Feitelijke gegevens
- 20e druk, 1983
- 328 pagina's
- Uitgeverij: Lemniscaat
Flaptekst
In de tijd van de Hoekse en Kabeljauwse twisten is Kampen een belangrijke handelsstad, maar de vijftienjarige Hasse vindt het er maar druk en benauwd. Ze trekt er liever op uit met haar zelfgemaakte pijl en boog. Haar ouders zien haar het liefst getrouwd met een mattenvlechter, maar Hasse beslist anders. Ze redt Jan van Schaffelaar van het schavot door ter plekke met hem te trouwen. Samen trekken ze naar de Veluwe, waar hij als aanvoerder van een troep huurlingen de belangen van de hertog van Gelre behartigt. Hasse geniet van het vrije leven, maar Van Schaffelaar en zijn mannen zijn niet overal geliefd en van verschillende kanten dreigt gevaar.
Eerste zin
O, de suizelende wind door het jonge riet! Hasse Simonsdochter kon er nooit genoeg van krijgen. Vooral in de lente, wanneer het nog groen en buigzaam was, was het riet haar lief.Samenvatting
Hasse is een ongehoorzaam meisje met donker haar en zwarte ogen. Voor haar ouders en de rest van het dorp is het duidelijk dat ze een elfenkind is. Het echte dochtertje van Hasses ouders is meegenomen en de elfen hebben er een van hun kinderen voor in de plaats gelegd. De enige manier om de elfen de kinderen weer om te laten ruilen is om het elfenkind slecht te behandelen. Dus Hasse wordt slecht behandeld door haar ouders, ze slaan haar en geven haar te weinig te eten. Wanneer het weer goed is verblijft Hasse in haar Rietburcht. Een hutje gebouwd van riet waar ze ’s zomers in woont en met pijl en boog jaagt op wat ze maar te pakken kan krijgen. Op een dag wanneer ze tussen het riet op zoek is naar eten, wordt ze ontdekt door een groep veedrijvers die haar willen verkrachten. Ze probeert ze met haar tanden en nagels van zich af te houden, maar ze overmeesteren haar. Gelukkig komt dan Jan van Schaffelaar die een van veedrijvers neersteekt en Hasse redt. Hij laat haar veilig naar huis gaan. Er worden Hasse vragen gesteld over haar gescheurde kleding, maar ze zegt niets. Bij toeval hoort Hasse dat Jan ter dood veroordeeld is voor het neersteken van de veedrijver. Dat mag natuurlijk niet gebeuren dus Hasse gaat naar de grote stad Kampen om te proberen het vonnis tegen te houden. Niemand hoort haar in de grote menigte die is verzameld om naar de terechtstelling te komen kijken. En dan als er nog maar even is voordat Jan onthoofd zal worden, verbidt Hasse hem. Ze biedt zich aan als zijn vrouw om zijn leven te sparen. Zo trouwt ze met Jan van Schaffelaar en wordt samen met hem verbannen van Kampens grondgebied en haar geliefde rietlanden.
Maar het verlies blijkt kleiner dan het geluk dat ze ervoor terug krijgt. Jan neemt haar mee naar Zutphen en de twee zijn dol op elkaar. Jan moet echter al na een paar dagen weg omdat hij als huursoldaat moet gaan vechten in een oorlog. Voordat Jan weggaat huurt hij een huisje voor Hasse en geeft haar geld om de zomer mee door te komen. Hasse houdt het nog geen week uit in het huisje. Samen met Tiekse, de hond die ze als gezelschap heeft gekocht, gaat ze in het bos wonen om buiten te leven en te jagen. Na een paar maanden komt ze weer terug in Zutphen en haar huisje is dan ingepikt door iemand anders omdat het zo lang leeg heeft gestaan. In de stad hoort ze dat het leger een enorme nederlaag heeft geleden en dat Jan van Schaffelaar waarschijnlijk ook gesneuveld is. Ze is er kapot van en besluit terug te gaan naar haar geliefde rietgronden. Maar Jan is niet dood en komt een week na Hasse in Zutphen. Met zijn vendel gaat hij haar achterna en ze vinden elkaar bij de schaapskooi waar ze hun huwelijksnacht door brachten.
Jan van Schaffelaar en zijn vendel van trouwe soldaten worden nu ingezet om geldtransporten op de Veluwe te overvallen en Hasse doet daar ook aan mee. Ze is een goede boogschutter en geniet van het buiten leven. In een grote boerenhoeve wonen Hasse en Jan met de soldaten van het vendel en ze hebben nergens te kort aan.
Op een avond wanneer het verschrikkelijk weer is, komen twee priesters aan bij de hoeve. Ze schrikken ervan dat er geen boerenfamilie woont, maar een vendel soldaten. Een van de priesters, broeder Egidius, is er fel op tegen dat Hasse in soldatenkleding rondloopt en denkt dat ze een heks is. Na wat dreigementen over en weer vertrekken de priesters weer en lijken er geen problemen meer te zijn.
Ondertussen is Gerrit van Wou na de dood van zijn vader naar Den Bosch gegaan om het vak van klokkengieter van zijn oom te leren. Hij moet met zijn oom klokkengieten voor de stad Kampen en om het klokkenspijs te kopen gaan ze naar Amsterdam. Daarbij reizen ze door de Veluwe waar ze overvallen worden door de Graafschappers, zoals het vendel van Jan van Schaffelaar zich noemt.
Jan besluit Gerrit, zijn oom en een knecht als gijzelaars te houden, maar Kampen dreigt tegen de heer van Zutphen dat ze de IJsel af zullen sluiten als de gijzelaars niet worden vrijgelaten. En omdat Jan van Schaffelaar en het vendel toch nog als huursoldaten in dienst zijn van Zutphen moeten ze daar wel gehoor aan geven. Dus Gerrit en de andere mannen worden weer vrijgelaten.
Maar het leger waar Zutphen bij hoort wordt verslagen en het vendel krijgt geen soldij meer uitbetaald. Ze gaan opzoek naar een nieuwe werkgever. Wanneer ze hierover praten kondigt Hasse aan dat ze een kind krijgt over vijf maanden. Iedereen van het vendel besluit zich aan te bieden bij Bisschop David van Bourgondië. Eerst moeten ze net als de gewone soldaten orders van bovenaf uitvoeren, maar na een verzoek van Jan krijgen ze weer meer vrijheid. Ze gaan naar Barneveld waar de moeder van Jan vandaan blijkt te komen. Opnieuw gaan ze in een hoeve wonen en zorgen daar met harde hand dat de boeren hun belastingen betalen. Hasse krijgt een dochtertje dat Lysken wordt genoemd naar de moeder van Jan. De boeren zijn daar natuurlijk niet blij mee en broeder Egidius ziet kans om de steden op te jutten om de Graafschappers aan te vallen. Omdat Amersfoort en Nijkerk genoeg hebben van de bende die hun hoeves berooft brengen ze een legertje op de been. En dan zitten de Graafschappers in de val. Ze worden omsingeld en besluiten zich terug te trekken in de grote kerk van Barneveld. Maar die wordt stukje bij beetje kapot geschoten door de aanvallers en er zit niets anders op dan zich over te geven. De huurlingen mogen gaan als ze Jan van Schaffelaar en Hasse aan de vijand geven. Dat wil Jan niet laten gebeuren en omdat Hasse in haar soldatenkleren net een man lijkt, stort hij zich van de kerktoren af om haar te redden. Hasse is er kapot van en na de vrije aftocht valt het vendel uit elkaar. Klein Butsken heeft Lysken uit de hoeve kunnen redden en dat troost Hasse een beetje. Butsken blijft bij haar en helpt haar met het verzorgen van Lysken, maar hij wordt gepakt tijdens het stelen en ter dood veroordeeld. Hasse komt erachter, maar kan de woorden ‘Ik verbid hem’ niet opnieuw uit haar keel krijgen. Ze graaft de schat op waar Jan haar over verteld heeft en trekt terug naar Kampen. Daar doet ze zich voor als waarzegster met een sluier om haar identiteit te verbergen. Op een dag komt Gerrit van Wou bij haar en vraagt haar of ze kan zien waar Hasse is. Hasse is verschrikkelijk bang dat hij haar herkent en dat gebeurt uiteindelijk ook. Hij verteld haar dat vader Egidius nog steeds naar haar opzoek is. Gerrit vraagt haar ten huwelijk eerst wil ze er niets van weten, maar er wordt gesuggereerd dat ze uiteindelijk toch met hem trouwt.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
P.
P.
handig
7 jaar geleden
Antwoorden