Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Snikken en grimlachjes door Piet Paaltjens

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
Boekcover Snikken en grimlachjes
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2562 woorden
  • 2 maart 2003
  • 193 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
193 keer beoordeeld

Boekcover Snikken en grimlachjes
Shadow

Er is geen flaptekst.

Er is geen flaptekst.

Er is geen flaptekst.

Snikken en grimlachjes door Piet Paaltjens
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Auteur: François Haverschmidt onder het pseudoniem Piet Paaltjens
Titel: Snikken en grimlachjes
Eerste jaar van uitgave: 1867
Uitgeverij: Roelants, Schiedam
Titelverklaring: De titel Snikken en grimlachjes vat kort samen hoe de sfeer in deze dichtbundel is: ironisch, spottend, droevig en zwaarmoedig. Samenvatting: Van Snikken en Grimlachjes is geen samenvatting te geven, omdat het een bundel gedichten is. Deze bundel is opgebouwd uit verschillende delen, welke ik hieronder wel kort kan beschrijven. De bundel begint met een levensschets van Piet Paaltjens waarin Haverschmidt vertelt hoe moeizaam en mysterieus zijn leven verliep. Dit wordt gevolgd door het gedicht De Bleeke Jongeling uit 1851, over een jongen met liefdesverdriet. In de levensschets voor in het boek staat dat dit gedicht over Piet Paaltjens zelf gaat. Daarna wordt het boek gesplitst in drie hoofdstukjes. Deze zijn weer onderverdeeld in diverse kleine gedichtjes met strofen van vier regels. Het rijmschema is ABCB. Het eerste hoofdstuk is genaamd Immortellen en komt uit 1850-1852, waarin korte, grappige gedichtjes staan waarin Piet zich vaak ironisch uit. Deze gedichten zijn genummerd van I t/m C (1 t/m 13). Het tweede deel heet Tijgerlelies, dit komt uit 1851-1853. Hierin staan vier gedichten die allemaal gericht zijn aan verschillende liefdes in het leven van Piet: Betsy, Rika, Jacoba en Hedwig. Deze vrouwennamen vormen tevens de titels van de gedichten. Het derde en tevens laatste deel van de bundel is genaamd Romancen. Hierin staan erg lange gedichten die vaak situaties van andere mensen beschrijven, natuurlijk door de ogen van Piet gezien. Deze gedichten heten: Liefdewraak, Des zangeres min, De zelfmoordenaar, De Friesche poëet, Jan van Zutphen’s afscheidsmaal 1257 en Drie studentjes. Ervaringsverslag: 1 a Beschrijf het karakter van de hoofdpersoon. Omdat de gedichten allemaal over verschillende personages gaan, en geen enkele persoon meerdere keren terugkeert, ga ik hier wat vertellen over het pseudoniem van François Haverschmidt: Piet Paaltjens. Hij heeft als zogenaamde schrijver van de bundel heel veel van zijn karakter laten doorschemeren in de gedichten. Piet Paaltjens werd door Haverschmidt omschreven als een bleke Friese jongen met holle kaken en ‘een eenzame in den lande, een miskend genie dat zich aan het onrecht hem door de mensheid aangedaan, wreekt door die mensheid te negeren.’ Ze waren beide studenten theologie in Leiden. Piet zou vroegtijdig zijn dood hebben voorvoeld en Haverschmidt gevraagd hebben zijn werk postuum te publiceren. Volgens Haverschmidt is Piet op een avond (9 oktober 1953) ‘op raadselachtige wijze’ verdwenen tussen de biljarten op de sociëteit Minerva. Om niet meer terug te keren. Piet Paaltjens was heel somber en melancholisch. Hij hing naar het macabere, verlangde naar de dood maar had daar tegelijkertijd een grote angst voor. Heel absurd eigenlijk. Piet kende een grote zwaarmoedigheid en Weltschmerz om alles wat in het leven op hem drukte, maar had aan de andere kant ook een voortdurende neiging om met deze zwaarmoedigheid de spot te drijven. Dat laatste deed hij vooral door zijn trieste gevoelens tot in het lachwekkende te overdrijven, met veel ironie en zelfspot. Ook wisselt hij hele romantische gevoelens af met nuchtere realiteit, waardoor een vreemde kortsluiting ontstaat die humoristisch werkt. Hoe dierbaarder hem iets is, hoe meer hij ermee lijkt te sollen…
