Renate Dorrestein. Zolang er leven is
Auteur informatie:
Renate Dorrestein werd op 25 januari 1954 geboren in Amsterdam. In 1972 haalde ze haar gymnasiumdiploma. Eerst heeft ze een cursus tijdschriftjournalistiek gedaan en kon daarna aan de slag bij het weekblad Panorama. Daarna heeft ze nog als freelance journalist bij Het Parool, Viva en Opzij gewerkt. In 1983 verscheen haar debuutroman Buitenstaanders.In 1993 heeft ze de Annie Romein Prijs gekregen voor haar hele oeuvre en in 1997 heeft ze in België de Jonge Gouden Uil gekregen voor haar roman Verborgen Gebreken. Ook is ze nog vaak genomineerd voor bijvoorbeeld de NS publieksprijs met haar boeken Verborgen gebreken, Een hart van steen en Het Duitser dat ons hart scheidt.
Samenvatting inhoud:
Iedere zomer houden de drie vriendinnen Beatrijs, Gwen en Veronica samen met hun mannen en kinderen, een week vakantie met elkaar. Maar dit jaar is alles anders. Veronica is plotseling overleden en haar man, Laurens en twee zoontjes, Niels en Toby, zijn nog in diepe rouw gedompeld. Beatrijs, die jaren met Frank getrouwd was, is gescheiden en neemt nu Leander mee, een ziener. Samen met zijn helse dochter. Yaja is een knettergekke en brutale puber. Gwen heeft voor het eerst een kind gekregen dat geen deel is van een tweeling, Babette. Gwen, Timo en hun andere vier dochters, Marleen en Marise (de oudste tweeling) en Klaar en Karianne, wonen samen met de zus van Timo, Bobbie, in een landelijke woning met imkerij, die meer dan deze ene week per jaar een thuishaven voor iedereen is. Alles lijkt rustig te verlopen tot dat ze gaan picknicken op de speelweide en Babette op klaarlichte dag verdwenen blijkt te zijn. De kinderen beschuldigen Yaja ervan dat ze de baby gestolen heeft of zelfs vermoordt. Om haar onschuld te bewijzen gaat ze samen met de kinderen de geest van Babette op proberen te roepen. Dit brengt Niels op een idee, zo kan hij misschien wel in contact komen met zijn moeder. Weken blijft ze spoorloos verdwenen. Leander weet door zijn boven natuurlijke krachten dat alles nog steeds goed gaat met haar. Als hij na 8 weken de plaats waar ze is door krijgt, waarschuwen ze gelijk de politie. Deze wil echter niet mee werken. Gwen gaat zelf op zoek. Als ze op de plaats komt waar Babette verdwenen is, treft ze daar Bobbie aan met de baby in haar handen.Iedereen is dolgelukkig. Alleen is het voor iedereen, ook de politie, een raadsel waar ze al die tijd geweest is. De volgende dag komt iedereen bij elkaar om het te vieren. De kinderen komen weer in aanraking met Yaja waardoor, ze op het idee gebracht worden om iemand te ontvoeren. Beatrijs wordt hier het slachtoffer van en verbrijzeld, door een van, haar knieschijf. Door de lange tijd dat ze in het ziekenhuis heeft gelegen is ze gaan nadenken. Ze kan niet bevatten waarom Leander zijn dochter nooit straft. Want wat ze ook doet ze wordt altijd beschermd door haar vader. Hierdoor lopen de spanningen tussen Beatrijs en Leander hoog op. Ze verlangt zelfs terug naar haar vorige bestaan samen met Frank. Laurens heeft het nog altijd moeilijk met het accepteren van de dood van zijn vrouw. Hij gaat zelfs denken dat Veronica dingen aan het verplaatsen is in zijn huis om bepaalde signalen te geven. Hij probeert Leander om hulp te vragen maar, die verklaart zich niet bezig te houden met het oproepen van doden en mede door het norse optreden van Laurens tegen over hem, vindt hij het niet prettig om in Laurens’ omgeving te zijn. Gwen heeft het heel moeilijk met haar situatie thuis. De imkerij is failliet gegaan en Timo is daardoor nog maar weinig thuis. In het weekend komt Yaja logeren omdat, Leander zwaar uitgeput is. Het bevalt haar niet en ze belt haar vader op en wil opgehaald worden. Beatrijs gaat met Leander mee. Daar treffen ze Laurens, Niels en Toby ook aan. Laurens is Timo aan het helpen met een doorstart voor zijn bedrijf. Ondertussen heeft Leander Toby gevonden. Hij lag op de grond in een grote plas braaksel. Het blijkt dat Yaja samen met hem heeft gekeken of hij bezeten was door de duivel. Ze willen Yaja tot de orde roepen maar ze is verdwenen en Babette ook voor de tweede keer in korte tijd. Gwen gaat gelijk in paniek op zoek. Op de speelweide treft ze Yaja en Babette aan. Ze wordt woedend op Yaja die gelijk naar huis wil. Leander kiest weer eens partij voor zijn dochter en dat is voor Beatrijs het punt om Leander naar huis te laten gaan. Haar laatste woorden tegen hem zijn: ‘ik bel je nog wel’. Laurens bedenkt zich in de auto dat het tijd is om met de jongens naar de begraafplaats te gaan. Hij realiseert zich eindelijk dat zijn vrouw echt dood is. Maar als hij maar goed zijn best doet is het mogelijk om met haar in contact te komen.
Personages:
Gwen:
Gwen is de vrouw van Timo en de moeder van haar 5 kinderen Marleen, Marise, Klaar, Karianne en Babette. Ze is vrij sociaal en wil graag mensen helpen. Ze vindt het moeilijk om haar gevoelens te uiten en raakt daardoor vooral in het laatste deel van het boek een beetje gedeprimeerd. Ze is niet snel wanhopig maar wordt naar mate het boek vordert wel een beetje wantrouwend.
Timo:
Timo is de man van Gwen en vader van zijn 5 kinderen Marleen, Marise, Klaar, Karianne en Babette. Hij is altijd opgewekt en blijft altijd positief denken. Alleen als zijn dochter verdwenen is en zijn imkerij failliet dreigt te gaan is hij wat minder opgewekt. Hij is ook bereid om iedereen te helpen alleen wordt dit niet altijd even gewaardeerd.
Beatrijs:
Beatrijs is de ex-echtgenote van Frank. Tegenwoordig heeft ze een relatie met de ziener
Leander. Ze lijkt in sommige opzichten niet altijd even slim maar ze weet mensen altijd wel gerust te stellen en kan goed met kinderen opschieten. Ook lijkt ze heel geduldig maar ze kropt haar woede en irritatie vaak op en laat het er op de verkeerde momenten uitkomen.
Leander:
De vriend van Beatrijs en de vader van Yaja. Hij bezit paranormale gaven en lijkt het daarom altijd bij het rechte eind te hebben. Hij blijft altijd rustig in moeilijke situaties en is door geen mens woedend te maken. Al lijkt hij altijd verstandig hij weet soms onbezonnen acties te begaan.
Veronica:
De vroegere echtgenote van Laurens omdat, ze plotseling is overleden. Ze wordt herinnerd als iemand die altijd goede raad gaf in moeilijke situaties, vaak zorgde voor een goede sfeer in het gezelschap en altijd de zonnige kant van het bestaan bekeek. Ze is overleden maar speelt wel een belangrijke rol in het leven van iedereen.
Laurens:
De weduwenaar van Veronica en vader van Niels en Toby. Hij komt over als een intelligente man. Maar door de plotselinge dood van zijn vrouw is hij in diepe rouw gedompeld. Hierdoor is hij niet de oude en reageert vaak geïrriteerd op andere mensen.
Tijd en Plaats:
Het boek speelt zich af in de eerste jaren van deze eeuw: er is sprake van een betaling in euro's en er wordt door de “gothic girl Yaja” gesproken over afleveringen van de populaire serie Costa op televisie. Het verhaal speelt zich voor het grootste deel af in en rond het huis van Gwen en Timo en in de nabije omgeving. Het is niet met zekerheid te zeggen waar de plaats van het vakantiehuis is, maar je kunt verwachten dat het een plaats is in het oosten van Nederland, omdat het vakantiehuis gelegen is vlak bij het beroemde Pieterpad. (blz. 53, 1e druk).Soms speelt het verhaal ook bij Leander- of bij Laurens thuis.
