Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje door Nescio

Beoordeling 5
Foto van een scholier
Boekcover De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 2140 woorden
  • 4 juni 2003
  • 61 keer beoordeeld
Cijfer 5
61 keer beoordeeld

Boekcover De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje
Shadow
De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje door  Nescio
Shadow
PRIMAIRE GEGEVENS Naam van de auteur: Nescio (pseudoniem voor J.H.F. Grönloh
Titel van het boek: De uitvreter, Titaantjes, dichtertje, Mene Tekel
Jaar van eerste druk: 1928
Uitgever: Nijgh & van Ditmar
Plaats van de uitgever: ’s Gravenhage / Rotterdam
Aantal bladzijden van het boek: 151
De titel: De uitvreter à Japi ‘vreet’ zijn vrienden uit. Daarom wordt hij de uitvreter genoemd. Titaantjes à In de Griekse mythologie waren de titanen. Zij waren tegen de goden. De vrienden van Koekebakker en Koekebakker zelf zijn tegen de maatschappij. Dichtertje à het dichtertje is het onderwerp van het verhaal. Mene Tekel à Ik weet niet wat dat betekent. OVER DE SCHRIJVER. Ik heb dit boek gelezen. Nescio heeft het geschreven. Het is een pseudoniem van J.H.F. Grönloh en het is latijns voor ‘ik weet het niet’. Hij is in 1882 in Amsterdam geboren en in Hilversum in 1961 gestorven. Hij schrijft vooral biografische verhalen. Zijn personages leven tegen de maatschappelijke norm in. Na de driejarige hbs en de openbare handelsschool werd hij kantoorbediende. In 1901 heeft hij in Amsterdam een zangvereniging opgericht. In 1904 kreeg Nescio een baan bij een exportfirma, waarvan hij van 1926 tot 1937 directeur was. Hij debuteerde in 1911 onder het pseudoniem Nescio (Latijn: Ik weet niet) in De Gids met een autobiografisch getint verhaal: 'De uitvreter'. Een tweede verhaal, 'Titaantjes', volgde in 1915, gepubliceerd in het tijdschrift Groot Nederland. Voorafgegaan door de novelle 'Dichtertje' verschenen deze verhalen gebundeld in 1918. Het zijn herinneringen aan zijn jonge jaren, toen hij, idealistisch ingesteld, meende met een paar gelijkgestemde vrienden de wereld te kunnen verbeteren. In de loop der jaren hebben maatschappelijke verplichtingen, werk en huwelijk deze idealen naar de achtergrond verdrongen en vanuit 'het dal der plichten' werpt de ik-figuur een weemoedige, licht-ironische terugblik op het verleden. Deze verteller, Koekebakker genaamd, en zijn vrienden Bavink en Japi vinden elkaar in de angst voor het naderende burgermansbestaan. Zij beproeven alle mogelijke manieren om hieraan te ontsnappen: idealistische vriendschap, spot op de maatschappij, onbelemmerd genieten van de natuur of, zoals in het geval van Japi, zelfmoord. Pas in 1946 publiceerde Nescio een nieuwe bundel onder de titel 'Mene tekel'. In het voorjaar van 1961 verscheen de verzameling prozastukjes 'Boven het dal', het laatste wat bij zijn leven gepubliceerd werd. Hij stierf op 25 juli 1961 in Hilversum. In 1954 kreeg Nescio de Marianne Philips-prijs. Na zijn dood verschenen nog 'Heimwee en andere fragmenten' (1967), 'Insula dei' (1969) en 'De X geboden' (1971). In het Oosterpark in Amsterdam staat een beeldhouwwerk dat de 'Titaantjes' voorstelt, zoals Nescio ze in het gelijknamige verhaal heeft beschreven.
SAMENVATTING “De Uitvreter”. De titel van het verhaal slaat volgens mij op Japi, die van alles aan het uitvreten was en niemand wist wat precies. In dit verhaal vertelt Koekebakker aan de lezer het verhaal van Japi. Eerst waren alleen Hoyer en Bavink Koekebakkers vrienden totdat Bavink met Japi komt aanzetten. Japi is een flierefluiter. Hij geniet van het leven en gebruikt zijn vrienden daarbij. Zo nodigt hij zichzelf uit bij hen, hij gaat bijvoorbeeld bij Koekebakker eten en slapen en rookt zonder schuldgevoel zo al zijn sigaren op(blz. 28) terwijl ze allemaal toch arm zijn. Japi leeft met de dag. Als hij iets moois ziet, zoals een zonsondergang, weet hij na jaren nog waar dat was en hoe die en die boom toen stond. Ook kon hij uren in het water zitten kijken samen met Koekebakker. Opeens verandert Japi helemaal. Hij begint zijn Jeanette te zwijmelen, en gaat werken. Hij reist naar Friesland en zelfs naar Afrika. Het doet hem geen goed. Hij komt terug naar Amsterdam en gaat weer in de rivier staan staren. Op een dag krijgt Koekebakker een kaartje van Japi. Daarop staat dat Jeanne is gestorven aan een borstkwaal. Daar had Japi op gewacht. Op een zomermorgen, toen de zon prachtig opkwam, is hij van de Waalbrug gesprongen en heeft vredig een eind aan zijn leven gemaakt. Waarschijnlijk is dit verhaal een terugblik van Nescio zelf op zijn verleden. SAMENVATTING “Titaantjes”. Dit verhaal heet zo omdat vroeger in de griekse mythen er mensen waren die tegen de goden in opstand kwamen. Deze werden titanen genoemd. Koekebakker waar dit verhaal weer over gaat en zijn vrienden komen in opstand tegen de maatschappij.Ook in dit verhaal wordt het verhaal verteld vanuit Koekebakker en ook nu komen Bavink en Hoyer voor in het verhaal. Koekebakker kijkt terug op zijn zorgeloze leventje van lang geleden: heele nachten konden ze zn viijven namelijk Bekker, Bavink, Hoyer, Ploeger en Koekebakker zelf over nix en alles praten. Ook zaten ze naar de sterren te kijken op het trottoir en praaten dan over hoe ze de wereld zouden verbeteren. Als Koekebakker na een paar jaar weer terug in Amsterdam komt merkt hij hoe erg alles is veranderd. Ploeger is met de noorderzon vertrokken. Hoyer verdient goed geld met het schilderen van portretten van rijke lui en is erg netjes en bekakt geworden. Ditzelfde geld voor Bekker. Hoyer is gek geworden en zit in een gesticht. Koekebakker komt erachter dat hij zelf een wijs en bedaard man is geworden. SAMENVATTING “Dichtertje”. Dit verhaal heeft niets met de vorige verhalen te maken, behalve dat het zich in Amsterdam afspeelt. Het gaat over een dichtertje. Hij heeft een lief, jong, levendig, natuurlijk vrouwtje maar toch is hij niet helemaal gelukkig. Zijn doel is heel beroemd worden en daarna ten onder gaan. Zijn vrouw flirt met andere mannen, en hijzelf gaat er met de zus van zijn vrouw vandoor. Het dichtertje wordt gek en hij gaat dood. Maar zijn doel is bereikt. SAMENVATTING “Mene Tekel”. Dit is een verzameling prozafragmenten, er worden herinneringen uit Nescio’s jeugd opgehaald. EMOTIEVE ARGUMENTEN: Het was niet zo dat ik erg emotioneel werd van dit boek. Ik vond het erg leuk om te lezen over de hang naar vrijheid en de dromen van de hoofdpersonen, maar soms werd het erg langdradig. Onderwerp: - Dromen van een betere maatschappij RUIMTE: Plaats. Het verhaal speelt zich af in Nederland, in Amsterdam. Het huis van Koekebakker is een klein, rommelig 2 kamerflatje. Het is er erg arm, koud en donker. De sfeer die er heerst is vochtig en als zijn vrienden er zijn is het een gezellig hol. Amsterdam is een beetje romantisch beschreven. Een plaats om te dromen zeg maar. Deze plaats is dus noodzakelijk voor het verhaal omdat Koekebakker en zijn vrienden er op los dromen. Tijd. Het is niet duidelijk in welke tijd deze verhalen zijn geschreven. Maar aangezien de verhalen rond 1920 worden geschreven en jeugdherinneringen zijn, denk ik dat de verhalen zich rond 1900 zich afspelen. Ook omdat Nescio in 1882 is geboren denk ik dat de verhalen zich rond 1900 afspelen. Dat hoort bij de verhalen. De meeste verhalen hebben een gesloten einde, de jeugdherinneringen in Mene Tekel niet maar dat is vrij logisch omdat het herinneringen zijn. Er is niet echt sprake van vertraging of versnelling. ESTHETISCHE ARGUMENTEN. Voor de esthetische argumenten ga ik op de volgende punten letten: I. Erg lange zinnen. II. Grammatica

III. Bijvoeglijke naamwoorden
IV. Moeilijke, ouderwetse woorden
V. Woorden die niet in woorden boek staan à neologismen
VI. Gedetaillleerde beschrijving
VII. Personage
I. In het boek worden lange beschrijvingen gegeven van de mooie en niet mooie dingen: Bijvoorbeeld een beschrijving van een halve bladzijde over de zon die ondergaat. Dit gebeurt dan in 3 zinnen. Dat is wel veel, dan zou je 6 zinnen per bladzijde krijgen. II. Er zijn zeker wel grammaticale fouten in het boek te ontdekken. Van bijvoorbeeld ‘had het’ maakt Nescio ‘hattet’. Als er over een ‘hij’ wordt gesproken, staat er bijvoorbeeld ‘muschje’, ‘tusschenpoozen’, of dit: “In ’t huis tochtte-n-’t altijd”, of “Tegenwoordig groet-i me heel beleefd (…), omdat-i m’n naam in ’t Handelsblad heeft gezien.” Dit laatste voorbeeld komt heel vaak voor in het boek. III. Er zijn zeker wel veel bijvoeglijke naamwoorden. Zie bij I: Bij die zon die ondergaat worden heel veel bijvoeglijke naamwoorden gebruikt. IV. Er worden in het boek geen moeilijke, maar wel ouderwetse woorden gebruikt. Voorbeeld van ouderwets: Kolombijntjes, bullen, bekorenliaisonnetje, giggelen, cheviotten
V. Er worden wel neologismen gebruikt. Voorbeeld: schoolmeisjesvoetje
VI. Er worden vaak dingen gedetailleerd beschreven, zoals dus die zon die ondergaat. Ook Japi wordt in zijn doen en laten gedetailleerd beschreven door Koekebakker, maar niet in zijn uiterlijk. VII. De meeste personages zijn een beetje typetjes. Ze worden beschreven aan de hand van gebeurtenissen. Koekebakker wordt het minst beschreven. DE BASISELEMENTEN. 1. Ruimte. Zie het vorige blad, Ruimte. 2. Verhaalfiguren. De hoofdpersonen zijn Koekebakker, Hoyer, Japi en Bavink. 3. Situaties. Koekebakker vertelt in het 1e verhaal over Japi de uitvreter. Dit is in zijn verleden gebeurt, ook het 2e verhaal (titaantjes) gaat over jeugdherinneringen van Koekebakker. Het 3e verhaal gaat over een dichtertje dat zijn doel wil bereiken en het laatste verhaal, Mene Tekel is een verzameling jeugdherinneringen van Nescio. REALISTISCHE ARGUMENTEN. Ik vind de verhalen niet echt realistisch. Ik kan me niet voorstellen dat er mensen zo naief niks kunnen doen en alleen maar dromen van een betere wereld zonder er zelf iets aan te doen. Bovendien komen ze er na 20 jaar later achter dat ze nog steeds niets aan wereldverbetering hebben gedaan. Ik denk ook niet dat dat mogelijk is. Als je in je jeugd niets deed dan dromen over een verbeterde wereld, denk ik dat dat dan toch in je ‘volwassenentijd’ min of meer doorleeft. Het verhaal over Japi vind ik dan wel weer realistisch omdat er altijd mensen zullen zijn die de boel misbruiken.
STRUCTURELE ARGUMENTEN. Indeling. Het boek is in 4 verhalen opgedeeld. Het 1e , 2e en 3e verhaal zijn in hoofdstukken verdeeld die met romeinse cijfers zijn genummerd. Het 3e verhaal. Met die opdeling heeft de schrijver wel een bedoeling. Hij maakt zo de overgang van het ene onderwerp in het verhaal naar het volgende. Het laatste verhaal is geen verhaal maar een verzameling fragmenten. Deze hebben allemaal een eigen titel waarmee de scheiding tussen de verhalen duidelijk wordt. Sommige verhalen hebben een paar hoofdstukken, genummerd met romeinse cijfers. Thema. De thema’s in dit boek zijn herinneringen van vroeger en toekomstdromen. De ruimte, spanning, perspectieven en stijl hebben zeker iets met het thema te maken, omdat zij benadrukken dat de verhalen in het verleden spelen. VERTELWIJZE. De uitvreter en Titaantjes worden verteld uit het ik-perspectief, op de 1e bladzijde wordt dat al duidelijk. In deze verhalen kom je de gedachten van Koekebakker tegen. Dichtertje is een hij-verhaal, en het 4e verhaal, Mene Tekel wordt uit het ik-perspectief verteld. SPANNING. In dit verhaal is er niet echt sprake van spanning. Het enige was dat ik me afvroeg hoe het met Japi en het dichtertje af ging lopen. Verder vond ik het absoluut niet spannend. MORELE ARGUMENTEN: Ik ben het niet eens met de hoofdpersonen. Zij gaan van dromen uit en hopen dat die ooit uitkomen zonder dat zij er veel voor hoeven te doen. Dat vind ik geen goede instelling. Ik vind dat als je iets wilt, je er moeite voor zult moeten proberen te doen. VERHAALFIGUREN: Innerlijke kenmerken: Koekebakker is net als zijn vrienden een dromer. Hij houd van het leven maar wil tegelijkertijd een ander leven met veel geld. Hij kijkt op tegen rijke mensen en vind ze maar niets. Hij is blij met zijn vrijheid, dit geldt voor al zijn vrienden. Over de uiterlijke kenmerken van de personen wordt niet veel geschreven. Koekebakker is geen karikatuur of typetje, maar Hoyer, Bavink en Japi wel. Zij zijn raar om maar zo te zeggen. Japi probeert om van alles te profiteren, Bavink is een doorgedraaide schilder en Hoyer is een gewone schilder. Later krijgen zij alledrie een kantoorbaantje waarbij ze erg veranderen. SITUATIES. Ik zal dit van het verhaal ‘De Uitvreter’ doen. Situatie 1: (begin-scene.) Koekebakker ontmoet Japi. Situatie 2: Ze worden een soort van vrienden en gaan veel met elkaar om. Situatie 3: Japi gaat een tijdje weg en ontmoet daar een meisje. Situatie 4: Japi komt terug en verandert totaal. Hij krijgt een kantoorbaan. Situatie 5: Japi wordt gek

Situatie 6: (eind-scene ) Japi springt van de brug af (zelfmoord). MOTIEVEN EN THEMA Jeugdherinneringen en toekomstdromen. Dit is waar alle verhalen over gaan. EIGEN MENING Ik vond het in het begin wel leuk om een ‘oud’ boek te lezen. Later kwam ik erachter dat mijn boek een beetje saai was. Op zich is het wel geinig om te lezen over de dromen van de hoofdpersonen, maar na 3 hoofdstukken merkje dat het nog steeds over die dromen gaat en toen had ik zoiets van: Nou weet ik het wel. Ik heb doorgelezen omdat ik nieuwsgierig was naar het hele boek, naar alle verhalen, maar ook omdat ik nog een ‘verrassend plot’ in alle verhalen zocht. Helaas heb ik dat niet ontdekt. Het verhaal Dichtertje vond ik het leukst omdat dat minst saai is. Je vraagt je af hoe het met het dichtertje gaat aflopen. Ik ben blij dat ik het boek toch uitgelezen heb, je kunt er niet dommer van worden, maar ik zal het niet iemand anders aanraden en zelf niet nog een keer lezen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje door Nescio"