Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Specht en zoon door Willem Jan Otten

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
Boekcover Specht en zoon
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 2709 woorden
  • 30 juni 2005
  • 280 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
280 keer beoordeeld

Boekcover Specht en zoon
Shadow

Een jonge schilder, in de mode vanwege zijn rake portretten, krijgt een opdracht die anders is dan alle voorgaande: schilder een gestorven jongen. 'Je redt er een leven mee', zegt de steenrijke vader van de jongen. De schilder weet dat hij zichzelf zal moeten overtreffen. Wie was de jongen? Waarom is hij dood? Waarom komt de vader het schilderij niet afhalen?

Een jonge schilder, in de mode vanwege zijn rake portretten, krijgt een opdracht die anders is dan alle voorgaande: schilder een gestorven jongen. 'Je redt er een leven mee', zegt …

Een jonge schilder, in de mode vanwege zijn rake portretten, krijgt een opdracht die anders is dan alle voorgaande: schilder een gestorven jongen. 'Je redt er een leven mee', zegt de steenrijke vader van de jongen. De schilder weet dat hij zichzelf zal moeten overtreffen. Wie was de jongen? Waarom is hij dood? Waarom komt de vader het schilderij niet afhalen?

Specht en zoon door Willem Jan Otten
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

Primaire gegevens Auteur: Willem Jan Otten
Titel: Specht en zoon
Jaar van verschijnen: 2004
Aantal bladzijden: 142
Leestijd: 2,5 uur
Datum verslag: Verwachtingen vooraf en wat daarvan klopte Mijn verwachtingen over dit boek waren redelijk hoog, omdat ik wist dat dit boek een prijs had gewonnen enkele weken geleden en de informatie over de inhoud die op tv verteld werd mij erg aansprak. Ik had gehoopt dat mijn verwachtingen zouden kloppen en dat deden ze. Ik vond het een heel bijzonder verhaal, een prachtig boek. Samenvatting De jonge portretschilder Felix Vincent krijgt een opdracht die anders is dan alle voorgaande: schilder een gestorven jongen, Singer is zijn naam. ‘Je redt er een leven mee’, zegt de steenrijke vader van de jongen, Valéry Specht. Felix weet dat hij zichzelf zal moeten overtreffen en hij heeft veel onbeantwoorde vragen over de dood van de jongen. Valéry Specht komt het schilderij niet ophalen en het blijft nog ongeveer een jaar in het atelier staan. De journalist Minke Depuis vertelt Felix dan hoe het écht zit met de jongen op het schilderij. Ze zegt dat Valéry een pedofiel is en dat hij de jongen heeft gekocht en vermoord. Bovendien zou Valéry stervende zijn. Felix is hierdoor zo geschokt dat hij het schilderij, de foto’s en de videobanden die hij heeft gebruikt als inspiratie verbrandt in de tuin. Vervolgens gaat Felix naar het ziekenhuis waar zijn vrouw ligt te bevallen van hun zoon Stijn. Op zijn terugweg ziet hij Valéry in een rolstoel bij zijn huis. Hij weet wat Minke Felix heeft verteld en zegt dat het niet waar is, Singer leeft nog en Valéry heeft hem altijd als zoon beschouwd. ‘Hij leeft en hij heet Stijn’, zegt Felix. Specht en zoon is een rijke roman over de wens iemand op de wereld te zetten.
