Auteur: Margriet de Moor
Uitgeverij en jaar van uitgave: Pandora Pockets, Uitgeverij Contact, 2000 I. Externe gegevens a. Biografische gegevens
Margriet de Moor wordt geboren op 21 november 1941 in Noordwijk. Ze groeit op in een katholiek gezien met tien kinderen. Margriet bezoekt de school waar haar ouders werken en in de vierde klas stapt zij over naar de HBS. Daarna gaat ze zang en piano studeren aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Vanaf 1968 treedt ze regelmatig op als zangeres van voornamelijk twintigste-eeuws avant-garde repertoire. Aan het eind van de jaren zeventig studeert zij enige tijd kunstgeschiedenis en archeologie. Samen met haar man, Heppe de Moor, heeft Margriet een kunstenaarssalon in 's Graveland. In 1988 debuteert Margriet met de verhalenbundel Op de rug gezien, dat werd genomineerd voor de AKO-literatuurprijs. In 1992 wint ze deze prijs met de in 1991 geschreven roman Eerst grijs dan wit dan blauw. b. Andere belangrijke werken
Bekende werken van De Moor zijn, naast Eerst grijs dan wit dan blauw (1991): Dubbelportret (1989, verhalen), De virtuoos (1993, roman), Ik droom dus (1995, verhalen), Hertog van Egypte (1996, roman), Zee-Binnen (1999, roman), Verzamelde verhalen (2000, bundel) en Kreuzersonate (2002, roman) c. Algemene thematiek/ontwikkeling werk
De Moors derde boek werd over het algemeen positief ontvangen. Er waren wel kritische opmerkingen op de titel, waar men zich geen raad mee wist. Daarnaast vond men dat het vierde deel de roman uit balans bracht en het totale zwijgen van Magda werd als onaannemelijk gezien. Vooral gewaardeerd werden het woordgebruik (‘Niets wordt direct gezegd, De Moors taal is als een sluier, die tegelijkertijd verhult en onthult.’) en oorspronkelijke thematiek. Het boek werd bekroond met de AKO Literatuur Prijs 1992 en kreeg onder andere de volgende commentaren: ‘beeldend en subtiel geschreven’ (Van Deel), ‘roman van de allerhoogste orde’ (Meijsing). II. Interne gegevens a. Inhoudsweergave
Op een ochtend in de nazomer van 1983 gaat Erik, oogarts van beroep, naar zijn werk in Leiden. Wanneer hij langs het huis van Robert (een jeugdvriend van Erik) en Magda (zijn vrouw) komt, wordt zijn aandacht getrokken door een van hun honden. Binnen treft hij Magda levenloos op bed aan. Vermoedelijk is zij neergestoken door Robert. Hij zit versuft in een hoek van de kamer, met een zilveren dolk naast hem. Eriks gedachten gaan terug naar 1964, toen zijn Robert zijn vrouw kwam voorstellen. Robert en Magda gingen in een boerderij in de Cevennen wonen. Erik en zijn vrouw Nellie hadden hen daar in 1967 en 1973 bezocht. Terug in Nederland zette Robert het metaalbedrijf van zijn vader voort. Erik waarschuwt de politie. De politie neemt Robert en Erik mee. Na het verhoor gaat Erik naar zijn werk. Robert heeft Magda in Canada ontmoet en haar in een verliefde opwelling meegenomen naar Frankrijk, waar hij ging schilderen. Magda wil een kind, Robert voelt dat als een bedreiging. Na drie miskramen krijgt hij steeds meer het gevoel dat ze iets voor hem achterhoudt en voelt zich door haar bedrogen. Ze gaan in Roberts ouderlijk huis in Nederland wonen. Robert heeft daar samen met Zijderveldt het van zijn vader staalfabriek tot bloei gebracht. Robert hervat relaties met andere vrouwen. Op een dag in mei 1980 komt Robert er achter dat Magda verdwenen is. Ze heeft geen bericht achtergelaten. Robert mist Magda, hoewel hun relatie niet altijd erg harmonieus is. Magda blijft onvindbaar, zelfs een televisieoproep levert niets op. Na twee jaar is Magda plotseling weer thuis en doet alsof er niets gebeurd is. Hij accepteert dat in het begin, maar later wordt hij steeds meer geobsedeerd door de vraag waar ze die tijd geweest is. In die twee jaar heeft Magda de plaatsen waar ze achtereenvolgens heeft gewoond bezoekt. In de Cevennen werkt ze als serveerster en leert ze een man kennen met wie ze negen maanden samenwoont. In september 1981 gaat ze per vliegtuig naar Gaspé in Canada, waar ze Robert heeft ontmoet. Ze bezoekt kennissen en ontmoet de astronoom Michel Toussaint, die haar een huwelijksaanzoek doet. Ze denkt voortdurend aan het begin van haar relatie met Robert. Ze bezoekt het graf van haar moeder en reist tenslotte via Berlijn naar haar geboortedorp in Tsjecho-Slowakije, waar ze met haar joodse Tsjechische vader en haar Duitse moeder heeft gewoond tot haar vader werd opgepakt. Ze blijft logeren bij een gastvrije jeugdvriendin, Milena. Samen halen ze jeugdherinneringen op. Na enkele weken, als ze de traumatische herinnering aan het verraad van haar vader onder ogen kan zien, keert ze terug naar huis. Ze denkt dat het niemand zal storen als ze die twee jaar voor zichzelf houdt. Na haar terugkomst krijgt ze een verhouding met Erik. Op de dag van Magda's begrafenis denkt Nellie aan de geboorte van haar autistische zoon Gaby en aan hoe boos ze is geweest omdat Magda ook niet aan haar heeft verteld waar ze die twee jaar was geweest. Als Gaby heel jong is, doet hij niet ‘normaal’. Later leert hij toch lezen en schrijven en ontwikkelt hij een hartstocht voor de sterren en planeten. Magda helpt hem met sterrenkaarten en vraagt bij buitenlandse sterrenwachten brochures aan die ze voor hem vertaalt (Magda is vertaalster). Er ontstaat een soort van vriendschap tussen hen. In de auto stelt Nellie zich voor hoe Gaby naast haar zit te praten, waarop een tweetal monologen van hem volgt. b. Thematiek
Het belangrijkste thema van dit boek is de onkenbaarheid van de werkelijkheid: het is onmogelijk andermans innerlijke beweegredenen te doorgronden. Dit wordt nog eens benadrukt door de opbouw van de roman: gedachten en visies van de personen, elk in een apart hoofdstuk. Alle personen zoeken naar antwoorden, ieder op zijn eigen manier. c. Titelverklaring ‘Eerst grijs dan wit dan blauw’ De titel is een citaat van Magda wanneer zij acht jaar is. Zij vraagt dan aan een dood baby’tje, wanneer zij met haar moeder op een schip naar Canada zit: ‘Vertel het me, vroeg ik zachtjes aan de baby. Is het waar dat eerst alles grijs wordt, dan wit, dan blauw en dat je dan naar de sterren vliegt?’ (p. 190) Het motief van de dood wordt dus al in de titel genoemd. Recensenten konden niet veel met de interpretatie van de titel. Ik merkte dat de kleuren die in de titel genoemd worden, vaak in het boek terugkomen, maar telkens in andere omstandigheden. ‘Het plaveisel is nog nat. Het zand in de berm een tint donkerder. Hij geniet van de grijze ochtend die hem het gevoel geeft dat het weer september is en de scholen weer beginnen.’ In de titel wordt het laatste stuk van de zin die de achtjarige Magda zegt weggelaten ‘en dat je dan naar de sterren vliegt?’. Ik denk dat er daarom juist naar dat stuk moet worden gekeken: de sterren zijn de wereld van Gaby. Verder vraagt Magda dat aan het gestorven kind, omdat ze wil weten waar het heengaat, terwijl ze best weet dat het niet zal antwoorden en dat ze het zelf niet zal weten voor ze zelf dood is: zo komt het thema ‘onkenbaarheid van de werkelijkheid’ ook in de titel terug. d. Betekenis motto
Het motto van deze roman luidt als volgt: ‘Ich fühle luft von anderen Planeten’. Dit citaat komt uit een strijkkwartet van de componist Arnold Schönberg. Deze heeft aan de laatste twee delen van dit strijkkwartet een sopraansolo toegevoegd. Het citaat komt uit de tekst van het derde deel, het begin van het gedicht ‘Entrückung’ van de Duitse dichter Stefan George. Dit houdt in, dat er niet vier, maar vijf stemmen zijn (de vier strijkers en de sopraan), dat ook in het boek bij nader inzien het geval is (Erik, Robert, Magda, Nellie en ook Gaby). Het citaat is een opmerkelijke, omdat lucht voelen van andere planeten normaal gesproken niet kan. De wereld van planeten en sterren is die van Gaby. Nellie hoorde bovendien bij zijn geboorte dat ze zich moest voorstellen dat het kind niets van zijn omgeving begreep: ‘stel je maar voor dat hij van een andere planeet komt, een planeet waar onze ruimte, onze tijd, onze veranderlijkheid van de dingen niet gelden.’ (p. 253) Het motto wijst dus op de vijf verschillende stemmen en het ongewone ervan: weergave van de gedachten van een autistische jongen. e. Belangrijkste motieven Dood: Dit motief komt in belangrijke gebeurtenissen terug in het boek. Magda heeft als heel jong meisje haar joodse vader verloren, hij was opgepakt door de Duitsers. Magda heeft haar vader uit zijn kamer geroepen toen de Duitsers hem kwamen halen, hier voelt ze zich erg schuldig over. Daarnaast komt het natuurlijk terug in de moord op Magda. Inlijving: Robert kan niet accepteren dat hij niet alles tot zijn bezit kan maken. In een gesprek met Erik zegt deze: ‘Kun je dan niet van het landschap, van de voorwerpen, van een vrouw houden zonder dat alles te willen omzetten in iets wat van jou is?’ Robert kan dit niet, en wanneer hij dat merkt bij Magda, neemt hij dat haar zeer kwalijk. Hij neemt het haar kwalijk dat ze verdriet heeft om hun kinderloosheid, dat ze de twee jaar van verdwijning voor zichzelf houdt, hij daarvoor ook al het gevoel dat ze altijd iets voor hem zal achterhouden. Magda denkt op haar reis: ‘Tussen al die dingen moet toch wel iets te vinden zijn dat niet ingelijfd heeft kunnen worden?’ Zwijgen: Magda verzwijgt de twee jaar dat ze weg is, geheel voor Robert. Deze kan dat niet aan (zie ook vorige motto), ‘ik wantrouw de uitdrukking op haar gezicht, ik weet dat ze zich daaronder door iets strikt persoonlijks laat verteren.’, wordt verteerd door haar zwijgen ‘deze vrouw zal altijd iets voor mij achterhouden!’. Robert durft zich niet te wagen aan de vraag waar Magda die twee jaar is geweest, omdat het voor hem geen vraag meer is maar ‘een hinderlaag, een afgrond, een gifpijl die, tot het uiterste tegen de boog vastgehouden, eindelijk, met de kracht van een uitbrekend paard, wordt losgelaten…’. Uiteindelijk vermoordt hij haar: ‘Hij begint ervan overtuigd te raken dat als hij geen kans ziet dit zwijgen te doorbreken, als hij er niet in slaagt die twee verdwenen jaren op te sporen, erin binnen te dringen en ze in te passen in zijn beeld van de wereld, het leven voor hem de naam van leven niet meer verdient.’ Sterren en planeten, de onkenbare wereld: Gaby is degene die in die wereld leeft. Hij is, vanaf het moment dat Magda hem de Grote en de Kleine Beer aanwees, geïnteresseerd in alles boven en buiten de aarde. Hij kijkt nachtenlang naar de sterren en planeten. Hij is onkenbaar voor zijn buitenwereld ‘Van zijn innerlijke monoloog hebben anderen slechts flauwe vermoedens.’, nog meer dan de andere personages, ook al stelt Nellie zich voor hoe hij ‘naast haar zat te babbelen.’ f. Karakterbeschrijvingen Erik is een oogarts van middelbare leeftijd. Hij is al jaren tot volledige tevredenheid getrouwd met Nellie. Erik is volgzaam uit gemakszucht, hij vindt zichzelf een weinig opzienbarend persoon. Toch heeft hij een andere beeld van zichzelf gekregen wanneer hij voor de eerste en enige keer vreemd gaat met Magda: ‘het is de dwingende eis van avontuur, van onbegrensdheid, verstandsverbijstering, spooksels, diepzee-expedities.’ Robert is een jeugdvriend van Erik. Hij is een ietwat vreemd figuur, die eerst probeert te leven van de kunst. Hij heeft diverse vriendinnen, maar wil absoluut niet gebonden zijn, totdat Robert Magda ontmoet in Canada. Als Magda een kind wil, voelt Robert dat als een bedreiging. Als Robert zich realiseert dat ze altijd iets voor hem zal verbergen en hij haar nooit volledig voor zich zal hebben, verhuizen ze naar Nederland, waar hij directeur van de staalfabriek van zijn vader wordt. Magda verdwijnt, Robert neemt haar dit zeer kwalijk, went aan haar afwezigheid maar is niet gelukkig. Als Magda terugkomt, komt Robert niet te weten waar ze is geweest en doordat zijn onwetendheid hierover te ondragelijk wordt, vermoordt hij haar met een Tibetaanse dolk (zie ook motto, inlijving en zwijgen). Magda is een Tsjechische vrouw, die op jonge leeftijd haar vader is verloren bij een deportatie van de Duitsers. Ze voelt zich hier schuldig aan omdat zij destijds de deur heeft opengedaan, waar ze later steeds terugkerende nachtmerries over heeft. Magda heeft Frans gestudeerd en werkt als vertaalster. Ze ziet Robert als een liefde die ‘voor altijd’ is en verwacht niets van hem. Magda lijdt onder haar kinderloosheid, ze heeft drie miskramen gehad. Ze krijgt een soort van vriendschapsrelatie met Gaby, die ze helpt met het vertalen van buitenlandse artikelen. Als ze uit een impuls (‘Ik wist alleen dat toen ik ’s ochtends wakker was geworden met het vaste voornemen mijn boeltje te pakken.’) weggaat, weet ze niet zeker of ze haar man verlaat, ze weet ook niet waar ze heen gaat. De kortstondige relatie die ze met Erik krijgt, is ook impulsief. Magda houdt haar gedachten voor zichzelf, tot ergernis van Robert. Nellie is de vrouw van Erik. Ze heeft een winkeltje in sieraden en porselein. Ze is zelfverzekerd en ‘deelt de lakens uit, richt het huis in, verft en behangt eigenhandig.’ Nellie en Erik hebben een autistische zoon, Gaby, waar ze zich veel zorgen over maakt. Gaby is de zoon van Nellie en Erik en is tegen de twintig jaar oud. Overdag gaat hij naar de sociale werkplaats, de rest van zijn tijd besteedt hij aan het bestuderen van sterren en planeten. Robert en Magda zijn de eigenlijke hoofdpersonen in het boek, maar deel een en vier worden vanuit de visie van respectievelijk Erik en Nellie beschreven. Alle bovenstaande personen lijken round characters, omdat de lezer van allemaal hun gedachten te weten komt, ook al is het dan (bij bijvoorbeeld Gaby) selectief en niet ‘waar’ (Nellie stelt ze zich voor terwijl ze in de auto zitten). g. Opbouw 1. Vertelvorm: Het boek bestaat uit vier delen, elk daarvan is geschreven vanuit een ander perspectief. Deel 1 is geschreven vanuit Erik en staat in het auctoriaal perspectief. Deel 2 wordt gezien vanuit Robert en is eveneens geschreven in het auctoriaal perspectief, deel 3 is geschreven vanuit Magda en staat in het ikperspectief en deel 4 is gezien vanuit Nellie en soms vanuit Gaby en staat in het auctoriaal perspectief, met flarden gedachten ertussendoor die in vanuit het ‘ik’ zijn geschreven. 2. Tijdsverloop: Deel 1 en 4 spelen in het heden, deel 2 en 3 in het verleden. Het boek is een geheel van flashbacks en dingen die in het ‘heden’ gebeuren. De vroegste flashback is van Magda als ze 9 jaar oud is. Het verhaalheden is ongeveer twintig jaar na de geboorte van Gaby (op 22 januari 1964), dus 1983. Het verhaalheden loopt vanaf de vooravond tot de moord op Magda tot aan haar begrafenis. Het verhaal bevat veel flashbacks en is daardoor niet chronologisch. Er komen zowel versnellingen (‘Noord-Frankrijk raasde voorbij.’) als vertragingen (vaak een korte periode met veel gedachtes) als een vooruitwijzing in het boek voor. De vooruitwijzing zit in de droom van Magda als ze Robert heeft leren kennen: ze droomt dat ze aan de hand van haar vader/Robert een smal mes op een ritsrichel ziet liggen. Dit wijst vooruit naar haar moord. 3. Open plekken/spanning: Er komen veel open plekken voor in de roman. Naarmate de lezer vordert in het boek, wordt er steeds meer duidelijk: bijvoorbeeld de reden waarom Robert Magda heeft vermoord en wat Magda heeft gedaan die twee jaar dat ze weg is (dit wordt pas duidelijk aan het eind van het derde deel). Er is een zekere spanningsboog van het begin tot en met het einde van het boek. h. Stijl
Over het algemeen wordt er in de roman weinig uitgelegd. Verbanden tussen gebeurtenissen en gedachten moet de lezer zelf trekken. De Moor benadrukt dit door haar schrijfstijl, ze heeft geen beschrijvende, eerder een omtrekkende manier van schrijven. Verschillende onderwerpen van gedachten komen op verschillende plaatsen in het boek terug, telkens wordt er slechts een enkele zin aan geweid. De overgangen tussen verschillenden periodes die worden beschreven zijn niet altijd even duidelijk. i. Einde (gesloten/open) De roman heeft een gesloten einde. De meeste vragen zijn in het boek min of meer beantwoord (de lezer moet er wel zelf achter komen), er wordt nauwelijks iets nog in het midden gelaten over de gang van zaken na het einde. III. Verwerking Uitgewerkte persoonlijke reactie
Door de verschillende standpunten die voorkomen in De Moors proza, wordt duidelijk gemaakt dat er niet één waarheid bestaat, maar dat er verschillende waarheden tegelijkertijd gelden. Dit past bij de manier waarop wij denken. Van Deel vindt de roman ‘beeldend en subtiel geschreven, met oog voor de raadselachtige verwarring.’ Hij vergelijkt het personage Magda met een sfinx. Hij concludeert uit de relatie tussen Erik en Magda dat ‘woorden niet bij machte zijn de afstand tussen de ene en andere mens te overtreffen.’ Het verhaal dat Magda niet kwijt wil, krijgen we, paradoxaal genoeg, wel te lezen in het derde deel. De recensent ziet dit als een soort therapie. Hij vindt dat De Moor het probleem van raadsels die om een oplossing vragen en het gevaar als die niet komt, schitterend verbeeld in een volle roman dat grote indruk maakt. Doris Grootenboer, ‘Er mag iets te raden blijven’, Algemeen Dagblad, 23 januari 1992
De onmogelijkheid een dierbare ander echt te kennen, veroorzaakt emoties die kunnen uiteenlopen van irritatie tot wanhopige onmacht, wat uiteindelijk zelfs tot een moord kan leiden. Grootenboer ziet de roman als ‘een meesterwerk dat glashelder is en tegelijkertijd verwart.’ Het ontbreken van chronologie geeft de roman veel kleur. De dader van de moord is vrijwel meteen bekend. Daarom is het boek geen thriller, maar een psychologische thriller: ‘het gaat er niet om wie de moord gepleegd heeft, maar waarom.’ Het derde deel, waar zowel de verblijfplaatsen van Magda als haar verleden worden genoemd, noemt de recensent magistraal en schitterend en sfeervol geschreven. De gezellige oppervlakkigheid van Magda maakt haar raadselachtig, alleen Gaby heeft contact met haar. Haar man ervaart de afstandelijkheid echter als bedrog. Het is onverteerbaar voor hem dat er een ander verleden bestaat dan dat van hem: jaloezie. Grootenboer vindt de gedachten van Gaby observaties van de buitenwereld: ‘Hij denkt zoals wij denken dat hij denkt.’ Verder heeft ze moeite met de titel: het zou een levensproces kunnen zijn, waar elke kleur voor een gedeelte van het leven staat. De kleuren keren steeds terug, in Roberts schilderijen, in kleding. Toch vindt ze het niet erg, want ‘er mag best iets te raden blijven.’ Ik vond het interessant de recensies te lezen. Ze geven een idee van iemand anders over het boek weer, hoewel er weinig in staat wat ik niet in mijn boekverslag heb verwerkt. Met beide recensenten ben ik het wel eens. Alleen op de gedachte dat de titel voor een levensproces zou kunnen staan, was ik zelf niet gekomen, dat vind ik wel goed gevonden. Beide recensenten zijn positief over de roman en gebruiken woorden en omschrijvingen als magnifiek, meeslepend, schitterend, ‘een volle roman’, ‘een boek met de schoonheid en het karakter van een grillig vertakte appelboom.’ Eindoordeel Ik vond het een mooi boek. In het begin vond ik het een beetje raar en snapte ik het niet zo goed, maar hoe verder ik in het verhaal kwam, hoe meer ik te weten kwam over de verschillende achtergronden en oorzaken en hoe meer ik begon te begrijpen hoe de verschillende personages tegenover elkaar stonden en wat voor invloed zij op elkaar hadden. Ik zou het boek aanraden aan iedereen die geïnteresseerd is in een wat diepzinniger roman.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
I.
I.
Hoi,
Je verslag is mooie ingedeelt/gemaakt. Wil je wat meer over de einde van het verhaal vertelen.
Alvast bedankt,
Doiii
20 jaar geleden
Antwoorden