Willem Elsschot
Kaas
Amsterdam: Querido, 1987 (24e druk, eerste druk 1933)
Enkele gegevens over de Auteur
Willem Elsschot is de schrijversnaam van Alfons de Ridder. Hij werd geboren in Antwerpen in 1882 en hij stierf in 1960. Elsschot studeerde aan het Atheneum in zijn geboortestad, maar voltooide zijn middelbare studies niet. Nadat hij de school verlaten had, oefende hij een paar jaar verschillende beroepen uit.
In 1900 maakte Elsschot deel uit van het tijdschrift 'Alvoorder'. Hij debuteerde daar met gedichten, die nooit gebundeld werden. Willem Elsschot werkte daarna in Parijs bij een Zuidamerikaans zakenman en nadien te Schiedam en Deldshaven. In 1911 werd hij boekhouder in Brussel en daarna mede-exploitant van het tijdschrift 'Revue Continentale Illustr?e'
Bij het uitbreken van de oorlog keerde hij naar Antwerpen terug en werkte er als secretaris bij het Provinciaal Oogstbureau van het Nationaal Comit? voor Hulp en voeding.
Het pseudoniem Elsschot koos hij naar de plaats het Elsschot, gelegen tussen Herselt en Veerle.
Willem Elsschot debuteerde in 1913 met de roman 'Villa des Roses'. In 1932 kwam Lijmen uit.
Volgens sommige critici schreef Elsschot met dit boek zijn meesterwerk. In Lijmen traden voor het eerst twee personages op die in het vervolg steeds op de voorgrond zouden blijven: Boorman en Frans Laarmans.
Tijd & Ruimte
Tijd
Het verhaal speelt zich volgens mij af in het begin van de twintigste eeuw. Om precies te zijn omstreeks 1933 de tijd waarin dit verhaal geschreven is. Het verhaal spant zich uit over ongeveer drie maanden. Dat kun je weten omdat er een datum wordt genoemd, namelijk 15 februari 1933. Dat is de datum waarop Laarmans zijn collega’s hem een spel komen brengen. Op dat moment is het verhaal al enkele weken bezig. Het verhaal begint dus in de tweede helft van januari met de dood van Laarmans zijn moeder. Dan neemt Frans ziekteverlof voor drie maanden en dat is nog niet voorbij als hij weer gaat werken. Dat is dus ongeveer in het begin van april. Ik denk niet dat de tijd symbolisch gebruikt is. De gebeurtenissen zijn chronologisch verteld. In het begin van het verhaal is er wel een korte flashback over het leven van de moeder van Laarmans. Op het einde is er nog een kleine tijdsprong, want dan vertelt Laarmans over hoe het enkele maanden later is.
Ruimte
Het verhaal speelt zich voornamelijk af in Antwerpen. Laarmans gaat ook nog een keer naar Amsterdam. Naar meneer Hornstra. Hij gaat ook zijn agenten en de directeur-generaal in Brussel Bezoeken. Voor raad van meneer Boorman komt Laarmans ook nog in Brasschaet. Ik denk dat net als met de tijd ook de ruimte niet symbolisch gebruikt is.
Hoofd- en Bijpersonen
Bijna alle personages in het verhaal komen uit het echte leven van Willem Elsschot. Frans Laarmans is Elsschot zelf en Fine, de vrouw van Frans is zijn vrouw Josephine. De twee kinderen van Frans en Fine, Jan en Ida, zijn de twee jongste kinderen van Elsschot. En zijn broer is in het echt ook dokter en heet Karel.De ouders van Frans heten in het verhaal Krist en Adela van Elst en in het echte leven heten Willems ouders Kristiaan en Adela van Elst.
Het hele verhaal gaat over Frans Laarmans en over zijn belevenissen. Zijn vrouw staat hem bij. Meneer Van Schoonbeke heeft ervoor de aanstichter van alles, hij heeft Laarmans ertoe aangezet kaas te gaan verkopen.
Frans Laarmans is een ‘gevoelsmens’, hij is zachtmoedig en verlegen van. Maar soms is hij ook absoluut niet vriendelijk, vooral niet tegen zijn vrouw. Hij is soms grof en onverschillig tegenover haar en vindt het leuk om haar te pesten. In kritieke situaties vlucht hij in sarcasme. Hij is absoluut niet geschikt voor de handel, want hij is niet berekenend en doortastend en hij gebruikt veel te veel tijd voor onbelangrijke zaken, zoals het inrichten van zijn bureau. Hij heeft zijn contract niet goed gelezen en hij denkt ook niet goed na als hij zijn baan bij de werf wil opzeggen. Zijn vrouw is veel verstandiger dan hem en is een goede vrouw en moeder. Zij denkt wel na voor ze iets doet en raadt hem aan zijn baan nog niet op te zeggen. Ook leest zij het contract goed door. Ze staat haar man altijd bij met goede raad en staat altijd klaar voor hem en voor haar kinderen.
De heer Van Schoonbeke is rijk en heeft veel vrienden. Maar eigenlijk is hij bij die vrienden nooit zichzelf, want hij moet zijn reputatie als vooraanstaande heer hoog houden.
Frans Laarmans krijgt een conflict met zichzelf, want hij is helemaal niet geschikt voor de handel en toch begint hij eraan. Dat kan dus niet goed aflopen.
In het begin van het verhaal wil Frans in de handel en hij denkt dat hij het zo vervelend heeft als klerk. Maar als zijn handel dan een fiasco is geworden kan hij geen kaas meer zien en hij beseft hoe goed hij het heeft bij de Genaral Marine and Shipbuilding Company en met zijn gezin.
