Samenvatting.
In 1462 wordt Hasse geboren in een arm rietsijdersgezin dat even buiten Kampen woont. Al snel blijkt dat ze een moeilijk kind is: driftig, fel, wild, onhandelbaar. Als ze ouder word nemen haar drift buien eerder toe dan af. Op aandringen van de pastoor pakken haar ouders haar hard aan. Dat werkt allen maar averechts. Vaak verdwijnt Hasse dagenlang om rond te zwerven in de rietbossen langs de rivier. Daar woont ze ‘s zomers in een hutje en ze jaagt met pijl en boog op klein wild.
In het voorjaar van 1477 proberen drie ruwe veedrijvers Hasse aan te randen. Juist op dat moment komt er een soldaat op paard voorbij. Hij redt Hasse en steekt een van de aanranders dood. De andere gaan er van door. Hasse en haar redder raken aan de praat. De soldaat blijkt Jan van Schaffelaar te heten. Hij is voor de helft van adel en verdient als huurling de kost. Het valt Hasse op dat hij haar zo vriendelijk behandeld. Dat is haar nog nooit overkomen. Een week later hoort Hasse bij toeval dat Jan van Schaffelaar in Kampen is gearresteerd en zal worden onthoofd. De gevlucht veedrijvers hebben hem aangegeven. Op de dag van de terechtstelling gaat Hasse naar de stad en red Jan door gebruik te maken van een oud recht: als een vrouw wil trouwen met de veroordeelde, word deze vrij gelaten. Dit heet 'verbidden'. Jan en Hasse moeten meteen vertrekken. Ze gaan naar Zutphen, waar Jan word verwacht. Hij neemt daar de lijding op zich van een groep huurlingen die hertog Adolf van Gelre zullen helpen met veroveren van Doornik op de Franse koning.

Hasse moet in Zutphen achteblijven. Jan huurt een huisje daar voor haar, maar als natuur mens houd ze het niet lang uit in de vieze, stinkende stad. Ze trekt de omliggende bossen in en leeft daar netzo als in de rietbosen in Kampen heeft geleefd.
Tegen de tijd dat Jan zal terug komen, keert Hasse terug naar de stad. Daar hoort ze van Jans opdrachtgever, heer Wijnand, dat de strijd bij Doornand slecht is afgelopen. De hertog is gesneuveld en Wijnand vermoed dat Jan ook is omgekomen. Diep bedroeft verlaat Hasse de stad. Twee dagen later duikt Jan in Zutphen op en zet onmiddellijk een zoekactie naar Hasse in touw. Ze wordt gevonden. Jan krijgt een nieuwe opdracht. Hij moet voor heer Wijnand op de Veluwe geldtrasporten van belasting inners overvallen. Jan en Hasse vertrekken met een groep huurlingen naar de Veluwe. Ze nemen hun intrek in een boerenhoeve en hebben veel succes met hun overvallen. Op een avond komen er bij de hoeve twee monniken aan: Tomas en Egidius. Ze krijgen onderdak, de mannen van Van Schaffelaar jagen de broeders tegen zich in het harnas. Vooral Egidius bijt flink van zich af enwaarschuwd dat ze nog niet van hem af zijn. Hasse krijgt een onbehaaglijk gevoel. Omstreeks diezelfde tijd zoekt de zestien-jarige Gerrit van Wou zijn oom Geert op in ‘s-Hertogenbosch op. Gerrit wil bij zijn oom, die klokkengieter is, het vak leren. Geert neemt de jongen aan. Kort daarna krijgt de klokkengieter een opdracht van de gemeente Kampen nieuwe klokken te gieten voor de kerk. Die opdracht neemt hij aan en ze vertrekken naar Kampen. Het bevalt Geert daar zo goed, dat hij zich in de stad wil vestigen. Het stads bestuur gaat daarmee akoort. Omdat Geert voor de nieuwe opdracht een grote hoeveelheid brons nodig heeft, reist hij samen met Gerrit over land naar Amsterdam om het materiaal te kopen. Op de Veluwe worden ze overvallenen gegijzels door de bende van Jan van Schaffelaar. Gerrit raakt onder de indruk van Hasse. Zij wordt echter woedend als hij haar vraagt hoe zij tussen een bende schurken kan leven. Tegen dat soort gepreek kan zij niet. Van Schaffelaar moet Geert en Gerrit uiteindelijk laten gaan als Kampen geen losgeld wil betalen voor de klokkengieter en zijn leerling. Enkele maanden later verandert de politieke situatie ineens, waardoor Jan en z’n mannen een andere opdrachtgever moeten zoeken. Het is dan inmiddels 1481. Ze worden huurlingen van de bisschop van Utrecht en vestigen zich in Achterveld, niet ver van Barneveld. Hasse krijgt in die periode een kind: Lysken. In Amesfoort duikt plotseling de monnik Egidius op, die de burgemeester zover krijgt dat hij een legermacht samenstelt om Jan van Schaffelaar aan te vallen.
Tijdens de aanval trekt Van Schaffelaar en zijn mannen zich terug in de kerk van Barneveld. Telaat beseft hij z’n fout. Als de tegenstanders de kerk en de toren met kononnen begonnen te beschieten, wordt snel duidelijk dat Van Schaffelaar verloren is. Er volgen onderhandelingen. Als Van Schaffelaar zich over geeft, krijgen zijn mannen de vrije uittocht. Nadat Jan afscheid heeft genomen van Hasse, springt hij volkomen onverwacht van de toren. Zijn overgebleven manschappen mogen inderdaad vertrekken, samen met Hasse. Ze kan net op het nippertje ontsnappen aan Egidius. De daarop volgende nacht besluit Hasse samen met haar dochtertje terug te keren naar Kampen. Daar vesticht ze zich onder een andere naam als waarzegster. Hasse is vooral bang voor Egidius, die nog steeds op haar op jacht is. In Kampen komt Gerrit van Wou er ten slotte achter dat de geheimzinnige en altijd gesleierde waarzegster Hasse is. Hij doet haar een huwelijks aanzoek. Hasse wijst dat eerst af, maar na veel aandringen zegt ze dat ze erover na wil denken.

