Arend door Stefan Brijs

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
Boekcover Arend
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 3599 woorden
  • 12 juni 2016
  • 51 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
51 keer beoordeeld

Boekcover Arend
Shadow
Arend door Stefan Brijs
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Arend

Geschreven door Stefan Brijs

Uitgegeven door Uitgeverij Atlas Contact

Kelsey Mosselman, 4V2

6 juni 2016

             

Samenvatting boek

Inhoud boek (geschreven door Kelsey)

Uitkomen (blz. 7 t/m 101)

Het verhaal begint met Anne, doe moeder van Arend. Zij wordt op haar vijftiende verkracht door haar vader. Dit zorgt voor een zwaar wantrouwen jegens mannen bij Anne. Aan niemand vertelt zij dit.

 

Als haar moeder overlijdt besluit ze weg te gaan van huis en vertrekt naar de stad, waar ze in een supermarkt gaat werken. Anne is altijd alleen gebleven, vooral door de trauma van haar vijftiende verjaardag. Op een dag besluit zij dat ze een kind wil. Ze komt over als een enthousiaste, jonge moeder voordat ze zich kunstmatig laat insemineren.  Wanneer ze op een dag besluit dat ze een kind wil, gaat ze naar de spermabank en laat zich kunstmatig insemineren.

 

Anne gaat er, vol overtuiging, van uit dat haar kindje een meisje zal zijn. Na de geboorte is het echter duidelijk dat ze een zoon heeft. Een grote, dikke, logge en lelijke zoon, die haar bovendien een sterke schop tegen haar keizersnede verkoopt. 

 

Thuis aangekomen probeert Anne voor Arend te zorgen, maar het is al gauw duidelijk dat dit niet werkt. Arend en Anne tonen duidelijke aversie voor elkaar. 

 

Arend, die zich als foetus al had voorgenomen niet geboren te worden en zijn moeder mee te nemen de dood in door in haar weg te rotten, toont geen interesse in zijn moeder. Anne wordt ook, naarmate de tijd verstrijkt steeds killer tegen haar zoon en begint hem op een moment zelfs fysiek te bestraffen, alleen te laten en op te sluiten.

 

Dit gaat op een dag zo ver dat Anne Arend bijna uit het raam gooit omdat hij maar niet op wil houden met huilen. Arend spreidt zijn ‘vleugels’ en probeert weg te vliegen. De eerste echte connectie met de vogels wordt gelegd.

 

Wanneer Arend weer eens alleen thuis is, leert hij zichzelf lopen met behulp van een houten stok. De stok breekt en Arend eindigt in het ziekenhuis met een enorme splinter in zijn been. Hierdoor blijft hij voor de rest van zijn dagen mank lopen.

 

Later, wanneer Arend weg probeert te lopen uit de flat die hij met zijn moeder bewoont, komt hij Hans tegen. Hans is zijn bovenbuurman en een bijzonder vriendelijke man. Hij zorgt voor Arend en neemt hem mee naar zijn appartement, waar hij hem op probeert te vrolijken met een indianen hoofdtooi. Arend is een erg grote fan van de veren. 

 

Anne stormt binnen en ziet dat Hans met Arend aan het spelen is. Zij neemt meteen aan dat er iets mis is en schreeuwt tegen Hans. Met deze scène eindigt ​Uitkomen​. 

 

 

 

 

Uitgroeien(blz. 103 t/m 181)

Wanneer Arend zes jaar oud is moet hij naar de basisschool. Hij heeft hier geen vrienden en wordt eigenlijk alleen maar gepest. Anne wordt steeds erger met het mishandelen van haar zoon. Haar vader wordt ziek en ligt op sterven. Zij besluit zijn laatste wens te vervullen en gaat, samen met haar zoon, naar hem toe. Anne en haar vader krijgen ruzie over de leugens die de man over haar verspreidt. Anne’s vader sterft tijdens dit.

 

Uitvliegen (blz. 183 t/m 270)

Bij het graf van de man vraagt Arend naar de dood. Anne legt het, op een nogal beknopte​    manier, uit. Arend besluit dat hij ook dood wil.

 

Arend begint met het verzamelen van (insecten)vleugels. Hij doodt de vliegen, oogst de vleugels en begraaft de lijkjes. Om redenen denkt hij dat hij ze zo naar de hemel stuurt. 

 

Op school gaat het niet goed. Arend krijgt extra huiswerk, tot de grote ergernis van Anne. Zijn klasgenoten pesten hem, slaan hem in elkaar. Op zijn weg naar huis komt Arend Hans weer tegen en ze raken wederom bevriend. Hans helpt hem met het verzamelen van vleugeltjes en toont, eigenlijk als enige, sympathie voor de jongen. Deze bond wordt zelfs zo sterk dat Arend Hans als zijn vader gaat zien. Hij noemt hem dan ook ‘pappa’. Hans noemt Arend ‘Arendje’.

 

Op de laatste dag krijgt Arend van Hans arendsvleugels. Ze zijn zo gemaakt dat Arend de vleugeltjes vast kan maken aan zijn armen zodat het lijkt alsof hij, zoals Hans het zegt, ‘echte vleugels heeft’. Samen lopen ze de trap op naar het appartement van Hans. Hans moet ‘even op adem komen’ en Arend loopt verder. Pas in de woning van Hans komt het echt aan bij Arend ­­ hij heeft vleugels! Dolblij rent hij terug naar Hans, om er achter te komen dat de man, getroffen door een hartaanval, op de grond ligt te sterven.

 

Arend, overweldigd door verdriet, ‘daalde blindelings de trap af, liep rechtstreeks naar zijn kamer, zette een stoel onder het raam, klom er op, opende het raam, plaatste een voet op de vensterbank, de andere voet, zette zich schrap en bewoog zijn vleugels tweemaal op en neer, en vloog op.

 

‘Nooit had hij zich zo licht gevoeld.’

 

 

Schrijfstijl boek

Arend​ is geschreven met een kind als hoofdpersoon. Stefan Brijs heeft er echter voor gezordgd dat het lijkt alsof Arend veel ouder is dan hij wordt omschreven. Hij denkt als foetus al na over van alles. Dit zorgt enigszins voor abstractie/verwarring bij de lezer.  Bij het schrijven van dit boek worden voorwerpen vaak een beetje menselijk gemaakt, zoals: 

(blz. 84) “​Wanneer de klink opnieuw een hoofdknik had gemaakt (...)”

Arend ​is opgedeeld in drie stukken: ​Uitkomen, Uitgroeien ​en ​Uitvliegen.

Het verhaal wordt verteld uit het hij­perspectief en er komen weinig flashbacks en geen flashforwards in voor.

 

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

 

Beschrijvingen Belangrijkste Personages

Arend

Arend is de hoofdpersoon van het boek. Arend wordt omschreven als een dik, lelijk kind. Hij is geobsedeerd met vogels, tot het punt waarop hij denkt dat hij er zelf een zou moeten zijn. Vanaf het begin van het boek al wil Arend eigenlijk niet leven.

 

Anna

Moeder van Arend. Heeft na een traumatische gebeurtenis nul vertrouwen in mannen. Kortaf, boos en mishandelend tegenover haar zoon. 

 

Hans

Hans is de bovenbuurman van Arend en Anna. Hij wordt beschreven als een luchtig, vriendelijk persoon. Hans is een gepensioneerde die, na een val van een ladder, mank loopt en veel lijkt op Arend. Of Arend op hem.

 

 

 

Informatie Tijd en Tijdsverloop

Aan het begin van het verhaal wordt het leven van Anna toegelicht. Daarna, vanaf de inseminatie, volgt het Arend tot aan zijn dood toe. Er komen bijna geen flashbacks en dergelijke in voor. 

 

 

Plaats van Handeling

Het flatgebouw waar Arend met zijn moeder woont en omgeving (school, ziekenhuis etc.).

 

 

Thematiek en Motieven

Thema

Mishandeling

 

Motieven

Concrete motieven ­ trauma, psychische stoornissen

Abstracte motief ­        eenzaamheid

 

 

 

Mijn Mening van het Boek

Arend​ begon en eindigde als een grote brok depressie. Nog nooit had ik gehoord over een foetus die ‘besloot dat hij nooit geboren had mogen worden’; ‘het besluit nam zo hard te groeien dat hij nooit op natuurlijke wijze ter wereld zou kunnen komen’; ‘van genoegen zou hebben gewreven als hij handjes had gehad toen zijn moeder de hele dag moest braken’; ‘zijn navelstreng zo lang mogelijk uitrekte en om zijn hals knoopte’ en die ‘had besluiten te blijven waar hij zich bevond, zo niet alleen zijn dood nastrevend, maar ook die van zijn moeder, die ten onder zou gaan aan het rottingsproces dat zich in haar buik zou voltrekken’. Erg bijzonder kind was Arend.

 

Dit eerste hoofdstuk zette zeker de mood​ ​ voor de rest van het boek, naar mijn mening. Aan het begin had ik sympathie voor Anna (zij kwam het meest menselijk over op mij) en een nogal grote afkeer jegens Arend. 

 

Gedurende de loop van het verhaal ben ik vaak van mening gewisseld over beide personages. Toen ik het boek uit had besloot ik maar dat ze beiden ontwikkelde karakters zijn, maar dat ik ze beiden helemaal niks vond. Het enige personage wat mij aansprak was Hans. Ik denk dat dit Brijs’s bedoeling moet zijn geweest om Hans de grootste protagonist te maken.

 

In het boek zelf worden de dingen gedetailleerd en op een bijzondere manier omschreven, wat het nog iets raarder maakt om te lezen, in het achterhoofd houdende dat het hoofdpersonage een jong kind is.

 

Ook begreep ik niet wat de vogels nou echt te maken hadden met het boek zelf. Wilde Arend vrij zijn? Wilde hij zich bij een figuurlijke ‘zwerm’ aansluiten? Was er helemaal geen figuurlijke betekenis en wilde hij letterlijk alleen maar veren krijgen en een arend worden? 

 

Al met al vond ik het niet echt een leuk boek. De personages spraken mij, op één na, totaal niet aan. De setting was depressief, maar niet depressief genoeg om als een echt zielig boek over te komen, naar mijn mening. Vrienden die mij dit boek aanraadden verzekerden mij dat ik het niet droog zou houden, maar de enige emotie die ik echt voelde was irritatie tegenover de karakters. Niet mijn soort boek.

 

 

Titeluitleg

Arend​, met zijn gelijknamige hoofdpersonage beschrijft goed waar het halve boek over gaat ­­ Arend’s obsessie met vogels. 

 

Literom Recensies

Als een schrijver een kind als hoofdpersoon voor zijn roman kiest, zit hij met een dilemma. Hij kan zich voorstellen wat dat kind meemaakt en wat dat kind voelt en dat kan hij ook opschrijven, maar hij doet dat met het denkvermogen van een volwassene in een stijl van een volwassene. Meestal is er wel een compromis mogelijk, waarbij de schrijver ervoor zorgt dat het kind niet wijzer is dan op grond van zijn leeftijd verwacht mag worden. Voor de lezer is het altijd aardig dat die wel wijzer is en dus doorheeft wat voor de hoofdpersoon onbegrijpelijk is. Op die manier zijn er mooie boeken geschreven. 

 

Om er zomaar een paar te noemen: Kinderjaren van Jona Oberski en Kees de jongen van Theo Thijssen. Hoe jonger het kind is, hoe groter het probleem van de schrijver. 

 

K. Schippers nam in Eerste indrukken een driejarig meisje als hoofdpersoon. Zo'n driejarige maakt natuurlijk van alles mee, maar heeft nog geen mogelijkheden tot reflectie, wat lastig is als je haar van binnen uit wilt beschrijven. Schippers loste het probleem op door het kind een volwassen denkvermogen te geven. Zo kon ze bijvoorbeeld overwegen welk woord ze als eerste zou zeggen. Realistisch is het natuurlijk niet, maar doordat Schippers het procédé consequent hanteerde, lukte het hem aardig om de wereld van een (bijzonder voorlijke) driejarige te tekenen. 

 

Nog een stapje verder ging Ivo van Orshoven in Het lied van Iram. Om het leven van een kind werkelijk vanaf het begin te beschrijven, begon hij bij de conceptie. Ook hij gaf zijn hoofdpersoon een denkvermogen dat vele jaren verder was dan Iram zelf en dat leidde tot mooie passages. Als zeer geslaagd herinner ik me de beschrijving dat Iram zich bewust wordt van de hartslag van zijn moeder. Verder voegde Van Orshoven enkele fantastische elementen toe. Zo stonden alle embryo's met elkaar in contact en wisselden ideeën uit. Op die manier schiep hij een imaginaire realiteit waarin indirect behoorlijk wat meningen over onze maatschappij gelanceerd konden worden. 

 

Uit deze voorbeelden blijkt dat het mogelijk is een kind van binnen uit geslaagd te beschrijven, ondanks de problemen die zo'n onderwerp altijd met zich meebrengt. Ook Stefan Brijs heeft zich gewaagd aan een kind als hoofdpersoon, in zijn nieuwe roman Arend. De moeilijkheid van het kinderlijke denkvermogen heeft hij gedeeltelijk omzeild door het vertelperspectief in sommige delen bij de moeder (Anna) te leggen. 

 

Het is een halfslachtige oplossing. Ik heb de indruk dat Brijs meer informatie wilde geven dan hij via het kind (Arend) kwijt kon en daarvoor de moeder gebruikt heeft. Dat is de weg van de minste weerstand. Een groter nadeel is dat daardoor het boek veel minder consequent van opzet is geworden. Het gerommel met het perspectief geeft de compositie iets willekeurigs. 

 

Vleugels Net als Van Orshoven begint Brijs' verhaal al in de baarmoeder en net als Schippers geeft hij Arend een bijna volwassen denkvermogen. Arend denkt dat hij vleugels krijgt als zijn armen zich beginnen te ontwikkelen. Dat is in het begin van het boek en de voorkeur voor vogels en vliegen zal Arend zijn hele leven houden. Voor mij ging het daar al meteen fout. Ik heb helemaal geen bezwaar tegen fantastische elementen, maar ik verwacht wel van een schrijver dat hij de situatie goed doordacht heeft en aannemelijk kan maken. Brijs kan dat niet. Waarom dacht Arend dat hij vleugels kreeg? Hij kon het begrip vleugels nog niet kennen, dus hij had net zo goed aan antennes, takken of vinnen kunnen denken. Zijn latere voorkeur voor vliegen zou verklaard kunnen worden uit zijn wanstaltige dikte, waarbij vliegen een soort opheffing van zwaarte kunnen zijn, maar dat speelde bij Arends eerste gedachte aan vleugels nog niet mee. 

 

Ook verder is het boek op veel plaatsen niet consequent. Arends ontwikkelde

denkvermogen blijkt helemaal niet in overeenstemming met zijn handelen en verderop in het verhaal blijkt Arends denkvermogen juist achter te lopen bij dat van zijn leeftijdgenoten. Arends moeder, een incestslachtoffer, zit psychisch nogal in de knoop en wenst een kind, in de hoop dat daarna alles goed komt. Ook tijdens de zwangerschap blijkt het kind zeer gewenst en Anna treft alle nodige voorbereiding. Wel verwacht ze een dochter en als de geborene dan uiteindelijk een zoon blijkt, lijkt het me logisch dat Anna zich daar even op moet instellen, maar de afkeer die ze van haar kind heeft, uitmondend in jarenlange verwaarlozing is wel een heel radicale verandering. 

 

Er zijn meer situaties die nauwelijks doordacht zijn. Al vrij snel laat Anna haar kind de hele dag alleen. Het kind dat nog niet zindelijk is, moet binnen de kortste keren vergaan zijn van de pijn aan zijn schrale billen, maar dat hele aspect blijft buiten beschouwing. Voor mij maken dit soort dingen het boek ongeloofwaardig. 

 

Daar kwam nog bij dat Brijs als verteller behoorlijk wat afstand nam van zijn hoofdpersoon, alsof hij Arend niet serieus nam. Arend werd daardoor eerder belachelijk dan tragisch. Misschien heb je daar af en toe de lachers mee op je hand, maar het verhaal blijft daardoor ook bijzonder oppervlakkig. 

 

Pas als een bovenbuurman zich met Arend bemoeit en Arend naar school gaat, zit de schrijver dichter op de huid van zijn hoofdpersoon en klinkt er iets van compassie met hem door. Eindelijk wordt het boek ook nog een beetje menselijk. Gemiste kans.

 

Mij verbaasde eerlijk gezegd die koude, ongevoelige manier van beschrijven in het begin van het boek. Ik kende Brijs als opdieper van vergeten schrijvers in de Standaard der letteren, een van de betere boekenbijlagen in ons taalgebied. Hij deed me daarbij denken aan Jeroen Brouwers die ook allerlei marginale schrijvers heeft afgestoft. In de artikelen van Brijs kom ik dezelfde oprechte interesse tegen in wie hij beschrijft. Die aandacht, die betrokkenheid mis ik in Arend volledig. 

 

Niet alleen vind ik dat een gemiste kans (het boek had ongetwijfeld aan kwaliteit gewonnen als die aandacht er wel was geweest), maar ik vind het ook ethisch gezien niet in de haak. Ik weet wel dat ethiek in de literatuurkritiek een vies woord is in sommige kringen, maar het mensbeeld waaruit het begin van dit boek geschreven lijkt, kan ik niet accepteren. Natuurlijk mag een schrijver laten zien hoe ellendig het op deze wereld kan zijn, maar het lijkt of de schrijver zich eerder vrolijk maakt over iemand die het niet zo getroffen heeft in dit leven dan dat hij ermee begaan is en dat staat mij tegen, waarbij ik wel even wil herhalen dat die houding verder in het boek verandert. 

 

Op zich is Arend gebaseerd op een aardig idee: het beschrijven van het leven van een ongewenst kind. Maar het idee is zo onbeholpen uitgewerkt dat ik het boek van Brijs niet anders dan mislukt kan noemen: een rommelig en willekeurig gebruikt perspectief, slecht doordachte situaties en ten slotte een plot die zelfs de meest argeloze lezer al na drie bladzijden aan ziet komen: Arend stapt uit het raam om weg te vliegen.

Teunis Bunt

De Vlaamse schrijver Stefan Brijs heeft zijn tweede roman, 'Arend', een bizarre plot meegegeven. 

 

Al als embryo komt de jongen Arend in verzet tegen zijn geboorte. En eigenlijk had hij liever vleugels dan armen. Een sterk begin voor een roman. Maar hoe maak je die af? 

 

Brijs neemt de literatuur serieus. Aan zijn eerste roman, 'De verwording' (1997), ging een periode van zes jaar noeste arbeid en een correspondentie met Jeroen Brouwers vooraf. Zijn tweede boek was ook door Brouwers geïnspireerd: een bundel essays over overleden miskende Vlaamse auteurs, miskende Vlaamse auteurs, zoals schrijver/journalist Richard Minne; oorspronkelijk een in het dagblad De Morgen gepubliceerde artikelenreeks. 

 

Dat maakt nieuwsgierig naar Brijs' voorkeur voor bizarre plots. Zeker is dat hij in het diepst van zijn gedachten geen vrolijke Frans is, want in al zijn boeken tot nu toe is de dood nadrukkelijk aanwezig. Van de drie hoofdstukken van de roman is het eerste het spannendst. "Uitkomen" heet dat hoofdstuk, waarin Arends geboorte en prille jaren worden getekend. Een zaak van sterk oplopende spanning! 

 

Arends moeder Anna is een alleenstaande vrouw. Zij werkt in een supermarkt, bewoont een flatje en kijkt soaps op televisie. Op haar dertigste komt zij tot de conclusie dat zij een kind wil, preciezer: een dochter, en wendt zich tot een gynaecoloog voor kunstmatige bevruchting. Tien weken later is Anna zwanger. Kolos Dit hoofdstuk begint met de zin: "Arend had nooit geboren mogen worden". In elk geval besluit de vrucht zo snel te groeien dat hij nooit op natuurlijke wijze ter wereld kan komen. Zijn moeder, ooit een slanke vrouw, groeit uit tot een kolos, de jongen is na een half jaar al fysiek klaar voor de wereld, maar dapper groeit hij door. Als hij in het ziekenhuis ter wereld wordt gebracht, is hij een dikke lobbes van ruim zes kilo. 

Arends moeder Anna is een alleenstaande vrouw. Zij werkt in een supermarkt, bewoont een flatje en kijkt soaps op televisie. Op haar dertigste komt zij tot de conclusie dat zij een kind wil, preciezer: een dochter, en wendt zich tot een gynaecoloog voor kunstmatige bevruchting. Tien weken later is Anna zwanger. Kolos Dit hoofdstuk begint met de zin: "Arend had nooit geboren mogen worden". In elk geval besluit de vrucht zo snel te groeien dat hij nooit op natuurlijke wijze ter wereld kan komen. Zijn moeder, ooit een slanke vrouw, groeit uit tot een kolos, de jongen is na een half jaar al fysiek klaar voor de wereld, maar dapper groeit hij door. Als hij in het ziekenhuis ter wereld wordt gebracht, is hij een dikke lobbes van ruim zes kilo. 

 

Die vrucht Arend is een geval apart; zeg maar rustig surreëel. Dat hij onmiddellijk na de conceptie besluit zich letterlijk dood te groeien, is al bijzonder, zijn besef (jawel!), dat hij liever vleugels wil om aan het aardse te ontsnappen is van een genialiteit die uitsluitend in de literatuur voorkomt. Wanneer Arend constateert dat het met die vleugels niets wordt, aarzelt hij niet om de navelstreng in een lus om zijn nek te leggen en flink aan te spannen. Zo'n zoon is geen lolletje. Zeker niet omdat Arend het vanaf zijn geboorte heel hartgrondig uitschreeuwt; dagen en nachten lang. Hij verziekt het leven van zijn moeder en er komt dan ook een moment dat zij het raam opent om haar kind naar beneden te donderen. Omdat zij dat niet doet, neemt het leed snel toe. Door een ongelukje krijgt Arend een houten lat door zijn bovenbeen, waardoor hij ­ toch al buitenmatig en dik ­ zijn leven lang kreupel zal blijven. Ondertussen verstrijken de dagen in een permanente staat van oorlog tussen moeder en kind. Zoals gezegd een spannend en tegelijkertijd uitermate komisch begin, waarin Arends fascinatie voor het kunnen vliegen steeds intrigerender vormen begint aan te nemen. Wordt hij in de lucht getild of maakt hij een vrije val, de lompe dikzak denkt werkelijk dat hij een korte vlucht maakt. Wat ouder begint hij vleugels van vliegen en vlinders te verzamelen. Materiaal voor de vleugels die hem naar de zon moeten brengen. 

 

Trommelend Zo komt de roman op een draaipunt: hoe nu verder? Onwillekeurig denk je aan die kleine Oscar van de Duitse schrijver Grass, die zich al trommelend tegen de wereld te weer stelde. Welk metafysisch gebaar is van Arend te verwachten? Geen dus. Stefan Brijs kiest niet voor de allegorie, maar voor het lijden. 

 

Hoewel Arend in zijn gedachten een vogelachtige blijft, gaat hij gewoon naar de peuterklas en naar de lagere school. Zoals bij elk creatief kind gaat het proces van aanpassing zijn verpletterende gang. 

 

Als tenslotte Arends bovenbuurman, de enige die Arend vriendschap geeft (en in die passages nadert Brijs angstig de kitsch!), het loodje legt kiest het jonge gedrocht voor de vrije vlucht die vanaf het begin van de roman in de lucht zat. "Nooit had hij zich zo licht gevoeld", luidt de laatste zin, waarin dus beschreven wordt hoe het kind te pletter valt. 

 

Hoe mooi die kenschets ook is: de dood immers als de bevrijding die het kind al vanaf zijn conceptie zocht, de heldere psychologie ervan steekt schril af bij het wonderlijke wezen dat aan het begin van de roman ontstond. Brijs lijkt, hoewel jong, een ernstig literator. Voor een grote roman moet hij vooral eens, en dat is niet minder ernstig, de waan de vrije loop laten. André Matthijssen

  

  

 

 

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Arend door Stefan Brijs"