Samenvatting
Frans Laarmans is een simpele man en niet erg bijzonder goed in iets. Hij heeft een klein baantje, maar het mag allemaal geen naam hebben. Zijn leven wordt ingrijpend veranderd als hij via zijn rijke kennis Van Schoonbeke een baan aangeboden krijgt als kaashandelaar. Dankbaar neemt Laarmans de baan aan, zijn vrouw raadt hem echter aan om zijn oude baan niet meteen op te zeggen, voor als het mis loopt. Laarmans regelt een doktersverklaring waarin staat dat hij een zenuwziekte heeft, en dat hij 3 maanden niet hoeft te werken. Hij zorgt dat het allemaal heel echt lijkt, want hij wil niet dat iemand erachter komt dat hij een andere baan heeft gekregen.
Hij heeft nog geen geld voor een officieel kantoor, dus richt hij thuis (hij woont in Antwerpen) een kamertje in. Op een gegeven moment hoort Laarmans dat de kaas is aangekomen. De volgende ochtend wordt hij opgebeld door iemand die wil weten waar de kaas naar toe gebracht kan worden. Laarmans laat zich ompraten om de kazen op te laten slaan. De man van de opslagplaats geeft hem een doos met proefmonsters en de andere 369 kisten worden nu dus opgeslagen in een kelder.
Het verkopen lukt niet, hoewel iedereen die een stukje krijgt zegt hoe lekker de kaas wel niet is. Laarmans benoemt door het hele land agenten die kazen moeten verkopen, maar hij krijgt van niemand bestellingen door. Iedereen denkt dat Laarmans het erg goed doet, terwijl hij steeds meer in het nauw komt.
De agenten die Laarmans aangesteld heeft om kazen te verkopen, geven nog steeds geen bestellingen door. Laarmans heeft er genoeg van en stopt ermee. Hij stuurt de kazen terug.
De handelswereld ik niks voor hem. Als alle kazen net afgevoerd zijn krijgt hij van een agent alsnog een bestelling van 4200 kilo, dat is wel ironisch. Laarmans pakt zijn oude baan weer op. En huize Laarmans heeft voorlopig meer dan genoeg van kaas!
Einde
Het is een gesloten einde, hij zou een groot handelaar kunnen worden, maar hij zag er zelf niets meer in omdat hij niks kwijt kon worden.
Uiteindelijk werd hij toch weer klerk en was hij tevreden.
Indeling
Het boek heeft een hoofdstuk indeling. De hoofdstukken hebben geen naam maar zijn genummerd. Je zou kunnen zeggen dat de hoofdstukken telkens een afgerond geheel vormen omdat het onderwerp waar op dat moment over wordt verteld (even) wordt afgesloten, het volgende hoofdstuk begint dan weer met iets anders. De lengte van de hoofdstukken is kort. Elk hoofdstuk is ongeveer 5 tot 6 bladzijden.
Perspectief
Er is een ik-verteller die deelneemt aan de gebeurtenissen. Het verhaal bestaat eigenlijk uit een soort van brieven, die Frans Laarmans schrijft aan iemand (de lezer?). Er wordt dus achteraf verteld, maar dat merk je niet echt, omdat het meestal met veel directe redes is, en bijna alle details zijn beschreven, soms wordt er toch een tegenwoordige tijd gebruikt om bepaalde gebeurtenissen te beschrijven.
Thema & Motieven
Thema
Het boek gaat over een gewoon, alledaags leven dat in een soort tragiek terechtkomt. Frans Laarmans denkt dat hij rijk kan worden met de kaashandel, maar het blijkt dat hij helemaal niet geschikt is voor de zakenwereld. Dit is ongeveer hetzelfde thema als in andere boeken van Elsschot, die ook over een ontgoocheling in een simpel leventje gaan. Je kunt er ook iets meer achter zoeken, want Ida, de dochter van Willem Elsschot (zowel in het echt als in het boek), zegt dat ‘Kaas’ eigenlijk over de literatuur gaat en dat de kaas daarin symbool staat voor Elsschots boeken.
Motieven
Een belangrijk motief in ‘Kaas’ is de onvrede van de hoofdpersoon met zijn plaats in de maatschappij. Frans Laarmans wordt namelijk erg ongelukkig als hij hogerop wil, en hij vervolgens merkt dat hij totaal ongeschikt is voor de kaasverkoop. Aan het eind komt hij hier wel weer overheen.
In het begin van het boek is de relatie van Frans met zijn moeder zeer belangrijk. Hij twijfelt namelijk enkele hoofdstukken lang over zijn gedrag tegen zijn moeder. Uiteindelijk besluit hij toch dat hij wel goed voor haar is geweest. Later in het boek, als zijn moeder al enkele maanden overleden is, komt Frans nog enkele malen op haar terug. Dan zegt hij bijvoorbeeld over het feit dat zijn nieuwe kantoor eindelijk klaar is: “Moeder had mij eens hier moeten zien zitten.”
Een ander motief is het zakenleven op zich. In het boek gaat Elsschot namelijk redelijk diep in op enkele handelsaspecten, zoals hardheid en het onderhandelen. Frans komt er ook uiteindelijk achter dat de zakenwereld niets voor hem is.
Titelverklaring
Het boek heet natuurlijk ‘Kaas’, want het gaat bijna alleen maar over de kaas in het leven van Frans Laarmans. Dit wordt benadrukt door het feit dat aan het begin van het boekje een pagina met ‘Elementen’ staat, waarin maar liefst 26 woorden staan die met ‘kaas’ beginnen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden