Gerbrand Bakker - Boven is het stil
Amsterdam 2006
264 bladzijden
graad 4
De belangrijkste abstracte motieven die wij in het boek terugzagen, zijn eenzaamheid, teleurstelling en verlangen. Voor ons werd het gevoel van eenzaamheid versterkt doordat we het lazen in het midden van de quarantaine. We raden niemand aan om hetzelfde te doen.
De eenzaamheid komt steeds terug in het boek in de stille avonden, waar Helmer niet in slaap kan vallen.
‘Nu, na wat ik zag op de weg en het voeren van vader, lig ik in mijn bed met mijn ogen stijf dichtgeknepen. Slapen, denk ik, slapen.’ (pagina 27)
Ook krijgt hij flashbacks over tijden waarin er wel nog leven in het huis zat. Dit geeft een sterk contrast met de situatie waar hij nu in zit. Dit versterkt het gevoel van leegte.
'Ik voelde dat ik vergeten zou worden, vader en moeder waren de ouders, Riet de bijna-vrouw, en ik was slechts de broer.' (pagina 59)
Het begin van zijn leven had hij een sterke band met zijn tweelingbroer Henk. Helmer was nooit goed in banden leggen met andere mensen, omdat Henk dit altijd voor hem deed. Toen Henk er niet meer was veranderde dit niet, waardoor Helmer geen vrienden heeft. Dus had Helmer op latere leeftijd toen ook zijn laatste familielid overleed, niemand meer om mee te praten.
De teleurstelling is terug te vinden in de manier waarop hij altijd de tweede keuze van zijn vader was, maar ook in het feit dat Helmer tot de dood van zijn vader niet zijn eigen leven heeft kunnen leven. Hij heeft het gevoel alsof hij de helft van zijn leven zomaar verspilt heeft. Hierin is ook Helmers verlangen naar een ander leven dat hij had willen hebben terug te zien.
‘‘Wie zie je, als je naar me kijkt,’ vraag ik. ‘Henk,’ zegt ze. ‘Ik ben Helmer.’ ‘Dat weet ik. Maar ik zie Henk.’’ (pagina 88)
Leidmotieven waren voor ons lastiger te vinden. Wij zagen dat Denemarken steeds terugkwam, als symbool voor het abstracte motief van verlangen. Helmer koopt zelfs een oude landkaart van Denemarken met het geld dat hij krijgt voor het verkopen van drie schapen. Hij verlangt naar iets nieuws en wil, net zoals enkele boeren uit zijn omgeving hebben gedaan, naar Denemarken emigreren. Wat hem in de weg staat, is zijn vader die nog leeft en zijn hulp nodig heeft.
‘Hij gaat weg, hij durft naar Denemarken te gaan.’ (pagina 34)
Daarna is ons opgevallen dat veel dingen in het boek in paren komen. Voorbeelden hiervan zijn de twee ezels, de buurjongens, jonge Henk en oude Henk, Henk en Helmer, de twee vrouwen die zich opdringen en de twee jongens met het kano. Dit versterkt het gevoel van eenzaamheid, omdat het laat zien dat Helmer zonder Henk niet compleet is.
Ook is er veel sprake van de dood. De dood komt namelijk over het hele boek steeds terug. Bijvoorbeeld de uiteindelijke dood van Helmers vader die het hele boek door dreigt en het verdrinken van Henk. Maar ook aan het bijna-verdrinken van Helmer en de dood van zijn moeder en de oude Melkrijder wordt aandacht besteedt.
Online zagen we dat voor het klassieke motief, het Kaïn en Abel-motief werd genoemd. Dit is terug te zien in het feit dat er twee broers zijn en de vader een lievelingszoon en een tweede keuze heeft. Wij zijn het hier maar gedeeltelijk mee eens, omdat de vader duidelijk een lieveling heeft, maar de twee broers.
Het laatste motief van dit boek is Liefde. Dit is te vinden tussen de twee broers, tussen de vader en zijn zoons en tussen Jaap en Helmer. De tweelingbroers hadden een hele sterke band. Helmer beschreef het af en toe alsof ze één lichaam deelden.
‘Terwijl hij zat te zuchten, kropen wij op de achterbank nog dichter naar elkaar toe, tot we als een Siamese tweeling van de zijkant van onze voeten tot aan onze schouders aan elkaar vastzaten. Mocht vader het grote avontuur aandurven, de auto starten en de bandensporenloze sneeuwvlakte tegemoet rijden, wij zouden het als één man over ons heen laten komen, zonder angst, in alle stilte’ (pagina 115)
De relatie tussen vader en zoons is meestal grimmig, maar tussen de regels lees je, dat de vader toch ook liefde voor de ‘verworpeling’ heeft. Ook Helmer is niet altijd zo verbittert als hij af en toe laat blijken.
‘‘En jij bent klaar daar in Amsterdam.’ Ik werd vaders jongen.’ (pagina 60)
‘Henk was vaders jongen, ik was niet moeders jongen.’ (pagina 78)
Door het verhaal heen wordt er af en toe geduid op mogelijke homoseksuele gevoelens van Helmer. Deze zien we in het eind van het verhaal tot leven komen in zijn relatie met Jaap.
Deze motieven zijn terug te zien in het thema ‘het vastzitten van de protagonist in het leven van zijn overleden tweelingbroer en het verlangen naar een eigen leven’. De eenzaamheid komt terug, doordat deze veel minder had bestaan wanneer Helmer zelf beschikking over zijn leven had gehad.
De teleurstelling wordt veroorzaakt door dit thema. Helmer had zijn leven anders gewild en is teleurgesteld dat hij zoveel van zijn leven heeft verspilt. Misschien is hij ook teleurgesteld in zichzelf, omdat hij niet eerder zijn voet heeft neergezet.
Wanneer Helmer eindelijk voor zijn eigen leven kiest en hij bevrijdt is uit het leven dat hij wegwenste, gaat hij naar Denemarken. Hij had dit veel eerder willen doen.
De paren zijn lastiger terug te zien in ons thema, maar het gaat wel over de relatie van Helmer met zijn tweelingbroer. Een mooi contrast is dat de dood Helmer in deze situatie brengt, maar het hem uiteindelijk ook bevrijdt.
Het Abel-en-Cain-motief is terug te zien in ons thema, omdat het in ons thema en in het bijbelverhaal over twee broers gaat. De vergelijking gaat voor ons niet verder dan dat.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden