Analyse
Titelverklaring
De titel ‘Boven is het stil’ wijst op de vader van Helmer die naar de zolder is verplaatst. Boven kan hij in alle rust sterven en als dit uiteindelijk ook gebeurt, is het boven pas echt stil. Boven is ook de kamer van de overleden tweelingbroer van Helmer, Henk. Zijn dood doet Helmer nog steeds pijn en ook daarom hangt er boven een bepaalde stilte.
Gerbrand Bakker wilde het boek eigenlijk ‘Henk’ noemen.
Thematiek
De thematiek van dit boek is te vergelijken met die van De verdronkene van Margriet de Moor. Ook hier is er een broer achter gebleven met een schuldgevoel. Hij leidt het leven wat Henk (zijn broer) het kunnen hebben.
Een ander thema is de vader-zoonrelatie. Helmer neemt de rol van Henk over en is dus de tweede keuze.
Wat ook opvallend is, is dat het leven van Helmer uit tweeën bestaat. Hij heeft twee ezels, twee buurjongens, twee melkrijders, een jongen en ouder Henk. De één lijkt pas betekenis e krijgen in vergelijking met de ander. Dit geldt ook voor Helmer zelf. Hij is de helft van een tweeling en kan pas los komen als hij Henk los laat. Dan pas is hij echt zichzelf.
Vertelsituatie en perspectief
Helmer is de vertellen van het verhaal, de ik-verteller. Hij vertelt over zijn leven nadat zijn broer Henk is overleden. Hij is de overgebleven helft van een tweeling en is gedurende het verhaal op zoek naar zijn identiteit.
Opbouw
Het boek is in 4 delen verdeeld. Over het algemeen is het verhaal chronologisch en er wordt veel gebruik gemaakt van open plekken (bv. de titel of wie is Henk>?). Dit alles laat je echt nadenken over het verhal.
Stijl
Het taalgebruik past goed bij het verhaal. Het boek gaat over het Hollandse platteland en is hiermee ook in de Hollandse stijl geschreven. Je wordt als lezer steeds uitgedaagd zelf mee te denken.
Ruimte
De plaats waar het verhaal zich afspeelt is de boerderij in Waterland. Aan het eind van het boek (deel IV) speelt het zich af in Denemarken. Voor Helmer is dit het land van de vrijheid.
Tijd
Het verhaal speelt zich af in de 21e eeuw. Precies gezegd van november 2002 tot juni 2003. Het verhaal is over het algemeen chronologisch, maar er zijn wel veel flashbacks naar de jeugd van Helmer.
Einde
Er is een open einde, want je wet niet wat Helmer verdere met zijn leven gaat doen.
Recensie
Gerbrand Bakkers literaire debuut Boven is het stil (2006) is een verhaal over mannen. Mannen die met elkaar verbonden zijn, sterker nog: tot elkaar veroordeeld zijn. Hoofdpersonage is de verteller van het verhaal, de eenzame boer Helmer van Wonderen die samen met zijn vader in het ouderlijk huis woont. Wanneer in 1967 zijn tweelingbroer Henk verongelukt staat zijn leven stil. Vanaf dat moment krijgt hij een rol opgelegd: zijn vader bepaalt dat hij z’n studie moet opgeven en op de boerderij moet komen werken. Die rol was eigenlijk weggelegd voor Henk. Henk was vaders lieveling. Hierdoor voelt Helmer zich zijn leven lang achtergesteld: ondanks dat hij de oudste van de twee is, kreeg Henk het ‘eerstgeboorterecht’ (het klassieke Jakob en Ezau-motief).
Dat Helmer moeite heeft met vastgelegde verhoudingen blijkt ook uit hoe hij aankijkt tegen Jaap, een jongeman die tijdens de jeugd van Henk en Helmer op de boerderij werkte. Vader behandelt Jaap als knecht, Helmer ziet hem heel anders: Jaap is eerder een soort vaderfiguur (of zelfs meer dan dat). De onderlinge verhoudingen bepalen de omgang op de boerderij. Telkens wordt duidelijk dat het leven bepaald wordt door de keuze die anderen maken, daar valt niet over te discussiëren. Helmer is boven alles de helft van een tweeling, ook al is zijn broer al veertig jaar dood. Al die tijd is hij bezig zichzelf te vinden; hij is bezig iemand te worden. Pas als hij 55 jaar oud is, gaat hij voor het eerst zijn eigen keuzes maken (op het kopen van twee ezels na). Het boek begint met de eerste stap naar een eigen leven: ‘Ik heb vader naar boven gedaan.’ Eindelijk neemt Helmer het heft in eigen handen. Het natuurlijke evenwicht is hersteld.
Hierna wordt het proces van zoeken naar de eigen identiteit pas goed in gang gezet. Helmer ontvangt een brief van Riet, de vrouw waarmee zijn broer Henk zou trouwen. Zij vraagt of haar zoon, de jonge Henk, een poosje op de boerderij mag komen wonen. Door deze puberende jongen is Helmer in staat zichzelf te ontdekken. De jonge Henk trekt zich niets aan van de al bestaande verhoudingen, hij kan het zelfs goed vinden met de stugge vader. Die vader wordt, naarmate de dood nadert, steeds zachtmoediger. Hij blijkt zijn zoon misschien toch beter te kennen dan men aanvankelijk dacht, hij zegt tegen Helmer: ‘Ik weet wie jij bent.’
Opvallend is dat in het leven van Helmer alles uit tweeën lijkt te bestaan. Hij heeft twee ezels, er zijn twee buurjongens, twee melkrijders, een jonge en een oude Henk. De één lijkt pas betekenis te krijgen in vergelijking met de ander. Dat geldt natuurlijk ook voor Helmer zelf: als helft van een tweeling staat zijn leven ook in het teken van de ander. Pas als hij die ander los kan laten, alleen komt te staan, is hij echt zichzelf.
Het is een ontroerend verhaal. Helmer is geen typische boer: hij denkt, hij droomt, hij worstelt. Het is vooral een verhaal over eenzaamheid, uiteindelijk sta je er alleen voor. Je kunt je nog zo verbonden voelen met anderen – alsof je één lijf deelt – je blijft alleen achter.
Helmer mag dan geen typische boer zijn, de ruimte waarin het verhaal zich afspeelt is wél typisch voor het Hollandse boerenleven. Zulke sfeerbeschrijvingen van het platteland komen we niet vaak tegen in de literatuur: gewoon zoals het is. Geen geromantiseerd beeld, maar sneue schapen en een overbuurvrouw die je met de verrekijker bespiedt. Het is ook typisch voor deze tijd: net als in werkelijkheid wordt het boerenbestaan met uitsterven bedreigd. Helmer is de laatste Van Wonderen, hij kan niet anders dan de boel verkopen.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden