Aantal pagina’s: 264
Eerste druk: maart 2006
Beschrijving voorkant: overwegend blauwe voorkant met een aantal koeien onder een blauwe lucht met witte wolken. Debutantenprijs 2006 Gerbrand Bakker (Wieringerwaard 1962) heeft voor zijn romandebuut 'Boven is het stil' het Gouden Ezelsoor ontvangen, een prijs van de Grafische Cultuurstichting voor het best verkochte literaire debuut. Hoewel het boek pas in maart 2006 was verschenen waren er na drie weken, het moment dat de jury een beslissing nam, al 3.148 exemplaren over de toonbank gegaan. Een dezer dagen (mei 2006) verschijnt de derde druk. Genre Psychologische roman over de zin en de eenzaamheid van het bestaan als gevolg van een bizarre vader-zoonrelatie, die weer het gevolg is van een noodlottig ongeval.
In de roman komt ook nog een belangrijk verhaalmotief in engere zin voor. Wanneer Helmer zijn vader naar “boven” verplaatst, neemt een bonte kraai de functie in van een soort aankondiger van de dood. De oude man kan vanuit zijn bed de boom zien waarin de kraai zit. Hij wordt daar toch onrustig van. De bonte kraai is ook niet mals: hij verwondt de zoon van Riet, ook al Henk geheten, aan zijn hoofd, wanneer die van plan is de boerderij te verlaten. De oude vader vraagt aan deze Henk om de kraai met een geweer neer te knallen, maar dat lukt hem niet. Pas als de oude man gestorven is, vliegt de kraai op een keert niet meer terug naar de boom waarin hij zat. Letterlijk heeft Helmer nu ook “kind noch kraai”. Samenvatting van de inhoud Deel I (blz. 7-69) : november tot kerst 2002
Helmer van Wonderen is een 55-jarige boer uit Waterland (weidegebied bij Amsterdam) die op de dag dat de roman begint zijn vader naar zijn eigen slaapkamer boven verhuist. Zelf neemt hij de slaapkamer van zijn vader beneden in gebruik. Zijn moeder is overleden en uit de reacties op de vragen van zijn vader, kan de lezer opmaken dat er een koele vader-zoonrelatie is ontstaan. Helmer geeft zijn vader herhaaldelijk te kennen dat hij niet zo moet zeuren. Helmer doet het werk op de kleine boerderij allemaal zelf: er zijn 23 schapen, enkele koeien en twee ezels. Van de koeien krijgt hij de melk die steeds door twee melkrijders wordt opgehaald: een en vrolijke jonge melkrijder en een stuurse oudere melkrijder. Op “verrekijkerafstand” woont Ada, een ongeveer 35-jarige boerin (getooid met een hazenlip) die met een oudere man getrouwd is en twee kinderen (Teun en Ronald) heeft. De kinderen komen nogal eens op het erf bij Helmer. Soms doen ze verkeerde dingen (zetten het hek van de weide open waardoor de ezels kunnen ontsnappen) maar hij heeft geen hekel aan hen. Het leven gaat zo zijn gangetje en via flashbacks komen we te weten dat Helmer in 1947 geboren is en de oudste van een tweeling was. Zijn broer Henk is op twintigjarige leeftijd bij een dom verkeersongeval om het leven gekomen. Zijn vriendinnetje Riet (een mooie blonde meid ) had net haar rijbewijs gehaald en wilde haar kunsten aan Henk vertonen. Op een smal weggetje was ze in de macht over het stuur kwijt geraakt en ze waren met de Simca van hun vader in het IJsselmeer terecht gekomen. Henk was daarbij verdronken. Na de begrafenis maakt Helmers vader korte metten met enkele zaken: Riet wordt uit het huis gezet en Helmer moet zijn studie Nederlands onderbreken en op de boerderij komen helpen. Zijn vader is geen gemakkelijke man en Helmer kon beter opschieten met zijn overleden moeder. Ada komt nog wel eens op bezoek en heeft misschien wel een oogje op de vrijgezelle, maar knappe Helmer. Ook maakt ze Helmer jaloers met een verhaal van een boer uit de buurt die naar Denemarken wil verhuizen om daar zijn boerderij verder te zetten. (Jarno Koper) Samen bezoeken ze later ook de begrafenis van de oude melkrijder die aan een hartaanval gestorven is. Maar ineens wordt dit toch vrij gezapige leventje van Helmer doorbroken. Riet (de vriendin van zijn overleden broer) neemt contact op door middel van een brief. Ze had al eens ’s nachts voor de boerderij gestaan (een figuur die Helmer niet had kunnen herkennen) en schrijft nu een brief, omdat ze wil weten wat er van hem geworden is. Haar echtgenoot uit haar huwelijk (een varkenshouder) is ruim een jaar dood en ze heeft drie kinderen van wie de zoon Henk niet helemaal deugen wil. Helmer reageert niet op de brief, maar dan komt er weken later weer een volgende, waarin ze hem echt uitnodigt contact met haar op te nemen omdat ze hem iets vragen wil. Intussen vermaakt Helmer zich met schaatsen, wat hij vroeger toen hij klein was, van de boerenknecht Jaap heeft geleerd. Helmer heeft ook drie schapen verkocht en voor het geld een oude landkaart van Denemarken gekocht en ingelijst. Vaak staat hij naar de plaatsen op die landkaart te kijken: Denemarken heeft zijn verlangen naar een ander bestaan aangewakkerd. Deel II (blz. 73-191): Nieuwjaarsdag tot 2003
Op Nieuwjaarsdag neemt Helmer telefonisch contact op met Riet. Ze keuvelen wat en Riet wil graag een keer op bezoek komen: ze heeft immers alle tijd en wil Helmer iets vragen. Helmer haalt haar af bij de veerpont over het IJ in Amsterdam en ziet dat Riet nog steeds een heel mooie vrouw is. Hij heeft tegen haar verteld dat zijn vader dood is, anders zou ze niet gekomen zijn. Vader moet zich tijdens het bezoek dan ook echt stil houden. Het bezoek is best aangenaam, al beschouwt Helmer het toch ook als inbreuk op zijn domein. Aan het einde van het bezoek vraagt Riet of Helmer haar wil helpen bij haar zoon Henk, die soms dagen zijn bed niet uitkomt. Ze weet niet wat ze met hem aan moet. Helmer belooft niets, maar na een paar dagen gaat hij toch een slaapkamertje in gereedheid brengen en eind januari komt Henk (18 jaar oud) toch op de boerderij. Hij moet Helmer helpen, dat gaat soms goed, maar er zijn ook dagen dat hij zijn bed niet uit wil komen. Tegen Henk heeft Helmer niet gezegd dat zijn vader dood is en op de eerste dag maken ze kennis met elkaar. De jongen moet wel wennen aan het leven op de verouderde boerderij (er moet met de hand gemolken en mest geruimd worden) en er is geen televisie. Helmer gaat die overigens wel na enkele dagen kopen en hij schaft meer dingen voor de jongen aan. Henk gaat wel leuk om met de beide buurjongens Teun en Ronald, maar heeft soms ook dagen dat hij niet te genieten is en zijn bed niet uit wil komen. Intussen krijgen we ook weer enkele flashbacks uit Helmers jeugd. Hij had het als een breuk ervaren toen zijn broer Henk zijn aandacht meer gaf aan zijn vriendin Riet. Zo is Helmer er stiekem getuige van geweest dat Henk en Riet seks hadden En bij gebrek aan contact met zijn broer gaat hij met de knecht Jaap zwemmen wanneer het heel warm is. Die laat hem ook bier drinken. Henk(de zoon van Riet) moet niet veel van de ezels hebben; Riet vertelt de reden daarvan door de telefoon. Toen hij klein was, is hij getrapt door een ezeltje dat zijn vader voor zijn zusjes had gekocht. Henk heeft ook gesprekken met de oude Van Wonderen en hij heeft een beetje medelijden met de oude man, die maar boven moet blijven liggen en moet afwachten totdat Helmer hem te eten geeft of op de wc zet. Op een morgen wil Henk weer zijn bed