b Is er sprake van een verandering van het karakter? Het karakter van Piet Paaltjens verandert niet gedurende de drie jaar die deze dichtbundel beslaat. Hij blijft in elk gedicht even somber, ironisch en spot met zichzelf en alles om hem heen. c Beschrijf kort enkele minder belangrijke personen. Er zijn geen duidelijke personages in deze dichtbundel die ik hier zou kunnen beschrijven. De genoemde namen spelen maar een kleine rol en zijn van korte duur in de gedichten. d Herken je bepaalde karaktertrekken of bepaald gedrag van jezelf in personen in het verhaal? Ik herken amper iets van mezelf in het karakter van Piet Paaltjens. Zo’n zwarte kijk op de wereld, zoveel zelfspot en ironie… nee, ik ben veel opportunistischer (of naïever) ingesteld. Ook zijn soort van humor heb ik niet. Ik ken eigenlijk niemand die op dezelfde manier tegen dingen aan kijkt, of soortgelijke gedichten zou kunnen schrijven. Piet Paaltjens is in mijn ogen een heel bijzonder figuur. Het feit alleen al dat hij enkel in de fantasie van François Haverschmidt bestond, en dat zijn bedenker vervolgens een leven lang volhield dat hij echt bestaan heeft, maakt hem speciaal. 2 a Beschrijf de belangrijkste relaties b+c Is er sprake van een verandering in deze relaties? Aangezien er geen duidelijke andere personages voorkomen in deze dichtbundel, zal ik hier de algemene relatie geven van Piet tot de mensheid. Piet en de mensheid
Piet Paaltjens stond heel wantrouwig tegenover de mensheid in het algemeen. Hij zou het onrecht dat hem door die mensheid was aangedaan, wreken door die mensheid te negeren. Anders gezegd: Piet verzon een leven voor zichzelf dat buiten de werkelijkheid stond. Hij leek niemand echt nodig te hebben, en bemoeide zich maar weinig met anderen (uitgezonderd enkele vrienden en geliefden). d Geef jouw mening over deze relatie(s). Ik vind de relatie van Piet met de buitenwereld een beetje vreemd. Hij zondert zich af van het gewone leven, verdwijnt er ineens uit en laat volgens Haverschmidt later nog enkele malen van zich horen… hij hult zijn bestaan in mysterieuze nevelen. Ik kan anderzijds ook wel begrijpen dat je, wanneer je zo miskend wordt door de wereld, daar ook maar niet al te veel mee te maken wil hebben.
3 a Vanuit welke persoon vertelt de schrijver het verhaal? Het verhaal is afwisselend geschreven vanuit het perspectief van een alwetende verteller, die in de hij-vorm over mensen (en soms ook zichzelf!) schrijft, en het perspectief van de ik-vorm. Dit verschilt per gedicht, er wordt dus niet in de gedichten zelf van perspectief gewisseld. b Als het perspectief wisselt: van wie naar wie dan? Dit is niet van toepassing. c Wat zijn de gevolgen van deze wisselingen voor het begrijpen van het verhaal? En dit ook niet. 4 a Wanneer speelt het verhaal zich af? De gedichten zijn volgens Haverschmidt geschreven van 1850 t/m 1853, maar deze data blijken gefingeerd te zijn. Zeker is in elk geval te zeggen dat het werk gepubliceerd werd rond 1867. In deze tijd kwam de romantiek op. b Van welk belang is dit moment/deze periode voor het verhaal? Deze periode is erg belangrijk voor het begrijpen van de gedichten. Wanneer je weet dat de bundel uit de Romantiek stamt, heb je een achtergrond die je erbij kan denken, en is het werk wat makkelijker te plaatsen. Bij vraag 9 zal ik dieper ingaan op de betekenis van de Romantiek. c Is het verhaal chronologisch, dan wel niet-chronologisch verteld? Er is in de meeste gedichten van Piet Paaltjens sprake van chronologische tijdsvolgorde in de gebeurtenissen, in andere gedichten echter niet. Een heel duidelijk voorbeeld van een gedicht waarin de chronologie afwijkt is ‘De Friesche Poëet.’ Hier blikt de schrijver namelijk eerst terug op een gebeurtenis uit het verleden, voor hij zijn verhaal hervat. 5 a Waar speelt het verhaal zich af? De gedichten spelen zich allemaal op een andere plaats af. Soms wordt er geen enkele plaatsaanduiding gegeven, soms geeft Paaltjens heel gedetailleerd een paar straatnamen. Dit laatste doet hij bijvoorbeeld in Immortellen IX: ‘Op ’t hoekje van de Hooigracht
En van den Nieuwen Rijn (…) En halverwegen tuschen