Indeling Het boek bestaat uit 5 titelloze hoofdstukken. Tijd Het verhaal speelt zich in het heden af. Dat is heel duidelijk te concluderen uit alles wat er gebeurt, aan de voorwerpen, de mensen, de gewoonten, de ziekenzorg in het ziekenhuis en aan het atelier van Felix. De vertelde tijd is ongeveer 2 jaar. Het verhaal is redelijk chronologisch verteld, afgezien van het feit dat bij een aantal bijzondere gebeurtenissen al vooruit gekeken wordt. Er staan dan bijvoorbeeld: Later zou hij dit uitgebreid vertellen aan Lidewij. Ook begint het boek, wanneer het doek bijna vlamvat. Dit komt in het eind pas weer terug. Er is sprake van duidelijke versnelling, hele maanden worden overgeslagen. Dit stoort totaal niet, het geeft juist sfeer aan het verhaal. Het idee van wachten, vergeten en vergaan. Ruimte Het verhaal speelt zich af in het Gooi, in een landhuis van Lidewij’s familie. Er verstrijken jaren, dus alle seizoenen komen langs met daarbij de weersomstandigheden die erbij horen, zoals regen, storm en zonneschijn. Wijze van vertellen Ik heb nog nooit een boek gelezen met zo’n bijzonder perspectief als deze. Het verhaal wordt gezien door de ogen van het doek waar Singer uiteindelijk op geschilderd wordt, het is een ik-perspectief vanuit het schilderij. Heel vreemd, maar wel ontzettend boeiend. Het doek heeft namelijk een bepaalde onwetendheid, hulpeloosheid, alsof het net geboren is en alles moet leren. Hierdoor is de kijk op alle gebeurtenissen die het doek ziet gebeuren heel open en onervaren. Het doek lijkt ook meer te leren, alsof het een mens is. Ik dacht dat dit misschien alleen in het eerste hoofdstuk zou zijn, maar het hele boek is vanuit dit perspectief geschreven. Dit maakt het boek nog interessanter, het heeft mij erg aangesproken. Spanning Er zijn verschillende plotselinge gebeurtenissen die ervoor zorgen dat je door wilt lezen, zoals de plotse informatie die Minke vertelt over Valéry en het verbranden van het schilderij. De schrijver heeft niet echt andere technieken gebruikt om spanning op te wekken.
Thema en motieven Het thema van dit boek is ‘Leven en Dood’; Felix schildert een ‘dode’ jongen weer levend, Specht is op sterven na dood, Lidewij overlijdt bijna bij het baren van haar zoon; Leven en Dood komt dus in het hele boek terug. Enkele motieven die dus voorkomen in het verhaal zijn ‘leven’, ‘dood’ en ‘tijd’. Het gaat hier voortdurend over. Verklaring titel De titel ‘Specht en zoon’ is gemakkelijk te verklaren. Specht is namelijk de achternaam van de man die Felix de opdracht gaf een schilderij van zijn zoon te schilderen. De personages Felix Vincent: Hij is een portretschilder die alleen naar het leven schildert, hij heeft zelfs moeite met iemand die plastische chirurgie heeft ondergaan te portretteren. Daarom schrok hij ook zo toen Valéry hem vroeg of hij ook naar de dood schilderde en of hij misschien een portret van zijn overleden zoon zou willen maken. Hij schildert vooral om veel geld te verdienen om zo de villa van Lidewij’s tante te kopen als zij is overleden. Felix is een raar figuur, hij kan heel droog overkomen. Ik merkte heel goed dat het schilderij iets losmaakte in felix. Hij dacht weer terug aan gebeurtenissen van vroeger en gedroeg zich heel anders in de periode van het schilderen van Singer. Felix verandert erg in het verhaal, onder andere omdat hij vader wordt en omdat hij niet kan begrijpen dat hij in de waan was een overleden jongen te schilderen en toch weer niet. Hij begrijpt er gewoon helemaal niets meer van. Hij raakt duidelijk in de war en bedriegt zijn vrouw zelfs met Minke in een vlaag van verwarring en stommiteit. Minke Depuis: Zij is een onbetrouwbare journalist, Felix heeft haar het schilderij laten zien en dingen vertelt in vertrouwen en zij heeft haar mond niet gehouden. Ze kent Felix nog van vroeger en doet altijd heel verleidelijk tegen hem. Gedurende het hele verhaal verandert ze niet, ze blijft een onbetrouwbare en een op sensatie geilende persoon. Over de andere personages wordt niet veel verteld. Context 'Wie gevonden heeft, heeft slecht gezocht.' Deze uitspraak, gedaan in een interview in Vrij Nederland, is kenmerkend voor Willem Jan Otten. Hij reageerde met deze zin op de opmerking van interviewer Albrecht die hem vroeg naar zijn de laatste jaren nadrukkelijk beleden religieuze besef. Blijf je zoeken en denken als je in levensbeschouwelijke zin iets gevonden hebt? Otten citeerde Dietrich Bonhoeffer ('Een God die bestaat, bestaat niet') om aan te geven dat (onder)zoeken geboden blijft. Willem Jan Otten staat te boek als een zoekend schrijver die in zijn romans en essays een gedachtegang ontwikkelt en tot antwoorden tracht te komen. 'Als geen ander wekt Otten de indruk dat hij echt denkt op papier, zoals hij ook al formulerend kijkt, luistert en voelt,' schreef Jacq Vogelaar. Dat alles heeft ook te maken met zijn zoeken naar 'de waarde van bindingen en het verlies daarvan'. Religie is daarbij van belang omdat het 'het vermogen om bindingen aan te gaan aanleert'. In het interview in Vrij Nederland betrok Otten dat zoeken naar bindingen op het 'missen' dat in zijn gedichten een rol speelt en dat hij mede verklaart uit het feit dat zijn vader vroeg uit zijn leven verdween. Het missen van iets of iemand dat in de gedichten van Willem Jan Otten vaak aan de orde is, blijkt uit de titel van zijn in 1994 verschenen keuze uit eigen werk: Het was missen op het eerste gezicht. In Paviljoenen (1991) staat de figuur van Penelope centraal. Jaren wachtte zij op de terugkomst van Odysseus, terwijl mannen naar haar hand dongen. Ze zei pas te kunnen hertrouwen na een lijkwade te hebben voltooid. Maar 's nachts haalde ze het weefwerk van overdag weer uit. Het missen is wat Penelope en Odysseus bij Otten verbindt. De verbeelding van hereniging staat voorop. Ze is Penelope zolang ze Odysseus mist. In het eerste gedicht van de bundel zendt ze hem dan ook 'ter Odyssee'. Zeven jaar duurde het na Paviljoenen voor Willem Jan Otten een nieuwe dichtbundel uitbracht. Eindaugustuswind (1998) is een zowel qua omvang als inhoudelijk zeer rijke bundel die werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. In haar verantwoording van de nominaties schreef de jury dat het lezen van de gedichten van Otten vergeleken kan worden met een schaatstocht op een zojuist dichtgevroren meer: zijn poëzie is gepolijst aan de oppervlakte met een intrigerende en duistere wereld daaronder. Het is een beeld dat goed aansluit bij de bundel zelf, waarin water en wind, ijs en wakken belangrijke elementen zijn. Otten roept oer-Hollandse landschappen op in fraaie beelden en beschrijft ze in melodieuze, zinnelijke gedichten. Dat doet hij zonder grote knaleffecten, maar eerder op fluistertoon. Wie dat wil of wie er gevoelig voor is, kan in veel gedichten in Eindaugustuswind een religieuze of mystieke lading ontwaren. In de uit drie verzen bestaande titelreeks valt onder meer te lezen: 'Ik twijfel niet aan uw bestaan zo lang u tot mij zwijgt'. Maar telkens is er toch die twijfel, de noodzaak om verder te zoeken: 'Ook als het waar is wat we weten - en niets ons wacht, heus, heus'. 