niet uit en dat levert een aanval van razernij bij Helmer op. De jongen schrikt daar wel van. Daarna is hij weer een aantal dagen heel behulpzaam. De veehandelaar komt vertellen dat hij zijn bestaan eraan geeft: hij heeft lang genoeg gewerkt en gaat met pensioen: zijn eerste doel is naar Nieuw Zeeland reizen. Steeds meer mensen om hem heen nemen afstand van Helmer. Henk vraagt of hij moet blijven en wil weggaan, maar dan neemt de bonte kraai wraak: hij pikt een hoofdwond bij Henk die in het ziekenhuis moet worden gehecht. In het laatste hoofdstuk van deel II gaat Helmer naar het land om zijn schapen te tellen: hij mist er één. Dat ligt in de sloot en hij doet een poging om het dier te redden, maar het schaap geeft niet mee en hij komt zelf in levensgevaar. Deel III (blz. 195- 244) van maart tot april Pasen 2003
Helmer is met Jaap in Denemarken. Het is het land van zijn dromen en ze zwemmen weer samen zoals vroeger ook al deden. Ze zijn als het ware op vakantie. Daarna vertelt Helmer in een flashback over de begrafenis van zijn vader. Hij vertelt ook over de bonte kraai die sinds november plaats had genomen op de tak voor hun huis om als een soort aanzegger van de dood te fungeren. Hij was ook door het geweerschot niet te verjagen geweest, maar nu Helmers vader dood is, vliegt de bonte kraai weg. Vader wordt in alle stilte begraven (Ada en de kinderen, Jaap, de jonge melkrijder zijn slechts aanwezig) Wel krijgt Helmer veel kaarten: niet van Riet, wel van haar zoon Henk. Helmer heeft intussen ook een deel van zijn vee aan een nieuwe opkoper verkocht, maar niet de schapen. Het is juni 2003. Twee weken ervoor is Helmer 56 geworden: hij gaat eerst naar het huisje van Jaap en daarna reizen ze door naar Denemarken. Jaap noemt Helmer steeds Ezelman, wat hij niet eens onprettig vindt. Ze nemen een lange tijd vakantie: Ada zal op de achtergebleven dieren passen. Het zijn twee oude mannen in een nieuw land. In het laatste deel van de roman trekt Helmer er nog alleen op uit. Hij loopt naar het strand en staat moederziel alleen in het water, totdat de zon in de zee zakt. Daarna gaat hij op een klif zitten. Hij voelt dat er iemand achter hem staat en als hij achterom kijkt, ziet hij dat het een groot schaap is dat in zijn nek blaast. Het schaap blijft hem aankijken. Helmer weet dat hij alleen is. Recensies ´Sinds Gerbrand Bakker ben ik de op één na beste schrijver van Nederland.´ Tommy Wieringa ´Het bijzondere is dat Wieringa nog wel eens gelijk kon hebben ook. Want het boek van Bakker is niet alleen goed, maar ook eigenzinnig en origineel.´ Noord-Hollands Dagblad, 28 februari 2006 ´[...] Boven is het stil is géén streekroman. Omdat de auteur is opgegroeid in het landelijke Wieringerwaard wordt de natuur wél in zijn grootse onverschilligheid en schoonheid opgevoerd. Dat is het eerste pluspunt van deze fraaie roman. [...] Bakker durft het bovendien aan om nauwgezet met tekst situaties te schilderen die juist door hun alledaagsheid aan zeggingskracht winnen.´ Noord-Hollands Dagblad, 9 maart 2006 ´[...] bleke beschrijvingen van provinciaal leed, gebracht door een beginneling die overduidelijk een probleem heeft met de delete-toets van zijn tekstverwerker.´ HP/De Tijd, nr. 10 (10 maart 2006) ´Laat dit [‘een loflied op de schoonheid van de Noord-Hollandse natuur’, GB] Zeeuwse en Friese lezers echter niet afschrikken want ‘Boven is het stil’ is veel meer dan een regioroman. Gerbrand Bakker, zelf boerenzoon, vertelt in een simpele maar doeltreffende stijl het ontroerende verhaal van de 55-jarige boerenzoon Helmer die op een dag zijn bedlegerige vader naar boven verhuist en voorzichtig maar vastberaden probeert zijn mislukte leven een andere wending te geven.