Gids

Profielwerkstuk

Het grootste project van je middelbareschooltijd: het profielwerkstuk. Maar hoe kies je je onderwerp en hoe begin je met schrijven? Je leest het in deze gids!

Onderwerp kiezen

1. Rondvragen

Een goeie eerste stap is om rond te vragen bij de docenten van jouw favoriete vakken of ze nog leuke ideetjes hebben, of vraag rond bij mensen die al van school af zijn wat zíj hebben gedaan als PWS.

2. Google

Er zijn genoeg websites vol met PWS-ideetjes, dus zoek wat rond! Zo heeft de Hogeschool Rotterdam een hele database, of kom eens rondkijken op de PWS-sectie van scholieren.com zelf. Genoeg te vinden online, dus.

3. Vergeet de vakindeling

Vooral bij onderwerpen die moeilijk aan een bepaald vak te koppelen zijn is het goed om één ding te beseffen: het maakt niet zo veel uit! Met een beetje overtuigingskracht en een docent met een 'open mind' vallen veel combinaties wel goed te lullen. Wees dus niet bang dat je idee niet bij een vak past. Als je begeleider bepaalde onderdelen van je PWS niet snapt, stap af op een docent van een ander vak die er meer verstand van heeft.

4. Kijk naar jouw interesses

Beoefen je al jaren een sport of ben je passievol over een andere gare hobby? Nu is de tijd om je docent wijs te maken dat dit belangrijk genoeg is om een onderzoek naar te doen! Ook is het een goed idee je PWS aan te laten sluiten op wat je wil doen als je later groot bent. Als je echter nog geen enkel idee hebt over wat je aanmoet met de rest van je leven, kan je je pws doen over iets waar je goed in bent of over iets wat te maken heeft met de vage richting die je op wil.

5. Twijfel of je wel met z’n tweeën moet werken

80 uur met je BFF aan een project werken klinkt leuk, maar onderschat de last van het constante coördineren niet. Vooral als je voor het eerst écht met elkaar samenwerkt, is dit niet het project waarin je erachter wil komen dat je goede vriend een vreselijke uitsteller is, of het spelvermogen van een goudvis heeft. Laat jezelf niet de dupe zijn van een anders gebreken. Ik zou zeggen: werk alleen!  Onenigheid levert slechter werk en stelt vriendschappen op de proef – zonde.

6. Maak er iets leuks van

Als je hoort 'profielwerkstuk' denk je misschien aan een stoffig volwassen-mensen-onderzoek. Maar het is bijzonder makkelijk om te zeggen ‘fuck it!’ en je eigen gang te gaan. Ga wild, durf gek te doen. Het is een groot project, en als je jezelf wijs maakt dat je het uit je eigen vrije wil doet, of het zelfs – wow! – leuk vindt, gaat dat te zien zijn in je cijfer. Nu is de kans om alles uit jezelf te halen! Zet iets neer waar je echt trots op bent.

(Voor)onderzoek

Bronnen

Voordat je een hoofdvraag gaat formuleren, ga je vooronderzoek doen. Je hebt een idee voor een onderwerp of thema, maar je moet weten of hier genoeg over te vinden is. Verder is het ook handig om te weten wat er al bekend is over het onderwerp, zodat je jouw hoofdvraag daar op kan aanpassen. 

Ook als je je hoofd- en deelvragen (zie volgende hoofdstuk) hebt opgesteld, ben je nog niet klaar met onderzoek doen. Dan ga je verder de diepte in en je bronnen heel goed bestuderen en kritisch bekijken. Ook dan komen onderstaande tips van pas. 

1. Internet

Je zoektocht begint waarschijnlijk op het internet. Het is prima om te starten op Google of Wikipedia. Als je op de Wikipedia-pagina van jouw onderwerp bent, check dan de voetnoten. Hier zie je de bronnen die de auteur gebruikt heeft, deze zijn vaak wat betrouwbaarder. Gebruik je google, gebruik dan ook Engelse zoektermen. Je kunt ook zoeken op pdf-bestanden. Dat is handig, want dan vind je vaak onderzoeksrapporten en publicaties. Andere tip is Google Scholar, hier vind je wetenschappelijke publicaties. 

Bij internetbronnen is het belangrijk dat je kritisch kijkt waar het vandaan komt. Wie is de auteur? Waar is het stuk verschenen? Wanneer is het stuk verschenen? Wie was de opdrachtgever ervan? Hiermee bepaal je de betrouwbaarheid van je bron. 

2. Bibliotheken

Ja, die bestaat ook nog. Waarschijnlijk wil je niet 10 boeken lezen voor je pws, dus moet je gericht zoeken. Als je bijvoorbeeld een bepaalde auteur steeds tegenkomt in je onderzoek, dan is dat misschien iemand die veel over jouw onderwerp weet. Kijk of hij/zij een boek geschreven heeft, waarin hij/zij al zijn of haar kennis verzamelt. Dit zijn handige boeken om te lenen. Je kunt meestal online al kijken welke boeken jouw bibliotheek beschikbaar heeft, dan grijp je niet mis en het kost je niet onnodig veel tijd. 

3. Databanken & archieven

Bedenk welke instantie de informatie heeft die jij nodig hebt. Denk bijvoorbeeld aan het museum voor Beeld & Geluid, zij hebben een enorme database aan beelden en fragmenten. Of het Nationaal Archief, waar je allerlei historische informatie vindt. Veel musea hebben sowieso een online catalogus of archief waar je informatie kunt vinden. Andere handige tip: deze website van de NPO, met kennisdossiers over veel relevante onderwerpen. 

4. Experts

Belangrijke tip, die vaak wordt vergeten. Ga op zoek naar experts op jouw onderwerp. Doe je bijvoorbeeld onderzoek naar biologisch voedsel? Zoek naar belangenorganisaties en wetenschappers die hier veel van weten. Doe je historisch onderzoek? Leg contact met een museum dat veel over die periode weet. Wil je een natuurkundig experiment uitvoeren? Zoek hulp van wetenschappers van (technische) universiteiten. Experts vinden het vaak maar wat leuk om te vertellen over hun eigen onderwerp. Wees niet bang en stuur een mail. Als je het durft, bel dan gewoon op!

Sowieso een goede tip: check de websites van vervolgopleidingen voor informatie over profielwerkstukken. Met name universiteiten hebben vaak heel goede informatiepagina's voor profielwerkstukken die passen bij hun opleidingen. Ze helpen je meestal graag, want misschien kom je daar vervolgens wel studeren ;) 

Hoofd- en deelvragen

Hoofdvraag

Als je een onderwerp hebt gekozen en je hebt je ingelezen, dan is deze volgende stap heel belangrijk: goede hoofd- en deelvragen bedenken. Vooral de hoofdvraag is belangrijk. Dit moet een vraag zijn die je niet meteen kunt beantwoorden met ja, nee of één woord. Door je vraag te beginnen met 'in hoeverre' of 'op welke manier' of 'wat is de invloed van...' voorkom je dat je vraag te klein is.

Het komt echter vaker voor dat je een hoofdvraag 'te breed' maakt. De vraag is dan zo groot, dat je eigenlijk niet weet waar je moet beginnen met zoeken. De truc is daarom om je vraag af te bakenen

Voorbeelden van erg brede hoofdvragen:

  • Wat is de invloed van social media op ons eetgedrag?
  • Hoe komen modetrends tot stand?
  • Wat betekent Schiphol voor Nederland? 

Afbakenen

Je kunt een hoofdvraag afbakenen op doelgroep. Je kiest een type contentmakers op social media en je bepaalt welke leeftijdscategorie je gaat onderzoeken.
Wat is de invloed van foodinfluencers op het eetgedrag van 12- tot 18-jarigen?

Je kunt een hoofdvraag afbakenen op tijdsperiode. Je kiest dan een specifieke periode die je gaat onderzoeken aan de hand van jouw onderwerp.
Hoe kwamen modetrends tot stand in de late 19e eeuw?

Je kunt een hoofdvraag ook afbakenen op plaats. Je kiest een specifieke regio of specifiek gebied waar je onderzoek naar gaat doen.
Wat betekent Schiphol voor de dorpen die vallen onder gemeente Haarlemmermeer?

Dit zijn voorbeelden, er zijn vast nog meer manieren om je onderzoeksvraag af te bakenen. Een goede tip is om onderzoeksvragen van anderen te bekijken, dat helpt. Blader eens tussen alle profielwerkstukken in onze database bijvoorbeeld of kijk deze video met heldere uitleg:

Deelvragen

Je deelvragen gebruik je om antwoord te geven op je hoofdvraag. Alle deelvragen samen, zorgen dus voor een antwoord op je hoofdvraag. Stel je neemt de vraag 'Wat is de invloed van foodinfluencers op het eetgedrag van 12- tot 18 jarigen?' Dan kun je bijvoorbeeld denken aan de volgende deelvragen:

  • Wat zijn foodinfluencers?
  • Welke typen foodinfluencers zijn er?
  • Wat voor content maken foodinfluencers?
  • Wat weten we over het eetgedrag van 12- tot 18-jarigen?
  • Welke zaken zijn van invloed op eetgedrag?
    etc.

Heb je een hele lange lijst met deelvragen? Dan is dat waarschijnlijk een teken dat je hoofdvraag nog iets te breed is. 

Schrijfproces

Aan de slag

Je hebt een hoofdvraag, deelvragen en je hebt vooronderzoek gedaan. Dan kun je gaan beginnen aan het schrijfproces. Dit wil niet zeggen dat je klaar bent met onderzoek doen, je zult je bronnen nog meer moeten bestuderen, echt het onderzoek induiken. Er is niet één manier waarop je dit aanpakt. Dit is een proces, je gaat tegenslagen tegenkomen, aan jezelf twijfelen, informatie weggooien en weer nieuwe zoeken, totdat je product langzaam vorm krijgt. Dat gaat gebeuren, echt. 

Indeling

Een profielwerkstuk kan er natuurlijk op verschillende manieren uitzien, maar de indeling is meestal wel ongeveer hetzelfde:

  • Titelpagina
  • Inhoudsopgave
  • Voorwoord
  • Inleiding 
  • Hoofd- en deelvragen
  • Onderzoeksresultaten (als je zelf een onderzoek doet)
  • Samenvatting of conclusie
  • Discussie 
  • Bronnen of literatuurlijst
  • Bijlagen

Het 'voorwoord' is vaak persoonlijk, je vertelt waarom jij dit onderwerp hebt gekozen en misschien wat over het proces. In de 'inleiding' word je serieuzer en beschrijf je wat er over jouw onderwerp al bekend is (noem je bronnen!). Je schetst hier het 'probleem' en vertelt waarom het belangrijk is dat hier onderzoek naar wordt gedaan, je werkt toe naar jouw hoofdvraag.

Bij de 'samenvatting' of 'conclusie' introduceer je nooit meer nieuwe dingen. Alles wat je daar schrijft, moet ergens eerder in je werkstuk al terug te vinden zijn. 

'Discussie' hoeft niet altijd. In de wetenschappelijke literatuur is dit wel veelvoorkomend. Je bespreekt dan wat de beperkingen zijn van jouw onderzoek en wat jouw suggesties zijn voor vervolgonderzoek.

Soms heb je grote documenten gebruikt als bron, of heb je bijvoorbeeld zelf onderzoek gedaan met vragenlijsten of een experiment, of heb je een logboek bijgehouden. Deze documenten voeg je aan het einde in als 'bijlagen'. 

Wist je dat je ook je pws kunt herkansen als je bent gezakt?

Profielwerkstuk maken aan de Costa Brava

Oscar

De opmaak

Een inhoudelijk goed werkstuk geschreven? Dan is het nu tijd voor de opmaak. Maar hoe laat jij je werkstuk er spic en span uitzien?

1. Weinig toeters en bellen

Houd het simpel. Je profielwerkstuk is een (semi)wetenschappelijke werkstuk, dus het mag er best een beetje serieus uitzien. Voeg geen plaatjes toe waar het niets toevoegt en 3D effecten en allerhande schaduwen zijn in een PWS niet op hun plaats.

2. Voeg relevante afbeeldingen toe

Dat betekent niet dat er helemaal geen afbeeldingen bij mogen. Sterker nog, zelfs een docent wil een stuk lezen waar hij niet bij in slaap valt. Plaatjes kunnen je verhaal een stuk levendiger én duidelijker maken. Verzamel daarom al vanaf de researchfase afbeeldingen die je wellicht kan gebruiken. Let er ook op dat je de juiste bronvermelding gebruikt als je een foto van internet plukt en controleer of er copyrights op zitten.

3. Laat je afbeeldingen uitlijnen

Een verzorgde look is eigenlijk heel makkelijk te bewerkstelligen. Zorg ervoor dat je afbeeldingen uitlijnen met de tekst en met elkaar. Dat kan door in Word een of meerdere afbeeldingen te selecteren en vervolgens op het tabblad afbeelding > uitlijnen te klikken. Wil je je plaatje uitlijnen met tekst? Ga dan naar het tabblad beeld en vink het hokje ‘Rasterlijnen’ aan. Je krijgt nu allemaal hokjes te zien die aangeven tot waar je tekst loopt.

4. Houd een thema aan

Je werkstuk hoeft natuurlijk ook weer niet oersaai te zijn. Voeg je persoonlijke ‘touch’ toe door een thema te bedenken. De belangrijkste regel daarbij: houd het consequent. Wil je één kopje donkergroen maken? Doe het dan bij allemaal. Je kan er ook voor kiezen om een thema uit het tabblad ‘ontwerpen’ te kiezen. Word heeft daar professioneel uitziende opmaakstijlen gemaakt, die je met één klik kan toepassen op je hele document.

5. Maak een spetterend voorblad

Het voorblad is de plek om je creativiteit te laten shinen. Maak zelf een tekening/schilderij/foto en gebruik ‘m als voorblad of neem een mooie afbeelding van internet. Natuurlijk is het ook hier niet de bedoeling dat je met Comic Sans en WordArt komt aanzetten, maar er is wel veel meer toegestaan dan in de rest van je PWS. Je afbeelding komt nóg beter uit als je hem paginagroot op je voorblad zet, net zoals bij een ‘echt’ boek.

Handige websites voor als je met je pws of sectorwerkstuk bezig bent: