Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje door Nescio

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
Boekcover De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 4245 woorden
  • 7 oktober 2006
  • 119 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
119 keer beoordeeld

Boekcover De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje
Shadow
De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje door  Nescio
Shadow
Nescio - De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje Auteur: Nescio Titel: De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje Plaats en jaar van uitgave: Wolters-Noordhoff B.V., Groningen, 1991 Druk: 28e druk Jaar van eerste uitgave: 1933 Genre: Verhalenbundel Verhaal 1: De uitvreter Plaats In het begin speelt het verhaal zich af in Zeeland. Hierbij worden ook beschrijvingen gegeven over het landschap. Vooral het water komt hierbij naar voren. Vervolgens gaat Japi naar Amsterdam, Brussel, Friesland en Afrika. Tijd Het verhaal speelt zich ongeveer af in 1900. Het verhaal vanaf het begin tot aan het eind duurt ongeveer 6 jaar. Het verhaal wordt wel chronologisch verteld maar heeft veel tijdsverdichtingen.
Verhaalfiguren - Japi: Hij is de uitvreter van het verhaal. Hij maakt erg veel misbruik van zijn vrienden. Hij kan zijn draai niet echt vinden. - Koekebakker: Hij is de verteller van het verhaal. Hij weet veel van zijn vrienden. Hij is een schrijver. - Bavink: Bavink is een schilder. Hij kwam Japi als eerste tegen. Bavink interesseerde zich erg in Japi en nam hem daarom mee naar huis en stelde hem voor aan zijn vrienden. - Hoyer: Hij is ook een schilder en heeft vrij veel geld. Hij komt vrij grof en krenterig over. -Jeanne: Zij speelt geen actieve rol in het verhaal, maar is waarschijnlijk wel de belangrijkste oorzaak van Japi´s ellende. Een uitgebreide karakterbeshrijving volgt in de verwerkingsopdracht. Vertelwijze Het verhaal is in de ik-vorm geschreven. Koekebakker is de ik-persoon. Hij weet veel van Japi en zijn andere vrienden. Motieven -Water: Dit is een symbool in het boek. Japi kan uren in het water staren en zo genieten van het leven. Japi pleegt zelfmoord door in het eeuwige water te stappen. -De zon: Een symbool van het eeuwige. -Zoektocht naar geluk: Japi was altijd op zoek naar geluk -Verlangen: Het verlangen van Japi naar het geluk was niet te bervredigen -Geld: Geld speelt een grote rol in het vinden van geluk. Japi dachtdat hij het niet nodig had, maar dit blijkt uiteindelijk niet waar te zijn. Thema Men kan de vergankelijkheid nooit ontvluchten Titelverklaring Japi, een ronddwalende jongeman, heeft een zeer vervelende eigenschap. Hij leeft namelijk op andermans kosten. Hierdoor noemen de mensen hem uitvreter. Het woordenboek geeft voor het werkwoord uitvreten: op iemands kosten leven, zodat hij erdoor verarmt. Japi heeft in het begin van het verhaal inderdaad de gewoonte iedereen uit te vreten, maar eigenlijk wordt dit door de verteller van het verhaal, Koekebakker, niet als een negatieve eigenschap beschouwd. Samenvatting Japi is een man die de ik-verteller leert kennen via zijn vriend Bavink, die hem in Veere heeft ontmoet, waar hij de hele tijd door in het water zat te staren. Op de Veerboot tussen Numansdorp en Zijpe ontmoet Bavink Japi weer en begint hij een gesprek met hem. Hij is zoals hij zelf zegt bezig te versterven: bewegen en denken is voor domme mensen. Japi houdt Bavink gezelschap en voorziet zijn werk van commentaar. Bavink betaalt alles voor Japi, omdat hij, zoals hij zelf zegt "goud waard is". In de winter gaan ze terug naar Amsterdam waar Koekebakker Japi ontmoet, evenals Hoyer, een andere kunstschilder. Koekebakker is arm, maar hij moet zowel zijn eigen sigaren afstaan als het cafebezoek betalen. Een maand later komt Koekebakker Japi weer tegen, hij heeft een paar schoenen van Appi, een mislukt kunstschilder, aan en heeft een paar van zijn boeken onder zijn arm. Nu komt hij Koekebakker opnieuw uitvreten. Hij eet zijn brood en vlees op en rookt zijn sigaren. Ook kruipt hij ziek in Koekebakkers bed, en stuurt hem door de regen om Jenever. Japi gaat met de beste deken op de grond liggen. De volgende ochtend, als Koekebakker na een koude nacht wakker wordt, blijkt Japi al het grootste deel van zijn ontbijt opgegeten te hebben. Daarna ontmoet Koekebakker Japi bij Bavink. Nu gaat het niet zo goed met Japi: "zijn ziel is te groot", zo zegt hij zelf. Hij wil naar Friesland om daar te versterven. Na zes weken keert Japi weer terug, maar hij is er nog beroerder aan toe dan hij al was. In de zomer is hij weer verdwenen. Daarna ontmoet Bavink Japi in Brussel. Hij ziet er piekfijn uit maar hij wil niet vertellen hoe dat komt. In augustus komt hij weer berooid in Amsterdam terug. "Hij was de oude niet meer, hij sprak weinig en rookte veel minder". In de winter ziet Hoyer hem in Veere, samen met een "Fransche dame". Nadat hij alleen is teruggekeerd begon Japi allerakeligst te bomen, over de zon die niet meer opkomt en water dat maar blijft stromen. Hij accepteert de baan die zijn vader voor hem heeft gevonden en uitvreten deed hij niet meer. Na twee jaar in Afrika te hebben gewerkt, komt Japi halfdood terug. Koekebakker ontmoet hem op een novembermiddag in Wijk bij Duurstede, terwijl hij naar het water staat te staren. Japi vertelt: in Afrika had hij veel geleden. Jeanne, zijn Franse vriendin, had hem bedrogen en leed aan een borstkwaal. Hard werken deed hij niet meer. Onder de indruk van de armoede die hij in Belgie had gezien wilde hij socialist worden. Daarom was hij gaan werken en schrijven, maar het had allemaal niets geholpen. Hij was nu weer bezig zijn tijd te verstaren: bereiken kon je toch niets. Nog enige maanden verstaart Japi zijn tijd. De volgende zomer stapt hij van de Waalbrug af. Op zijn kamer vindt men zes briefjes met "G.v.d.", en één met "ziezo".
Mijn mening Ik vind ‘de uitvreter’ een bijzonder verhaal. Je hebt geen idee waar de schrijver met zijn verhaal naartoe wil, en wat Japi voor een vreemde man is. Als uiteindelijk blijkt dat de ogenschijnlijke levensgenieter toch het genot niet kan vinden en zelfmoord pleegt, krijgt het verhaal een heel andere wending. Het taalgebruik van Nescio, zeer ouderwets, is in het begin wel even wennen, maar na een tijd is het goed te volgen. Ook de archaïstische uitdrukkingen waren niet storend. Er waren af en toe woorden die ik niet begreep, maar die bleken dan later wel uit de context. ‘De uitvreter’ is een eenvoudig ogend verhaal met een bijzondere boodschap. Verhaal 2: Titaantjes Plaats Er is afwisseling van plaats waar het verhaal zich afspeelt. Dat komt voornamelijk omdat ieder zijn eigen weg gaat en daardoor in andere plaatsen terechtkomen. Een aantal plaatsen waar het verhaal zich afspeelt in Duitsland, Parijs, Zandvoort, Rhenen, Leiden en Bussem. Ook hier beschrijft Nescio het landschap heel nauwkeurig. Het regent vaak, het weer is vaak somber. De armzalige woningen de werkruimtes worden ook beschreven. Tijd De vertelde tijd is 9,5 à 11 jaar. Verhaalfiguren: -Koekebakker: Is de man door wiens ogen je het hele verhaal ziet. Hij heeft aan het begin een baan op kantoor, waarschijnlijk als schrijver van krantenstukjes. Dit doet hij op het eind van het boek weer, maar tussendoor heeft hij een wereldreis gemaakt, waarmee hij onder andere Algiers aandeed. Hij is misschien wel de rustigste van de titaantjes; laat zich de kop niet snel gek maken en weet misschien als enige achteraf wat ze nou fout hebben gedaan. Nadat hij de wereldreis heeft gemaakt komt hij terug in Nederland, ziet zijn oude vrienden terug en bedenkt zich dat de kans om de wereld te verbeteren voorbij is. -Bavink: De kunstenaar van het stel. Eerst was hij schrijver, later doet hij ook veel aan schilderen. In de loop van het verhaal zie je hem steeds krankzinniger worden. Hij begrijpt niet wat de zon van hem wil en doordat hij hier veel te veel over na gaat denken raakt hij gefrustreerd. Aan het eind van het verhaal wil hij God schilderen. Dit lukt hem echter niet omdat hij de zon aanziet voor God. Aangezien er elke dag een nieuwe zin is kan hij God niet vastleggen. Hij komt in een gesticht voor zenuwpatienten terecht en kijkt daar nog steeds naar de zon. De mensen daar weten totaal niet wat ze met hem aan moeten. -Hoyer: Is een beetje het buitenbeentje van de groep. Waar de rest altijd tegen de mensen met veel geld zijn geweest is Hoyer juist degene die toch groot geld gaat verdienen. Hij komt vrij grof en krenterig over. Ook hij maakte veel schilderijen, maar lette vooral op de maatschappelijke kant van de schilder. Hij verdient hier goed mee en kan een aardig pand betalen in het centrum van Amsterdam. Hij wordt lid van de S.D.A.P. (de partij van Troelstra indertijd). Als hij later een grote erfenis krijgt hoeft hij niet meer te schilderen als beroep en hierdoor bevindt hij zich steeds meer in de hoogste rangen van de mensheid. Hij wil het volk ervan overtuigen dat er een nieuwe kunststroming aan zit te komen. -Bekker: Was een beetje de ideoloog van het stel. Hij werkte vroeger de hele dag op een kantoor en droomde ervan om later in een hutje op de hei te wonen om Dante te gaan vertalen. Toch lukt het hem niet om deze ideeën waar te maken. Dankzij zijn talenknobbel krijgt hij eerst werk in Duitsland en later zet hij zijn eigen bedrijf op, wat overigens niet zo’n groot succes wordt. Ook houdt hij er van om gedichten te schrijven. Als zijn kantoor failliet gaat komt hij weer op zijn oude plaats terecht: onder iemand anders werken. Gelukkig respecteert zijn nieuwe baas hem en kan hij rustig oud worden. -Kees Ploegsma: Is het lid van de groep die een beetje buiten de boot valt. Hij wordt door de andere vier alleen maar gebruikt, heb ik het idee, voor zijn kamer. Hierin komen ze vaak samen om te filosoferen. Over Kees wordt niet echt veel verteld. We weten alleen dat hij na verloop van tijd werkloos raakt. Uiteindelijk krijgt hij een baantje bij de gemeente, alwaar hij munten uit automaten moet halen. Hij krijgt wel een vrouw en veel kinderen. Vertelwijze Het verhaal is in de ik-vorm geschreven. Koekebakker is de ik-persoon net zoals in De Uitvreter. Hij vertelt de belevenissen van zijn vriendengroep. Motieven -Verlangen: Alle titaantjes verlangen om iets te bereiken, maar het lukt ze niet. Het is voor hen onmogelijk om hun verlangen waar te maken. -De tegenstelling tussen de gedachtegang en de realiteit: als vrienden praten ze over onderwerpen en over wat er allemaal moet veranderen maar in de realiteit ligt dat een stuk moeilijker. Ze sluiten hun wereldje een beetje af van de realiteit. -God: Ze verlangen naar God. Vooral Bavink doet dit. -Tegenstelling tussen de vriendengroep en de maatschappij: Buitenstaanders, zoals hun bazen, worden door de vrienden aangeduid met "zij". -De natuur: De herhalingen die Nescio gebruikt zijn ontleend aan de natuur: God zelf valt steeds in herhaling. De eentonigheid van de natuur voedt het verlangen naar eeuwigheid van de hoofdpersonages. De natuur heeft nooit een reden nodig en verschilt daarin van de mensen. Om een algemene sfeer van desillusie te creëren, gebruikt Nescio sombere weersomstandigheden, vooral in de stad. Thema Ondanks de meest grote walging van maatschappelijke idealen neemt de mens toch altijd deel hieraan, of hij wil of niet.
Titelverklaring De Titanen waren in de Griekse mythologie goden, die na een gevecht om de macht, in de onderwereld gevangen werden gezet. Zij hadden dus niets bereikt na een lang en zwaar gevecht. In dit verhaal zijn de Titaantjes Koekebakker, Bekker, Ploeger, Hoyer en Bavink. Zij voeren ook in een gevecht in hun leven en halen niet de eindstreep die ze willen halen. Samenvatting De Titaantjes zijn Koekebakker, Bavink, Hoyer, Bekker en Kees Ploeger. Ze wilden laten zien aan de mensen ‘hoe het moest’, maar wat ze wilden laten zien, wisten ze niet. Vooral roken, drinken, praten en boeken lezen hadden hun voorkeur. Bekker vertaalt Dante en maakt gedichten. Bavink en Hoyer waren schilders. Een ieder had zijn eigen specifieke dromen: Bekker wilde zich terugtrekken op de heide, Hoyer sprak over de sociale taak van de kunstenaar. Bavink zegt te schilderen omdat hij moet. Soms deden ze niets en verstaarden ze hun tijd door naar het water te kijken, zodat hun bazen niet veel meer aan hen hadden. Bekker wordt correspondent in Duitsland, Hoyer gaat naar Parijs om te schilderen en Bavink maakt een groot schilderij van het gezicht op Rhenen. Na zes jaar omzwerven keert Koekebakker terug in Rhenen. Weer ziet hij in dit vertrouwde stadje van schilderijen van Hoyer, en uit Bekkers poezie de zon ondergaan en hij krijgt weemoedige verlangens. Nu echter weet hij dat ze onvervuld zullen blijven. "Gods doel is de doelloosheid", zegt hij zelf. In Amsterdam merkt hij dat er niet veel veranderd is. Hij zoekt de titaantjes op: Hoyer had veel geld gevangen voor een naaktschilderij en woonde op stand achter het concertgebouw. Ook is hij socialist geworden. Bekker was een agentuur en commissiehandel begonnen en heeft geen tijd meer voor Koekebakker. Het gaat echter niet goed met zijn handel en hij moet zijn bedrijfje opdoeken. Kees Ploeger werkt bij de gasfabriek na een periode van werkloosheid en verschillende kleinere baantjes. Bavink wordt uiteindelijk, nadat zijn gezicht op Rhenen op een fiasco uitdraaide, opgenomen in een gesticht voor zenuwpatiënten.Koekebakker is een wijs en bedaard man geworden, die schrijft en een schamel loon ontvangt en, zoals hij het zelf noemt, "geen ergernis geeft". Mijn mening Het is een vrij kort verhaal wat erg snel leest. Het boek bevatte weinig spanning. Koekebakker vertelt het verhaal waardoor je de gevoelens van de anderen niet komt te weten. Maar toch was het grappig om te zien hoe je uit 33 pagina’s tekst toch nog zo’n veelzijdig verhaal weet te krijgen. Veel schrijvers hebben hier 200 pagina’s voor nodig, en vertellen precies hetzelfde. Verhaal 3: Dichtertje Plaats Het verhaal speelt zich af in Amsterdam waar dichtertje woont samen met zijn vrouw en dochter. De straten worden nauwkeurig beschreven. De plaats Beek en Dal komt ook nog in het verhaal voor. Daar brengt dichtertje zijn schoonzus heen. Tijd Dit verhaal speelt zich af rond 1900. Hoe lang de vertelde tijd is, is moeilijk te zeggen. Verhaalfiguren - Eduard: Hij is dichtertje in dit verhaal. Hij is een kantoorbediende. Hij droomt ervan om een grote dichter te worden en te trouwen met een dichteres. Hij trouwt met Coba en met haar krijgt hij een dochter, Bobi. Ondertussen verlangt hij naar jonge vrouwen, maar hij blijft Coba trouw. Het gaat steeds beter met dichtertje, hij maakt promotie. Tot op een moment hij wel vreemd gaat met Dora, de zus van Coba. Hij heeft toe gegeven aan zijn verlangens en dat loopt slecht af. Hij wordt krankzinnig, hij denkt dat hij God is. Op het moment dat zijn grootste wens uitkomt, zijn boek wordt uitgegeven en is een groot succes, sterft dichtertje. - Coba: Zij is de vrouw van dichtertje. Zij heeft ook verlangens. Ook zij verlangt naar seks met een ander. Coba steunt haar man goed in zijn werk. Zij helpt hem graag. Na een jaar huwelijk krijgt ze een baby, Bobi. Dichtertje en Coba hebben wel een goed huwelijk. Nadat haar man is overleden, woont ze samen met haar dochter en samen met haar zus Dora en haar kindje. - Bobi: Zij is de dochter van dichtertje en Coba. - Dora: Zij is de zus van Coba. Ook zij heeft verlangens. Ze houdt van haar zwager en wil graag net zoo goed kunnen schrijven als hem. Als dichtertje haar naar Beek en Dal brengt om bij te komen omdat haar man is overleden, kunnen beide mensen hun verlangens bijna niet onderdrukken. Dit houden ze niet lang vol en nadat ze na een tijdje toch toegeven aan hun verlangens en me elkaar naar bed gaan, gaat het mis. Dichtertje wordt gek. Nadat dichtertje is gestorven gaat Dora met haar kindje bij haar schoonzus wonen. Vertelwijze: In dit verhaal is een alwetende verteller aan het woord. Hij weet van ieder wat ze denken en voelen. Zelfs God’s gedachten komen er in voor. Motieven: -Verlangen: Verlangen om een groot dichter te zijn, verlangen naar andere vrouwen. Na het huwelijk van dichtertje wordt hij verscheurd door verlangen, enerzijds naar een groot dichter anderzijds naar het burgerbestaan, want een beroemd dichter leeft na zijn dood verder in zijn gedichten -Eenzaamheid: Ondanks zijn huwelijk is dichtertje erg eenzaam -Onbereikbaarheid: Dichtertje is niet bewust dat zijn maatschappelijke carriere hem van zijn wensdroom afhoudt. Hij wordt steeds grimmiger. -Seks: Dichtertje en zijn vrouw verlangen afzonderlijk naar lichamelijk contact met andere mensen -Ongelukkigheid: Dichtertje is, doordat hij zijn droom maar niet bereikt, erg ongelukkig Thema Het verlangen naar het onvergankelijke.
Titelverklaring Het verhaal gaat over een man die dichter wil worden. Hij wordt in het verhaal dichtertje genoemd. Samenvatting Het dichtertje, genaamd Ee, is een kantoorbediende, die daarnaast ook verzen schrijft. Hij droomt ervan ooit een groot dichter te worden en een verhouding te beginnen met een dichteres. Hij is echter getrouwd met Coba, een meisje dat hij op weg naar kantoor ontmoette toen ze naar school ging. Hij wordt verliefd en maakt vele romantische gedichten. Na een jaar krijgt hij toestemming om te trouwen. Na een jaar huwelijk wordt hun dochter geboren, Bobi. Ze vormen nu al vijf jaar een gelukkig gezin: het dichtertje geniet een goed inkomen, hun huwelijk is goed en Coba helpt het dichtertje bij het in het net schrijven van zijn poezie. Toch wordt het dichtertje gekweld door allerlei verlangens: Overal ziet hij mooie onbereikbare meisjes lopen, "zodat zijn hele leven een lang gedicht werd, wat ook vervelend wordt". Ook Coba heeft onbestemde verlangens: op een terras trekt ze de aandacht van een man. Hoewel ze deze man negeert, is ze er toch enigszins van ondersteboven. Dora, de zus van Coba, heeft ook verlangens. Ze houdt van haar zwager, en van zijn dichterlijke activiteiten. Ze verlangt ernaar ook als Ee te kunnen schrijven. Met dichtertje gaat het materieel steeds beter: Hij maakt promotie en wordt lid van de partij. Zijn oude vrienden ziet hij echter niet meer. Op geestelijk vlak is hij echter veel onrustiger: hij wil een toren oprichten tot in de blauwe lucht om te staan in de eeuwigheid. Dan brengt dichtertje Dora weg naar Beek en Dal, waar ze tot rust moet komen na haar vaders dood, en tijdens deze rit voelen beide verlangens naar elkaar, maar beide kunnen hen onderdrukken. Dora begrijpt ze niet goed, terwijl dichtertje ze te goed begrijpt. In maart kijken ze de drukproeven van Dichtertjes dichtbundel 'Djenngis Kan' na, terwijl Coba met Bobi in Den Haag logeert. Hij vertelt Dora dat zijn jeugdvriend Penning met haar wil trouwen, en dringt er bij haar op aan dit voorstel aan te nemen. Zij wijst dit voorstel echter resoluut van de hand. Thuisgekomen kan Dora haar verlangens duiden. Ze keert terug naar dichtertjes huis, en ze gaan met elkaar naar bed. Later treffen enkele vrienden dichtertje naakt en gek aan in zijn eigen huis aan. Aan het eind van het verhaal is het dichtertje dood, maar zijn boek is een bestseller. Dora woont bij Coba in en ze wil werken, vooral niet denken. Mijn mening Ik vond dit het moeilijkste boek van de drie. Het is lastig om door te komen, zeker door de dichterlijke beschrijvingen. Die waren nogal eens lastig te interpreteren. Het verhaal is af en toe een beetje vreemd omdat God soms als een persoon voorkomt in het verhaal. Ik kon me moeilijk inleven in de hoofdpersonen. Achtergrondinformatie over auteur en zijn werk Biografie Bibliografie: 1911 - De uitvreter, verhaal in: De Gids
1915 - Titaantjes, verhaal in: Groot Nederland
1918 - Dichtertje, novelle
1933 - Dichtertje, De uitvreter, Titaantje, bundel
1946 - Mene tekel, novelle
1961 - Boven het dal en andere verhalen
1971 - De X geboden, postuum uitgegeven De auteur De ouders van Nescio waren Jan Hendrik Frederik Grönloh, winkelier en smid, naar wie Nescio was vernoemd, en Martha Maria van der Reijden. Nescio had als roepnaam Frits om hem van zijn vader te onderscheiden en was het oudste kind. Hij werd geboren in de Amsterdamse Reguliersbreestraat 49 en zou zijn hele leven in Amsterdam blijven wonen. Na zijn geboorte verhuisde het gezin naar Amsterdam-Oost, waar Nescio na de openbare lagere school in de 1ste Van Swindenstraat naar de driejarige HBS ging aan de Mauritskade te Amsterdam. Van 1897 tot 1899 zat hij op de Openbare Handelsschool aan de Keizersgracht. Daarna had hij verschillende kantoorbaantjes. In 1906 trouwde hij met Aagje Tiket. Het echtpaar kreeg vier dochters. Ze woonden eerst op de Ringkade, die later Transvaalkade ging heten, maar verhuisden verschillende keren binnen Amsterdam. In zijn werk speelt Amsterdam dan ook een belangrijke rol, denk alleen al aan de openingszin van De uitvreter. Hij overleed op 79-jarige leeftijd in Sanatorium Zonnestraal te Hilversum. Het werk van Nescio behoort volgens de liefhebbers tot het beste dat in de 20e eeuw in het Nederlands is geschreven. Nescio (de naam betekent Ik weet (het) niet) schreef voornamelijk verhalen. Zijn eerste boek, waarin de drie verhalen: Dichtertje, De uitvreter en Titaantjes' zijn opgenomen, verscheen in 1918. Zijn talent werd echter niet meteen gewaardeerd. Zo werd het verhaal De uitvreter in 1910 door tijdschrift Nederland teruggestuurd. In september 1910 stuurt Nescio een uitgebreide versie naar het literaire tijdschrift De Gids. Dit tijdschrift publiceert het verhaal in januari 1911. Verwerkingsopdracht Uitgebreide karakterbeschrijving hoofdpersonen

Verhaal 1: de Uitvreter
Japi: Hij is de hoofdpersoon waar de titel op slaat; de uitvreter. Hij maakt veel misbruik van zijn vrienden. In Japi´s streven naar het niets doen; het versterven, schuilt drang naar immuniteit voor honger, slaap en koude. Hij zoekt het enige en autonome bestaan, zoals weerspiegeld in de natuur. Water blijft stromen, maar blijft toch hetzelfde. De zon komt op en gaat weer onder, dag na dag, en de aarde blijft om zijn as draaien. Japi weigert dus te werken voor zijn geld en zijn spullen. Zijn primaire levensbehoeften vervult hij door een ander uit te vreten. In het eerste hoofdstuk zit hij in Veere dagenlang naar het water te kijken. Dat is ook wat hij het liefst doet: niets. In zijn streven verzet Japi zich ook tegen de burgermaatschappij. De stad weerspiegelt in contrast met de natuur. De bekrompen burgermaatschappij staat voor het tijdelijke. Japi verzet zich tegen mensen die zich druk maken over het tijdelijke. Japi is een filosofisch persoon die geheel tot rust komt als hij bij het water zit. Water is immers het symbool van de eeuwigheid, het oneindige, de onsterfelijkheid. Wanneer hij een baan van zijn vader aan krijgt geboden, moet hij deze wel aannemen om te kunnen overleven. Hier begint zijn ellende. Hij komt naar een aantal jaren weer terug en is doodziek. Ondertussen heeft hij ook nog een tijdje een verhouding gehad met Jeanne. Zij is gestorven aan kanker. Het inzicht dat alles zinloos is, is de uiterste consequentie. Mede door zijn ervaringen komt hij tot de conclusie dat het geen zin heeft om hard te werken, omdat je toch niets bereikt. Zonder hem zal de wereld ook wel doordraaien en de zon ook wel schijnen. Aan het eind kan hij die gedachte niet meer verdragen. Hij ziet het allemaal niet meer zitten en pleegt zelfmoord door van de Waalbrug bij Nijmegen in het water te stappen; hij verenigt zich met het water en zet zijn eeuwige zoektocht naar de onsterfelijkheid voort. Hij is de enige persoon, die ontwikkeling vertoont, de andere figuren zijn zogenaamde flatcharacters. Koekebakker: Hij is de verteller van het verhaal. Koekenbakker, die het alterego van Nescio voorstelt, weet veel van zijn vrienden. Hij is een schrijver en hij woont op een zolderkamer in een Amsterdamse volksbuurt. Hij heeft aan het begin van het verhaal niet veel geld, maar daar komt later verandering in, als hij zijn werk kan verkopen. De eigendommen die hij bezit koestert hij, hij praat er zelfs mee, en benoemt zijn bezitting met de naam 'mijn rijkdom'. Hij is dus enigszins materialistisch ingesteld. In vergelijking met Japi is Koekebakker eigenlijk een kleurloos persoon. Toch is hij redelijk tolerant en meelevend ten opzichte van Japi, die toch met veel van zijn dierbare bezittingen aan de haal gaat. Hij is, in mijn ogen, een verdraagzame man. Koekenbakker is round maar realistisch. Bavink: Bavink is een schilder. Hij kwam Japi als eerste tegen in Zeeland. Bavink interesseerde zich erg in Japi en nam hem daarom mee naar huis en stelde hem voor aan zijn vrienden. Bavink liet Japi tijden lang op zijn kosten leven. Hij bewondert de rust die Japi uitstraalt in Veere, en Japi´s oordeel over zijn werk. Hij vindt Japi’s mening over zijn schilderijen dus erg belangrijk. Vooral omdat hij eerst niet zo veel schilderijen verkoopt, maar het dankzij Japi een stuk beter gaat en ze op grote voet kunnen leven. Hij ging op reis met Japi, ze sliepen samen in bed: Hij vond Japi erg bijzonder. Bavink is degene, die Japi introduceert in het vriendenclubje. Hij is de voornaamste bron geweest voor Koekebakkers vertelling. Hoyer: Hij is ook een kunstschilder en heeft vrij veel geld. Hoyer wordt zeer negatief voorgesteld: hij is gierig, brutaal en grof. Hij kan het niet goed met Japi vinden. In een conflict noemt hij Japi dan ook "een uitvreter". Hij is ook degene die Japi weer tegenkomt in Veere, samen met een "Fransche dame". Er wordt verder weinig over Hoyer verteld in het verhaal. Jeanne: Als laatste personage kan men Jeanne noemen. Ze speelt geen grote rol in het verhaal en ze wordt alleen via Japi besproken. Maar ondanks het feit dat ze een bijfiguur is heeft ze wel invloed op het verhaal. Ze is waarschijnlijk een grote oorzaak van Japi’s ellende. Hun relatie kende veel problemen, en uiteindelijk is ze dan ook nog gestorven aan een borstkwaal. Niet lang nadat ze hieraan is overleden stapt Japi van de Waalbrug.

REACTIES

S.

S.

Een heel duidelijk boekverslag

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje door Nescio"