'Ik wilde met de ogen van iemand anders naar mezelf kijken.' Met die zin besloot Otten in een interview in Trouw de beschrijving van een jeugdherinnering: hoe hij voor de spiegel zichzelf als hoofdfiguur van een van zijn geliefde Gouden Boekjes (De kleine indiaan) voorstelde. Kijken, niet kunnen kijken, het verlangen naar (film)beelden, de spanning van het bekeken worden: het zijn stuk voor stuk in het oog springende constanten in het werk van Otten. Dit hangt samen met de ook veel voorkomende thematiek van identiteit, het gebrek daaraan en de rol die de blik van de ander daarbij speelt. Het essay Denken is een lust (1985) is een persoonlijk betoog over pornografie en het aantrekkelijke van scènes waarin mensen in feite volstrekt inwisselbaar zijn, geen eigen identiteit hebben. Zijn eigen kijkervaringen bij het (her)zien van klassieke films beschreef Otten in de bundel Het museum van licht (1991). In De wijde blik (1992) is de thematiek van kijken en bekeken worden wel zeer sterk aanwezig. Hoofdpersoon Lex is een scheel kijkende filmrecensent. Zijn vrouw Susan wordt na een ongeval blind. Beiden leiden een voor de ander ongezien leven. 'Er is altijd een derde' in de relaties in het werk van Otten. Dat heeft alles te maken met het verlangen naar beelden, naar scènes, het kijken en het bekeken willen worden. Zo stelt Lex zich in De wijde blik Joan (zijn minnares) voor als hij met Susan vrijt. In de bundel Na de nachttrein uit 1988 staat een gedichtencyclus met de expliciete titel 'Er is een derde'. Daarin is de derde soms een afsplitsing van de ikpersoon, worden zelf kijken en bekeken worden gecombineerd als in de Griekse mythe over Amphitryon die hoort van de geweldige liefdesnacht die zijn vrouw met hem beleefd denkt te hebben, hoewel in feite Zeus, in de gedaante van Amphitryon, haar minnaar was. Wat doe je als je weet dat iemand dood wil? Om die vraag gaat het in Ottens roman Ons mankeert niets (1994). Aan diverse personages wordt deze vraag gesteld, maar centraal staat de manier waarop de hoofdfiguur en verteller (de 35-jarige huisarts Justus van Loef) met een dergelijke kwestie is omgegaan. Ons mankeert niets is opgezet als een verantwoording van Justus (tegenover een tuchtcollege, tegenover God?) voor het feit dat hij niets heeft gedaan na een verzoek van zijn voorganger Dokter Daan hem een dag later te bezoeken, terwijl het Justus gedurende de dag steeds duidelijker werd dat hij de man, die in het dorp nog steeds als 'de dokter' geldt, dood zou aantreffen. Door het thema werd Ons mankeert niets betrokken in discussies rond euthanasie en het recht op zelfbeschikking. Otten nam zelf actief aan die discussies deel in Trouw en NRC Handelsblad. Een uitvloeisel van deze roman was ook Ottens artikel over het begrip erfzonde in de NRC. Dit leidde tot veel reacties en tevens tot een heftige discussie met overtuigd atheïst Rudy Kousbroek. Willem Jan Otten werd op 4 oktober 1951 geboren in Amsterdam en groeide op in een milieu waar muziek een belangrijke rol speelde. In 1959 verhuisde het gezin naar het Noord-Hollandse Laren. Zijn ouders scheidden toen Otten acht jaar was. Na het eindexamen gymnasium in 1970 ging hij in Amsterdam filosofie (één jaar) en Engels studeren. Als toneel- en literatuurrecensent werkte hij tussen 1975 en 1982 voor Vrij Nederland. Onder het gezamenlijke pseudoniem Wilhelm Schön schreef hij in die periode met Elmer Schönberger ook operarecensies en voor het tijdschrift Key Notes bijdragen over muziektheater. Vervolgens werkte Otten, die getrouwd is met de schrijfster Vonne van der Meer, als dramaturg voor de Toneelgroep Baal. Zijn schrijversloopbaan begon hij als dichter, met de bundel Een zwaluw vol zaagsel (1973). In 1978 werd zijn eerste toneelstuk, Henry II, in boekvorm gepubliceerd. Ottens bekendste toneelstuk is Een sneeuw dat in 1983 op de planken werd gebracht en in 1997 opnieuw werd gespeeld. Als proza-auteur debuteerde hij in 1990 met de novelle Een man van horen zeggen. Zowel voor de hoofdpersonen in beide toneelstukken als in de novelle geldt dat zij, onmachtig door respectievelijk geheugenverlies, verlies van spraakvermogen en de dood, hun identiteit ingevuld zien door de herinneringen of het beeld van anderen. In 1999 speelde Het Nationale Toneel Ottens bewerking van de Couperus-roman Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan. In datzelfde jaar ontving hij de Constantijn Huygens-prijs ter bekroning van zijn hele oeuvre. Persoonelijke beoordeling Het onderwerp

Het onderwerp vond ik heel apart en interessant, misschien omdat het met het uitbeelden van het leven / de dood te maken heeft. Het onderwerp was niet herkenbaar in mijn eigen belevingswereld. Ik heb zelf niets met portretteren of iets anders uit het boek. Wel vond ik het leuk om te lezen dat Felix op plekken in het Gooi kwam waar ik ook kom en kwam. Ik ben door het boek aan het denken gezet over schepping, niet speciaal de schepping van de wereld, ook over het scheppen van leven en van kunst. Ik vind dat het onderwerp met voldoende diepgang werd benaderd. De gebeurtenissen
Het is moeilijk te zeggen wat belangrijker was in het boek: de gebeurtenissen of de gevoelens van Felix en van het doek. Het verhaal draait denk ik om de gevoelens van de het doek en van Felix over de gebeurtenissen, dus eigenlijk beide. De afwisseling van ingrijpende gebeurtenissen en rustigere momenten vond ik goed. Er vonden een aantal schokkende gebeurtenissen plaats, zoals het moment dat Valéry de opdracht voorstelt en het moment dat Felix erachter komt dat Valéry eigenlijk een pedofiel is. Door de meeste indrukwekkende gebeurtenissen kreeg ik een gevoel van medelijden of (on)begrip. De afloop van het verhaal vond ik heel mooi. Specht komt namelijk naar Felix toe om het schilderij te zien, ook al weet hij dat deze verbrand is. Felix laat hem dan de polaroid van het schilderij zien en dit is een moment van leven voor de foto, omdat zijn opdrachtgever hem eindelijk ziet. In het verhaal wordt vaak dit verlangen van het doek beschreven en nu is het dan eindelijk zo ver. Dat vind ik een mooi einde. De personen
De personen kwamen levensecht over en ik kon me goed inleven in de hoofdpersonen, hiermee bedoel ik Felix en het schildersdoek. Ik zag niet echt overeenkomsten tussen de hoofdpersonen en mijzelf, maar ik begreep ze soms wel, dat ik dacht: Ja, dat zou ik ook gedaan hebben. Ik ben niet door het gedrag van de hoofdpersonen beïnvloed. Wat mij niet beviel aan de Felix, was dat hij vreemd is gegaan. Verder vind ik het een aardig persoon. Ik zou de hoofdpersoon niet anders laten handelen, dan zou het hele verhaal niet meer kloppen. Ik vind het goed zo, ook al ben ik het niet eens met de verbranding van het schilderij. De opbouw
Ik vond het verhaal gemakkelijk opgebouwd, ik kon vlot doorlezen. Er waren geen delen in het boek die ik niet begreep of saai vond. Er waren geen stukken die ik spannend vond, wel stukken die ik onbegrijpelijk vond, zoals het idee dat Valéry jonge jongens zou misbruiken. Het taalgebruik
Het taalgebruik vond ik gemakkelijk en goed te begrijpen en de gebeurtenissen werden heel helder en duidelijk beschreven. De dialogen waren realistisch weergegeven en de afwisseling dialoog-beschrijving beviel me ook. In het boek waren veel zinnen die ik aangrijpend en ontroerend vond, maar ik zou ze niet per se willen onthouden, ik vond ze gewoon mooi gevonden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Specht en zoon door Willem Jan Otten"