Als aus Janusz Jan wurde door Herbert Somplatzki

Janusz komt uit het park en rent dwars door het park.
Een jongen die uit Polen (Janusz) komt wil de school uit lopen maar een paar jongen versperren hem de weg. ze staan bij alle ingangen. de jongens pesten hem. hij was heel bang. de grootste jongen schreeuwt naar hem. alle jongens zijn anti-buitenlanders. ze slaan hem in zijn buik en hij moet huilen. Janusz krijgt weinig lucht. Ze noemen hem een watje. Janusz probeert weg te komen en begint te rennen door het park om zijn tranen te verbergen. hij blijft maar rennen en rennen tot hij neervalt.

Hij wou eigenlijk naar huis gaan maar bedacht zich omdat zijn vader waarschijnlijk toch geen goed humeur zou hebben, aangezien hij dat bijna nooit meer heeft nadat hij geen werk kon vinden in Duitsland. Toen hij net naar Duitsland was verhuist was hij nog wel vaak vrolijk, want hij kwam in Duitsland om veel geld te verdienen maar nu kan hij geen werk vinden. Hij werd nergens aangenomen omdat hij uit Polen komt.

Zijn oom had toch gelijk gekregen: hij vond naar Duitsland verhuizen allemaal onzin. Hij zei 'als je miljonair bent kom ik je welleens opzoeken'. 

Janusz woont thuis met zijn ouders en zijn zusje Danuta (5 jaar), broertje Bolek (6 jaar), zijn zusje Maria (9 jaar) en Janusz zelf (13 jaar)
Ze wonen in een huis met 2 kamers, één voor zijn ouders en één voor hem en zijn broertjes en zusjes.

Zijn vader had in zijn jeugdjaren Duits leren spreken. Zijn moeder kan geen Duits, ze voelt zich daar heel ellendig over. Janusz had een Duitscurcus gevolgt en kon het al veel beter als eerst.

Jochem struikelt over een oude autoband en Karsten is aardig kwaad
Helmut Sanders is sportleraar. Hij werkt bij TSV, een turn- en sportvereniging. Hij werkt er al 4 jaar, sinds hij daar werkt is het daar steeds beter geworden. Hij fietst regelmatig door het park met een oude fiets. Hij zet zijn fiets in de kelder om vanuit school makkelijk naar de sporthal te kunnen komen.

Hij merkte dat er iemand bij de struiken zit. Dan komt er iemand uit de struiken, hij heeft door dat dit geen spelletje is. Hij laat de jongen stoppen die rent. Het is Mike, ofwel Michael (8e klasser) en wat van zijn vrienden. Helmut weet dat Mike superhard kan rennen want Helmut geeft ook hem les. Het valt hem op dat de persoon achter wie Mike aan rende wel heel snel moet zijn aangezien hij weg kan rennen voor Mike. 

Helmut vroeg aan Mike wie die jongen was. Een andere jongen antwoorde 'Pollack'. Mike sloeg de jongen in zijn ribben. Herr Sanders wou Mike alleen spreken.

De volgende dag op school gaat Herr Sanders aan de docenten vragen wie deze Poolse jongen kende. Frau Kunze zegt dat ze hem in de klas heeft, en dat hij steeds slechter Duits gaat spreken. Even later staat Herr Sanders in de kelder. Hij staat even stil, dan ziet hij dat Janusz komt. Een paar andere jongens lachen hem uit. Janusz rent snel weg, naar de deur, maar de jongens nemen een kortere weg en zijn er eerder. Herr Sanders roept wat en de jongens rennen snel weg. Dan vraagt hij aan Janusz of hij mee wil naar de sportzaal. Dat wil hij wel. eenmaal bij de sporthal komt Herr Sanders erachter dat de achterste loper voor de estafette die eraan komt is verhinderd. Hij, Jochem, is gestruikelt. Herr Sanders wil dat Janusz meedoet, hij kan vast wel goed trainen in 10 dagen. Herr Sanders vraagt welke maat schoenen Janusz heeft om hem trainingschoenen te geven.

De andere jongens zijn al aan het warm lopen. Janusz gaat mee doen. Herr Sanders brengt hem na de training naar huis. Janusz verteld alles trots aan zijn vader.

Dinsdag is de 2e trainingsdag. Als hij komt trainen praat hij met de concierge/veldbeheerder, hij komt ook uit Polen. De veldbeheerder gaat gelijk weg als Karsten en Thorsten binnenkomen.

Karsten zegt: 'Was will denn der Pollack hier?' Karsten is groot en heeft veel kracht zo te zien. Karsten was van plan de rol van Jochem overtenemen. Nu Janusz dat doet is hij niet blij. Gelukkig mag Thorsten Karsten ook niet zo.

Na die training brengt Herr Sanders Janusz weer naar huis toe. de volgende dag op school komt Karsten naar hem toe om hem uit te schelden en boos te worden. Gelukkig kwam Frau Kunze die pauzeaanzicht had, ze stuurde Karsten weg.

Janusz traint verder. En toevallig staat Herr Sanders er altijd na school met de auto om hem weg te brengen. Het trainen gaat beter, net als zijn Duits.
Herr Sanders vroeg eens waarom Janusz zo'n goede conditie had, dat kwam omdat hij vroeger toen hij nog in Polen woonde elke dag 3,5 km heen en terug moest rennen naar school omdat de bus maar eens in de twee uur kwam. Ook vraagt hij wat er aan de hand was toen Mike hem achterna zat, Janusz gaf geen antwoord.

Janusz had een droom, en de jongens en meisjes van de school van Heinenplatz zijn luidruchtig
Janusz had de dag voor de estafette een droom. Hij droomde dat hij met zijn vader ging vissen in Mazuren, zijn oude woonplaats. Alles is stil. Het is donker. Dan hoort hij een zacht geluid. Het wordt steeds donkerder. Hij ziet allerlei hoofden voor zich die steeds groter worden, ze roepen dingen naar hem, scheldwoorden als 'Pollack'. Als hij hulp wil zoeken bij zijn vader is zijn vader weg. Hij wordt wakker in het zweet en zijn moeder zit bij zijn bed.

Hij pakt zijn sportschoenen onder zijn bed en gaat alvast naar de loopbaan. Als hij merkt dat daar niemand is besluit hij naar het park te gaan want hij wil er niet als eerste zijn. Als hij terug komt is Herr Sanders er al, en een paar kinderen. In de kleedkamer wordt hij uitgescholden door Jochem en Karsten. Ze lopen naar de tribune voor nog een laatste tip. ze oefenen en bereiden nog wat voor.