Beschrijving
Auteur: Piet Paaltjes (alias François Haverschmidt)
Titel: Snikken en grimlachjes
Ondertitel: -
Verschenen in: 1867
Aantal blz.: 77
Leestijd: 50 min
Uitgelezen op: 12-12-2001
Verantwoording van de keuze
Voor mijn tiende boekverslag voor mijn literatuurdossier leek het me handig een gedichtenbundel en een boek van voor 1880 te combineren, omdat ik deze alletwee nog verplicht in mijn dossier moet zetten. Omdat we met de klas Piet Paaltjes gingen doen, en dit boek aan de hierboven genoemde kenmerken voldeed, leek het me erg handig mee te doen aan dit lesuur. De achterkant van het boek sprak me ook erg aan, omdat het over spottende gedichten zou gaan.
Verwachtingen vooraf
De gedichten van Piet Paaltjens waren bijzonder treurig, maar aan de andere kant toch ook erg grappig. Ik wist bij sommige gedichten nou niet wat ik ervan moest denken, en of de tragische gedachten over de wereld nu serieus bedoeld waren of niet. Piet Paaltjens maakt dit in de loop van de bundel niet echt duidelijk, maar door de serieuze levensschets van François Haverschmidt (Piet paaltjens dus eigenlijk zelf) moet dit haast wel, aangezien deze aangeeft dat Piet altijd zo’n moedelozen jongen is zonder enig plezier in zijn leven.
Vrijwel alle gedichten gaan over Piet paaltjes zelf en over zijn gedachten.
Eerste reactie achreraf
Ik vind dit werk:
spannend 1
meeslepend 3
ontroerend 3
grappig 3
realistisch 3
fantasierijk 2
interessant 3
origineel 3
goed te begrijpen 2
Samenvatting
Het boek is in verschillende delen verdeeld, namelijk:
- De bleeke jongeling (1 gedicht)
- Immortelen (13 gedichten)
- Tijgerlelies (4 gedichten)
- Romancen (6 gedichten)
De hoofdpersoon in het boek is Piet Paaltjens, pseudoniem van François Haverschmidt. Hij laat Piet Paaltjens de hoofdpersoon spelen om op een humoristische manier het lijden van het bestaan te laten zien.
De bleeke jongeling
Wanneer de avond valt volgt een lijdende jonge man (Piet Paaltjens) huilend de zonsondergang, omdat zijn hart gebroken was. 's Nachts blijft hij gewoon zitten en 's morgens blijkt hij te zijn overleden door een gebroken hart.
Immortelen
I: Het is niemands zaak waarom hij verdriet heeft.
III: Hij heeft geen verklaring voor zijn verdriet.
IX: Zijn beste vriend liet hem in de steek.
XVI: Hij krijgt een vreemd gevoel bij het roken van een bepaald soort sigaretten; komt het door die lucht of doordat zij beste vriend ze rookte.
XXV: Hij krijgt opborrelende gevoelens bij het horen van bepaalde instrumenten, misschien heeft het met de tijd te maken dat zijn vriend er nog was.
XXXIII: Zijn hart was eerst bevroren, maar nu heeft hij iemand gezien waar hij weer helemaal verliefd op is.
XLIX: Hij moet veel huilen op de stoep van degene waar hij verliefd op is, maar wat hij het ergst vindt is dat zij net doet alsof ze het niet merkt.
LX: Zijn lichaam takelt helemaal af door zijn liefdesverdriet.
LXXII: Hij hoort dat zijn liefde al iemand heeft en raakt daar helemaal van slag van.
LXXXIII: Degenen die openlijk voor hun mening over hem durven uit te komen (negatief), reikt hij de hand. Maar degenen die zich zijn vriend durven te noemen en het eigenlijk niet zijn, spuugt hij in het gezicht (figuurlijk).
LXXXIV: Hij heeft zijn vertrouwen verloren in het goede omdat hij gekwetst is en nu gigantisch lijdt.
XCVI: Omdat hijzelf nooit bidt is hij blij dat iemand anders het voor hem doet.
C: Nadat hij zijn geloof in het goede verloor en daarna alleen maar geklaagd heeft over de slechte dingen, zwijgt hij nu, omdat het klagen hem verveelde.
Tijgerlelies
Aan Betsy: Een mooie dag werd verpest doordat zijn meisje te veel alcohol had gedronken en haar roes uit moest slapen. Hij had verwacht dat ze hem zou gaan zoenen.
Aan Rika: Het meisje uit zijn droom flitste langszij toen hij in de trein zat, daarna heeft hij alleen nog maar liefdesverdriet gehad en zou samen met haar willen sterven. Hij ‘verwijt’ het meisje dat ze er zo knap uitzag, want daar kan hij helemaal niet tegen.
Aan Jacoba: Zijn vriendin wil alleen over algemene, oppervlakkige dingen praten en niet over zijn eigen problemen zodat hij deze gaat opkroppen.
Aan Hedwig: Een meisje heeft zijn vrolijkheid in verdriet omgezet, en nu wenst hij haar dood.
Romancen
Liefdewraak: Als de jongeman geen reactie krijgt van zijn geliefde op zijn lied wordt hij kwaad en gooit een sneeuwbal door haar raam en zingt op de terugweg een liedje van Van der Vliet, die dit soort reacties voorspelde in zijn liedjes.
Des zangers min: Een dichter maakt elke morgen liederen over een denkbeeldig meisje. Hier zijn dichters nou eenmaal voor. Als dan een meisje passeert die precies op zijn denkbeeld lijkt maakt de dichter alleen nog maar klaagzang omdat hij haar waarschijnlijk nooit meer zal ontmoeten. Hij kan haar niet gaan zoeken, want dat doen dichters niet.
De zelfmoordenaar: Een man, die genoeg had van zijn leven, hangt zichzelf op in de herfst. Wanneer dan de volgende zomer een koppeltje naar het bos gaat om te vrijen zien ze het verrotte lijk van de man hangen. Ze schrikken zo erg dat ze spierwit werden en geen woord meer uit konden brengen en dat de lust voor het vrijen is weggegaan.
De Friesche poëet: Een dichter zit op een boot op de Zuiderzee en is zo bedroefd over het feit dat de echte Friezen uitsterven, dat hij overboord springt. Vroeger was er een welvarend stad, Oud-Staavren, die door de Zuiderzee is opgeslokt. De dichter komt in de stad terecht, de stad is nog intact maar er leven alleen nog maar vissen. Als hij ergens op een deur aanklopt wordt er open gedaan en hij verliest plotseling het bewustzijn. Als hij weer bijkomt ziet hij een mooie vrouw, 'het weeuwtje van Staavren'. De vrouw, die in een waterdichte kamer leeft, geeft hem te eten en te drinken en wil graag een kus. De dichter eet en drinkt niet omdat de vrouw geen echte Friezin is. In plaats daarvan gaat hij naar buiten, waarna hij opgegeten wordt door de haaien.
Jan van Zutphen's afscheidsmaal: Jan van Zutphen gaat naar het Oosten om zijn broers te bevrijden. Op zijn afscheidsmaal klopt er een "dode" minstreel aan die vier jaar daarvoor is verdwenen. De aangeschoten Jan laat hem binnen om een liedje voor te dragen. Het maakt hem niks uit dat de minstreel al dood is.
Drie studentjes: Drie studenten hebben de tijd van hun leven tijdens hun studie en ze zuipen zich lam. Na hun studie zouden ze elkaar nog opzoeken alleen dit gaat niet door omdat de ene sterft in een oerwoud, de andere stierf langzaam aan het bestrijden van vooroordelen en domheid. De laatste had het ergste lot want hij werd een braaf en fatsoenlijk burgerman.
Verwerking
1 -Levensschets door François Haverschmidt
-Immortellen 13 gedichten, die waarschijnlijk oorspronkelijk uit veel meer gedichten hebben bestaan (te zien aan de nummering)
-Tijgerlelies vier gedichten over vier verschillende meisjes
-Romancen zes verhalende gedichten
2 Een mystificatie is het doen vorkomen dat de tekst geschreven is door iemand anders dan de echte auteur. Bij Snikken en Grimlachjes is van een mystificatie sprake, aangezien François Haverschmidt zichzelf voor deze bundel Piet Paaltjens heeft genoemd. Zo geeft hij de bundel uit onder een andere naam.
De bundel is dus geen bloemlezing omdat niet anderen de keuze uit een bepaald oeuvre samenstellen, maar hijzelf.
3 De grote voetnoot in de levensschets van François Haverschmidt maakt de mystificatie veel geloofwaardiger. Doordat het ‘echt zijn’ van Piet Paaltjes zo uitvoerig wordt besproken, wordt deze echtheid sterk versterkd.
4 Inhoudelijk gaan bijna alle gedichten over het lijden aan de wereld. Omdat hierbij menig traan gepaard gaat verklaard dit het woord Snikken in de titel. De snikken symboliseren het romantische verdriet.
Een grimlach is een erg ingetogen glimlach, een lach zonder blij te zijn. Omdat Piet Paaltjes veel gebruik maakt van spot en erg tragische humor (zwarte humor), schertst deze grimlach hier een goed beeld van.
5 a. Piet Paaltjens is een Leidse student van Friese afkomst. Zijn vrienden vinden hem een erg somber type en zij vermoeden dat Piet depressief is. Door deze vrienden wordt hij wel gewaardeerd, maar zijn gedichten worden vaak miskend. Veel lachen zijn gedichten uit. Na zijn plotselinge verdwijning uit het Leidse studentenleven, wordt Piet paaltjes nog één keer gezien aan de noordkust van Friesland.
b. François Haverschmidt
6 a. Immortellen zijn strobloemen die op een graf worden gelegd. De letterlijke betekenis van het woord is onsterfelijken. Doordat de strobloemen erg lang meegaan, is dit een vaak gebruikte bloem voor graven. Piet Paaltjens bedoelt met de Immortellen waarschijnlijk dat de gedichten ook onsterfelijk zijn. Dit blijkt ook zo te zijn, aangezien we nu, meer dan 100 jaar later, nog steeds het werk van piet Paaltjens lezen.
b. Tijgerlelies zijn erg fel gekleurde bloemen. De vier gedichten schrijft Paaltjens aan vier verschillende vrouwen, op wie hij allen plotsklaps verliefd wordt. Qua vorm zijn de gedichten erg simpel; elke strofe bestaat uit vier regels en Paaltjes maakt gebruik van rijm (wel een wisselend rijmschema). De inhoud gaat bij allevier de gedichten over zijn teleurstellingen in de liefde.
c. Het is een parodie op het sentimentalisme. Dit blijkt uit het ‘té droevig voor woorden’ zijn van de gedichten.
7 a. Humorisme
b. Lijden aan de wereld, dingen belachelijk maken, liefdesverdriet, obsessief doodsverlangen, verlangen naar realiteit.
8 Onvervulde liefde en doodsverlangen gekoppeld.
Het eindoordeel
De persoonlijke beoordeling
Ik vond snikken en grimlachjes een mooie poeziebundel. Zeker door het verhaal achter de hele bundel; de moeilijkheid van Piet Paaltjens’ leven. Het lijden aan de wereld door de ogen van Piet Paaltjens, François Haverschmidt, staat dan ook centraal in de bundel. Dit lijkt allemaal enorm tragedisch, maar Paaltjens brengt deze boodschap op een erg humoristische manier. Alles maakt Paaltjens belachelijk en alles wordt enorm overdreven, maar eigenlijk is het dus bittere ernst waar Paaltjens over schrijft. Zoals in de levensschets stond, werden de gedichten van Paaltjens in zijn tijd uitgelachen, waarschijnlik door de overdrevenheid.
De gebeurtenissen in de gedichten zijn vooral gedachtegangen van de personages (meestal hijzelf). Dit is logisch, omdat het lijden zoals Paaltjens het bedoelt, vaak in gedachten wordt gedaan. Het boek is in 4 delen verdeeld en in Immortelen zit een echte lijn, in Tijgerlelies hangt het allemaal redelijk samen en Romancen zijn gewoon verhaaltjes op zich. De bleeke jongeling is maar één gedicht, dus daar zit automatisch een lijn in. De leukste gebeurtenis vond ik het gedicht waarin Paaltjens in de trein zit, en hij verliefd wordt op een meisje dat in de andere trein zit en voorbij komt. Hierbij verweet Paaltjens het meisje dat ze zo knap was (“je weet toch dat ik daar niet tegen kan”).
De opbouw van de gedichten zijn niet erg ingewikkeld. De gedichten zijn ook niet spannend, maar gewoon humoristisch. Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van Paaltjens of door de ogen van een neutrale verteller, die beschrijft wat er gebeurt. Er zijn weinig onduidelijkheden aan het eind van het gedicht, want alles wordt gezegd in de gedichten.
Het 19e eeuwse taalgebruik was soms best een beetje moeilijk, maar daar heb ik geen hinder van ondervonden. Het maakte de bundel nu juist speciaal.
Door de verwerkingsopdracht ben ik er beter achter gekomen wat Piet Paaltjens nu eigenlijk bedoelde met zijn bundel. Dit omdat we uitgebreid de levensschets moesten bestuderen, en hier veel informatie instond over het bestaan van Piet Paaltjens, geschreven door François Haverschmidt.
REACTIES
1 seconde geleden