´ VPRO-gids, nr. 12 (25 - 31 maart) ´Boven is het stil’ is niet alleen een prachtige titel, het is ook een prachtig romandebuut. [...] De lezer wordt niet onderschat, Bakker vertrouwt erop dat die ook zonder veel bijvoeglijke naamwoorden of andersoortige toelichting de onderliggende emoties wel zal begrijpen. En dat klopt. [...] Bakker roep op een schitterende en ingetogen manier de sfeer op van het leven op het Nederlandse platteland [...] nergens kun je hem betrappen op vals sentiment. [...] Het zijn juist [...] kleine motieven die de roman tot zo’n harmonieus geheel maken. [...] Onopgesmukt en liefdevol is de toon. [...]´ De Volkskrant, 24 maart 2006 ´Boven is het stil is een fantastische roman, die iedereen moet lezen. [...] en daar hebben we de kracht van de roman te pakken: we lezen een ogenschijnlijk eenvoudig verhaal, maar onderhuids voelen we aan alle kanten spanningen. Er staat meer dan er staat. En dat maakt deze roman zeer de moeite waard. Bovendien worden we getrakteerd op zeer rake en rijke beschrijvingen van de natuur, de dieren en de emoties die deze omgeving oproept.´ Uitdragerij.nl, 28 maart 2006 Over de schrijver (bron website van de schrijver www.gerbrandsdingetje.nl) Geboren op 28 april 1962 in Wieringerwaard, als derde zoon in een boerengezin van zeven kinderen. Heeft van 1967 tot 1992 (25 jaar!) ´op school´ gezeten: kleuterschool; lagere school; havo; vwo; agogische akademie in Leeuwarden (cultureel werk) en Nederlandse taal- en letterkunde aan de universiteit van Amsterdam (hoofdvak historische taalkunde, doctoraalscriptie over de nog bestaande overeenkomsten tussen Fries en West-Fries). ´Literair´ gezien de meest aansprekende college´s: vier semesters Naamkunde op het P.J. Meertens-Instituut, van professor Blok. Respectievelijk inmiddels beter bekend als het Het Bureau en Jaap Balk. Daarna een paar jaar bijstand, maar dat betekende niet nietsdoen: hij schreef bijvoorbeeld artikels over West-Friese plaatsnamen die in het Noord-Hollands Dagblad verschenen. Van 1995 tot 2002 was hij ondertitelvertaler, waarbij hij een voorkeur ontwikkelde voor natuurfilms die vrijwel allemaal in scène gezet worden: na een flink aantal documentaires zag hij regelmatig dezelfde beelden terugkomen. Meestal vreten leeuwen de ene na de andere gnoe op, en daar ging een grote rust van uit. Hij heeft al jaren een Artis-jaarkaart en zijn favoriete dier is in de loop van de tijd aan inwisseling onderhevig geweest. Het waren ooit kapucijnaapjes, momenteel zijn het twee diersoorten: de okapi (helaas alleen te zien in Diergaarde Blijdorp, Rotterdam) en de tapir. Aangezien die kwart eeuw school blijkbaar nog niet voldoende was, volgt hij sinds september 2003 een avondopleiding tot hovenier aan de Groene Campus (voorheen: Clusius College) in Alkmaar, die in juli 2006 afgesloten moet gaan worden met de ´verdediging´ van een tuinontwerp. Hij leerde rond 1984 Dolf Verroen, Paul Biegel en Nannie Kuiper kennen, en die drie ´grand old(er) persons´ van de jeugdliteratuur hebben hem ´besmet´ met (kinder)boekenschrijven. En dan aanvankelijk vooral alles eromheen: fijne huizen, een bepaalde manier van leven en praten, volle boekenkasten, (veel) drank, mooi aangelegde bostuinen, ingelijste illustraties aan de muur, literaire prijzen. Omdat hij tijdens zijn studie Nederlands nogal wat aan etymologie had gedaan, en eerste pogingen tot het schrijven van kinderboeken faliekant mislukten, besloot hij een etymologisch woordenboek voor kinderen te gaan schrijven. Uitgeverij Piramide (inmiddels opgegaan in De Fontein, Baarn) zag er wel brood in en uiteindelijk werden het er zelfs twee: ‘Het Etymologisch Woordenboek voor Beginners of Hoe het mannetje mannequin werd... (Piramide, 1997) Het Tweede Etymologisch Woordenboek voor Beginners of Hoe het karretje carrière maakte... (Piramide, 1998) Toen moest er een spreekwoordenboek komen, maar na een gesprek met iemand van Van Dale (het zou een samenwerkingsverband worden), zag hij daarvan af, omdat het een échte Van Dale moest worden en geen échte Bakker. Dus zei zijn toenmalige uitgeefster: "Ga dan nu maar een roman schrijven." "Oké," zei hij. Dat leidde tot Perenbomen bloeien wit (Piramide, 1999). Dat boek is door Andrea Kluitmann in het Duits vertaald. Birnbäume blühen weiß verscheen in 2001 bij Patmos Verlag, een tweede druk verscheen in 2002. Fischer Taschenbuch Verlag bracht in 2004 een paperback op de markt, in de serie ´Schatzinsel´. Aangezien er in Nederland ook een tweede druk verscheen, met een ander omslag, zijn er van dat ene boek vier verschillende versies, die hierboven te zien zijn. "Nu moet je een tweede roman schrijven," zei de toenmalige uitgeefster. "Oké," zei hij. Dat viel niet mee. Heel veel van wat hij schrijft, verdwijnt in de figuurlijke shredder. Zijn grootste verkoopsucces tot nu toe is het Woordenboek voor Aankomende Brugklassers (liefkozend WAB'je genoemd) (2000), dat uitgegeven is door Ilco Productions in Rotterdam, inmiddels Uitgeverij Ger Guijs. Het is te koop voor één euro en bedoeld als afscheidsboekje voor achtstegroepers of welkomstgeschenk voor brugklassers. Er zijn er al zo’n 100.000 van verkocht en het boekje is aan een zevende druk toe. Niet in de boekwinkel te verkrijgen, wel te bestellen in grote hoeveelheden, door schoolbesturen. De twee etymologische woordenboeken raakten uitverkocht of verramsjt en in april 2006 komt het Junior Etymologisch Woordenboek (in beperkte kring ook bekend onder de naam De Dikke Bakker) uit, bij Uitgeverij Ger Guijs. De twee woordenboeken zijn samengevoegd tot één dik (640 pagina’s) deel en de tekst is bewerkt en vermeerderd. De toenmalige uitgeefster verdween van het toneel en niemand heeft hem daarna nog gezegd iets te doen. Hij moest het allemaal zelf doen. Voor een manuscript waaraan hij al meer dan tien jaar werkt en dat al zeven titels heeft gehad (de langste en pedantste was: Trappelende mantelmeeuwen op dor gras) ontving hij in het jaar 2002 een werkbeurs van het Fond voor de Letteren. In 2005 kreeg hij een brief van het Fonds. Hoe het zat met de voortgang? Goed, schreef hij terug. Over een jaar nog eens iets laten horen, graag
Oké. Tussendoor schreef hij echter een andere roman, met de werktitel “Henk”. In maart 2006 is dat ‘grotemensenboek’ uitgekomen, en het is dus - nog - niet het ‘fondsboek’. Voor die titel hield hij zijn hart vast, aangezien de uitgeverij (Cossee, Amsterdam) hem tussen neus en lippen door vroeg of hij - naast een voorstel voor een omslag ("Doe maar een schaap," zei hij) - ook "een idee had voor een andere titel". Zo werd Henk “Boven is het stil” en op de omslag is géén schaap te zien.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
C.
C.
Graag wil ik hierbij Kees van der Pol eens bedanken voor de geweldige verslagen die ik zo graag gebruik voor het begeleiden van mijn boekenclub!
Ga zo door!
Met vriendelijke groet,
Corry van Tricht
16 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
POEPIG
10 jaar geleden
Antwoorden