Meer informatie:

-Over het boek:
In dit historische jeugdboek word een deel van het leven van Hasse Simonsdochter verteld. In het boek word de periode 1462-1483, met nadruk op de laatste zes jaar. Je krijgt ook een goede indruk van een stukje geschiedenis van Nederland. Het boek is voor een deel een avonturen verhaal dat in het verleden plaats vindt en waarin de spanning belangrijk is. Maar het is ook een verhaal waarin veel wordt verteld over het karakter van Hasse. Daarnaast heeft het verhaal een duidelijke boodschap, die te maken heeft met het karakter van Hasse. Thea Beckman heeft Hasse gescheven zoals voor haar een idiale vrouw er z’n beetje uit ziet; onafhangkelijk, verdraagzaam, durven opkomen voor jezelf, behoefde aan liefde.

-Over de personen:
De hoofdpersoon is Hasse Simonsdochter. Als nog maar een heel klein meisje was, valt ze al op door haar driftbuien, haar felle, donkere ogen en haar onafhankelijke gedrag. Ze wordt slecht behandeld door haar ouders, ze wordt geslagen en er wordt op haar gescholden. Hasse loopt daardoor steeds meer weg. Jan van Schaffelaar word net zoals Hasse afgeschilderd door Thea als een idiale man. Het beeld dat je in het boek krijgt van Hasse en Jan is erg positief. Ze lijken allen maar goede eigenschappen te hebben. Dat in tegenstelleng van Egidius,die allen maar slechte eigenschappen lijkt te hebben. Door de figuur van Egidius krijgen ik in dit boek een zeer negatief beeld van de rooms-katolieke geestelijkheid. Gerrit van Wou raakt van af het eerste moment onder de indruk van Hasse en kan haar niet meer vergeten. In het verhaal komen nog vele andere personen voor maar die zijn minder belangrijk.

-Over het verhaal:

In het verhaal zitten twee verhalllijnen: de hoofdlijn gaat over het leven van Hasse en de bijlijn gaat over de gebeurtenissen van Gerrit van Wou. Het verhaal wordt verteld door een verteller. De taal die ze gebruikt is heel begrijpelijk, met af en toe een moeilijk woord.

-Over het algemeen:
Het boek werd uitgegeven door Lemniscaat Rotterdam. De eerste druk was in 1983. De opening is niet in de handeling maar er wordt omschreven. De fabel is de positie van de vrouw in de 2e helft van de 15e eeuw. Het speelt zich af in Gelderland, Overijsel en Utrecht. Het verhaal is niet chronolohisch. Het thema van het verhaal is het leven van Hasse Simonsdochter.

-Over mijn mening:
Heel spannend en herkenbaar mooi verhaal.