Het tijdverloop is voor het grootste deel chronologisch maar er komen soms flashbacks in voor of alleen korte terugblikken. Soms wordt er ook wel als het ware achterstevoren naar een situatie toegeschreven. Daar bedoel ik mee dat de situatie al heeft plaats gevonden, dat er een personage aan terug denkt en dat je als lezer stukje bij beetje meer informatie over de situatie krijgt.
Motieven:
Een belangrijk motief in het boek is hoop, hoop op betere tijden en dat alles weer zo is zo als het altijd al geweest is. Ook wordt de dood vaak genoemd. Door Veronica’s dood en door dat de onzekerheid bestaat of Babette nog leeft.
Opbouw:
Het boek heeft 320 bladzijden en bestaat uit drie delen die alledrie de naam van een verschillend seizoen dragen. Deel I heet zomer, deel II heet herfst en deel III heet winter.
De delen zelf zijn opgedeeld in hoofdstukken die met 1 woord de hele situatie van dat hoofdstuk weergeven. Tussen de verschillende delen zit een witte bladzijde.
Motto:
‘En de hoop is een krijtwit kind, dat lacht tegen de rover, die het slacht.’
Gerrit Achterberg
Hoop is een van de belangrijkste motieven van het boek en ik denk dat de schrijfster er mee wilde zeggen dat hoop je tot verre hoogte kan leiden maar dat het ook je ergste vijand kan zijn. Hoop en wanhoop zijn broer en zus.
Titelverklaring:
De titel is Zolang er leven is.
Dit is het eerste deel van het gezegde: zolang er leven is, is er hoop. Dit slaat vooral op de situatie met de verdwijning van Babette. Gwen was wanhopig maar, doordat Leander haar steeds vertelde dat het goed met haar ging, hoefde ze de hoop nog niet op te geven en kon ze een gelukkig einde verwachten van deze gebeurtenis. Ook wordt deze zin (zolang er leven is) een keer gezegd door Niels. Hij kan de zin echter niet af maken doordat zijn vader hem in de rede valt. (blz. 268,1e druk)
Perspectief:
Het boek heeft een meervoudig perspectief. Van veel hoofdpersonen kom je te weten wat ze zien, denken en voelen. Op deze manier kun je goed te weten komen hoe de personages over elkaar denken. In het boek zijn vier personale vertellers: we bekijken het verhaal vanuit Laurens (wiens vrouw is overleden) Gwen (van wie het dochtertje Babette is verdwenen) Beatrijs die zelf even verdwijnt en Niels (de zoon van Laurens) die denkt dat hij de verdwijning op zijn geweten heeft. De meeste keren dat het perspectief van het ene personage naar het andere binnen een hoofdstuk verschuift, gebeurt dit door middel van een regel wit.
Taalgebruik:
Dorrestein schrijft niet echt heel lange zinnen maar ook geen korte.
‘Maar opeens zag ze weer voor zich hoe ze met maagpijn van de spanning de vuilniszakken zo vlug mogelijk en in het wilde weg had gedumpt, en ze kreeg het warm van gêne: zoiets moest je liefdevol doen, dat mocht je niet respectloos afraffelen.’ (Blz. 142,1e druk)
Ze gebruikt veel mogelijkheden om de tekst zo duidelijk in beeld te brengen. Ze beschrijft de situaties heel gedetailleerd.
‘Met Toby aan de hand liep Niels door de motregen naar huis, schoppend tegen de afgevallen bladeren op de stoep.’ (Blz. 146, 1e druk)
Of ze maakt gebruik van veel bijvoeglijke naamwoorden.
‘Achter in de verwilderde tuin, op de grens met het bijenveld, waren de kinderen verwikkeld in een opgewonden spel waarvan ze de regels al doende bedachte. Bezweet joegen ze elkaar tussen de manshoge heesters achterna.’ (Blz. 1, 1e druk)
REACTIES
1 seconde geleden