De Vink en de Haagsche Schouw’ Over het algemeen gezien spelen de gedichten zich allemaal af in Nederland; een precieze plaatsnaam kan ik niet noemen. Het zou zich allemaal best wel eens in de stad Leiden kunnen afspelen - de stad waar Haverschmidt in die tijd studeerde. Maar dit kan ik niet met zekerheid zeggen. Een ander belangrijk aspect is dat veel van de omgeving die Paaltjens in zijn gedichten schetst, met natuur (zee, bos) te maken heeft. b Van welk belang is deze plaats voor het verhaal? Omdat Piet Paaltjens niet een keer een plaatsnaam heeft genoemd, zal dit ook niet belangrijk zijn geweest in zijn ogen. Het gaat om de betekenis van de gedichten, en niet om waar alles zich afspeelde. Het aspect dat Paaltjens zich sterk verbonden voelde met de natuur is wel belangrijk. Dit gold voor veel schrijvers uit de Romantiek; zij hadden vaak een sterk verlangen om terug te gaan naar de natuur. 6 Formuleer in één zin wat het thema is van het verhaal, in de vorm van een bewering. Het verderf en verdriet in de wereld geven reden om uit de werkelijkheid te vluchten. 7 Noem drie motieven en geef aan hoe ze verbonden zijn met het thema. Verdriet in de liefde
Piet Paaltjens had veel geliefden, als we zijn gedichten moeten geloven. In het hoofdstuk ‘Tijgerlelies’ beschrijft hij er vier. De gedichten klinken stuk voor stuk droevig en zijn op een heel zwaarmoedige toon geschreven. Piet doet het voorkomen alsof niemand ooit meer verdriet in de liefde zou kunnen hebben dan hij. Uit het gedicht ‘Aan Jacoba’ (p.30) ‘Hoe? Reeds fonklen weer uw blikken? Engel, och, genade! Ik zweer: ‘k Spreek nooit van mijn lijden weer! Stom hoop ik mij dood te snikken’ Vriendschap (en het gebrek daaraan) Piet Paaltjens leek, ondanks zijn afkeer van de mensheid in het algemeen, veel te hechten aan goede vriendschap. In het volgende citaat is goed te zien hoe zwaar hij tilt aan mensen die anderen (het gedicht hoeft niet meteen betrekking op hem te hebben, ook al schrijft hij in de ik-vorm) hierin teleurstellen. Uit het gedicht ‘Op ’t hoekje van de Hooigracht’ (p.21) ‘Op ’t hoekje van de Hooigracht
En van den Nieuwen Rijn, Daar zwoer hij, dat hij zijn leven lang

Mijn boezemvriend zou zijn. En halverwegen tusschen
De Vink en de Haagsche Schouw, Daar brak hij, zes weken later zoowat, Den eed van vriendentrouw.’ De dood
Piet Paaltjens ziet de dood vooral als een redding uit de wereld waar hij zich niet in thuis voelt. Hij spot ermee, op een manier waar andere mensen misschien van zijn geschrokken destijds. Uit het gedicht ‘De zelfmoordenaar’ (p.40) ‘En de winter vlood heen, Want de lente verscheen, Om opnieuw voor den zomer te wijken. Toen dan zwierf – ’t was erg warm – Er een paar arm in arm
Door het woud. Maar wat stond dát te kijken! Want, terwijl het, zoo zacht
Koozend, voortliep en dacht: Hier onder deez’ eik is ’t goed vrijen, Kwam een laars van den man, Die daarboven hing, van
Zijn reeds langverteerd linkerbeen glijen.’ Uit het gedicht ‘Drie studentjes’ (p. 54) ‘Daar waren eens drie studentjes, Drie vrienden in lust en in nood; Ze sprongen zoo moedig de wereld in, En de wereld – trapte ze dood.’ 8 Wat valt je op aan de stijl (het taalgebruik bijvoorbeeld)? François Haverschmidt heeft een heldere en directe manier van schrijven. Het grootste deel van de gedichten begint met het schetsen van een situatie en eindigt met een grappige en opvallende clou. De onderwerpen zijn echter heel zwaarmoedig, daar verandert de spottende en ironische toon niet zoveel aan. De gedichten zijn goed leesbaar. Het taalgebruik is heel leuk om te zien, omdat het natuurlijk heel oud Nederlands is. Zo gebruikt Haverschmidt veel woorden die we tegenwoordig niet meer gebruiken, en schrijft hij woorden iets anders dan we nu doen. Zo wordt ‘zoo,’ kusje ‘kusjen’ en trots ‘trotsch.’ Ook laat hij veel zinnen zomaar afbreken, om het te kunnen laten rijmen (eindrijm). Dit ziet er af en toe een beetje knullig uit. Verder is de hele gedichtenbundel, zoals ik al eerder heb vermeld, doortrokken met sarcasme, ironie en een zwarte kijk op de wereld. Dit is typerend voor de stijl van Haverschmidt. 9 Bij welke stroming hoort dit literaire werk? De gedichtenbundel Snikken en grimlachjes valt onder de stroming Romantiek, die haar bloeiperiode beleefde in de 19e eeuw. De romantische mens verwerpt de strakke vormen en regels van het classicisme en legt (als reactie op het rationalisme) het accent op het gevoelsleven. Hij is niet gelukkig met de hier en nu aanwezige werkelijkheid. Vanuit deze onvrede ontstaat de behoefte aan een vlucht in de verbeelding, droom, verre landen, humor, geloof verleden, toekomst of de dood. De romantiek is een pessimistische stroming, het verlangen naar ‘het andere’ wordt namelijk niet bevredigd. De romanticus kan zijn gevoelens op veel verschillende manieren uiten: zich afzetten tegen het gewone leven door anders te zijn dan anderen en opstandigheid. Piet Paaltjens speelt in zijn werk een spel met zijn eigen romantische gevoel, door parodie te gebruiken en het in contrast te stellen met de nuchtere werkelijkheid. Maar tegelijkertijd vlucht hij ook weg uit deze werkelijkheid, uit een gevoel van onvrede. Dit doet hij met name door veel humor en sarcasme te gebruiken.
10 Welke informatie over de auteur en het literaire werk bevat de literatuurmethode die je in de lessen gebruikt? François Haverschmidt werd te Leeuwarden geboren op 14 februari 1935. Hij studeerde theologie te Leiden van 1852-1858; werd predikant te Foudgum (bij Dokkum) in 1859; in december 1862 ging hij naar Den Helder en in 1864 naar Schiedam, waar hij tot zijn dood toe bleef. Als vrijzinnig predikant in een orthodoxe gemeente was zijn positie moeilijk. Hij hield vele voorlezingen uit zijn werk voor allerlei verenigingen, waarvan slechts een deel bijeengebracht werd in de bundel Familie en kennissen (eerste druk 1876). Fragmenten uit andere voordrachten zoals over Hans Andersen en Lincoln en over eigen ervaringen vinden we in De dominee en zijn worgengel. Haverschmidt was altijd zichzelf. Een tijdgenoot getuigt: “Wie Haverschmidt niet heeft gehoord, heeft hem niet gekend. Hij maakte alles levend met zijn stem, met zijn ogen, met zijn glimlach, met zijn gebaar.” Biografische gegevens vinden we vooral in de levensbeschrijving van Johs Dyserinck. Een volledige bibliografie is aanwezig op het Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag. François Haverschmidt was een van de belangrijkste Nederlandse romantici. Verdiepingsopdracht Aangezien er geen recensies van dit boek te vinden zijn, zal ik hier mijn eigen mening geven over het boek. Ik heb erg veel plezier beleefd aan het lezen van Snikken en grimlachjes. Het boek is namelijk zo ontzettend anders dan alles wat ik hiervoor heb gelezen… Dit komt met name door de bijzondere stijl van Piet Paaltjens (of eigenlijk François Haverschmidt). Hij schrijft over zaken die hem zwaarmoedig maken, maar doet daar tegelijk heel spottend en ironisch over. De grappige wendingen aan het eind van de meeste gedichten komen vaak heel onverwacht, en dat maakt het spannend om ze te lezen. Ook vond ik het interessant om na te denken over de vele dubbelzinnigheden in elementen van de tekst. Het was soms heel lastig om de kern van de gedichten te snappen, maar dat vind ik fijner dan kant en klare literatuur. Hier wordt er tenminste nog iets te raden overgelaten. Aan het oud Nederlands en de rijm aan het eind van elke regel heb ik me niet gestoord; ik vond het juist leuk om dit te zien. Maar af en toe werden regels op een onlogische manier afgebroken, wat in mijn ogen een beetje afdoet aan de rest. De onderwerpen waar Piet over schrijft zijn niet heel bijzonder – wel de manier waarop hij erover schrijft. Ik kan me goed identificeren met onderwerpen als liefdesverdriet en vriendschap. Maar het gevoel van mislukking in de maatschappij, afscheid en de dood, daar kijk ik toch wat anders tegenaan. Dit neemt niet weg dat de gedichten die hier betrekking op hebben me erg hebben geboeid. Ik vond het mooi om te zien hoe Piet Paaltjens ruim honderd jaar geleden tegen de wereld aan keek, en hoe dat op zijn identieke manier in woorden is overgebracht.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Snikken en grimlachjes door Piet Paaltjens"