Zit je in de bovenbouw van havo of vwo?

Vul dan deze vragenlijst in over jouw studiekeuze en maak kans op een van de cadeaubonnen van 20 euro.

Meedoen

You don't know me door David Klass

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
Boekcover You don't know me
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 2e klas vwo | 2767 woorden
  • 8 oktober 2007
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
22 keer beoordeeld

Boek
Vertaald als
Je kent me niet
Auteur
David Klass
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
2002
Pagina's
272
Oorspronkelijke taal
Engels

Boekcover You don't know me
Shadow
You don't know me door David Klass
Shadow
ADVERTENTIE
Vacature! Wij zoeken een redacteur voor 4-8 uur per week

Ben je op zoek naar een leuke bijbaan, maar is vakkenvullen of een krantenwijk niet echt wat voor jou? Kom dan werken bij Scholieren.com in Utrecht! Als je nieuwsgierig bent, goed met taal en niet bang om mensen aan te spreken, moet je zeker even verder lezen.

Meer weten
Algemene gegevens:

Titel: Je kent me niet
Auteur: David Klass
Uitgever: Fontein
Jaar van uitgave: 2001
Aantal Bladzijden: 250
Genre: Psychisch
Onderwerp: Mishandeling, eigen ik

Opdracht 1:

In het dagelijks leven gebeurt er heel veel. Een heleboel gebeurtenissen lees je in de krant. Als je zo´n krantenar-tikel leest, weet je meteen wat er allemaal aan de hand is. In het boek dat je gelezen hebt, is er ook iets belang-rijks gebeurd. Je wilt dat iedereen weet wat er gebeurd is en je schrijft hierover een krantenartikel. In dit artikel moet duidelijk worden wat de belangrijkste gebeurtenis is in het verhaal en wie en hoe de hoofdpersonen zijn. Als je het krantenartikel gaat schrijven, moet je letten op de indeling van zo´n artikel, bv plaatsnaam, twee kolommen, dikgedrukte stukjes, etc.. Zorg ervoor dat je thuis goed kijkt hoe zo´n artikel is opgebouwd. Deze opdracht maak je op de computer.

Jongen in elkaar geslagen door vader
Gisteravond werd een jongen van 14, ge-naamd John Styler, in elkaar geslagen door zijn stiefvader. Dit misdrijf vond plaats voor het huis van John, waar Dhr. Steenwilly hen vech-tend aantrof. Gelukkig kwamen de politie op tijd, want wat zou er zijn gebeurd als Dhr. Steenwilly hen niet had gevonden? Als de politie niet op tijd zou zijn geweest? Daar den-ken we maar niet aan. John verkeert nu buiten levensgevaar, maar het zal nog een lange tijd duren voordat hij er weer bovenop zal zijn. Vrienden en kennissen kunnen hem opzoeken in het st. John Philip Sousa ziekenhuis.
John vertelde mij dat zijn stiefvader hem al langer mishandelde. “Iedere keer als ik iets verkeerd deed in zijn ogen, al waren het maar de kleinste dingen, kreeg ik een WHAM of een WHOP. Ik ben geslagen, gestompt, geschopt, kreeg zweepslagen van zijn riem in de kelder & moest zijn vuile klusjes klaren. Ik weet niet waarom ik niets heb gezegd. Ik denk uit angst. Uit angst dat niemand mij zou geloven. Ik heb altijd het idee gehad dat niemand me kende. Dat niemand wist wat ik deed. Ik heb vrienden die geen vrienden zijn, een eettafel die geen eettafel is. We hebben een appelboom die geen appelboom. Ik dacht dat mijn moeder mijn moeder niet was, omdat ze zich niet ge-droeg als een moeder. Ik dacht dat als ik het haar zou vertellen, dat ze aan mijn stiefvader’s kant zou staan. Gisternacht toen ik weer bij bewustzijn kwam, kwam ik erachter dat het helemaal niet waar is. Ze heeft tegen me staan schreeuwen. Ze keek me aan met haar ver-drietige, liefhebbende, boze ogen en vertelde mij met tranen op haar wangen dat ik een deel van haar was. De enige op wie ze écht kon rekenen. Ik ben vlees van haar vlees en bloed van haar bloed, haar enige baby. En daar zou nooit iets bij in de buurt komen. Nooit.
Dus ik had me vergist, al die tijd. Al die tijd dat ik dacht dat ze me niet kende, kende ze me wel. Ze weet dus toch wie ik ben. En dat zal ik niet vergeten.”
Aldus, de woorden van John zelf. Ik heb hem persoonlijk gevraagd of ik zijn aangrijpende verhaal hier in de krant te zetten, en dat mocht.
Toch doe ik dat niet, omdat ik vind dat de mensen uit de buitenwereld hier niet zoveel mee te maken hebben. Ik vraag mijn collega Chloë wel om hier een artikel over te schrijven. Als u dit nu leest, vind ik het toch heel erg knap. Als ik dit straks afdruk, loop ik naar mijn kamer, open ik mijn gele map en stop ik dit artikel bij al mijn andere artikelen die ik niet publiceer, maar wel schrijf. Dus als u dit leest, bent u dus op mijn kamer geweest, heeft u mijn gele map geopend en dit artikel - en mis-schien wel meerdere - eruit gehaald. Misschien heeft u wel heel mijn gele map meegenomen. Ik zou u kunnen aangeven op de politie, maar ik weet niet waar u woont of wie u bent. Dus dat zal een probleem worden. Ik hoop alleen dat u zich nu realiseert dat de wereld weer een dief rijker is. En dáár zijn wordt onze samenle-ving niet beter van.
Opdracht 2:

Maak bij het boek dat je gelezen hebt een ABC-tje. Bij iedere letter van het alfabet moet je een naam of gebeur-tenis noemen die heel belangrijk is in het boek.

A. Antischool. John zit nog op school. Maar het is geen school, het is een antischool. Als een echte school en deze wanvertoning elkaar ooit zouden tegenkomen, zou dat een explosie veroorzaken die het hele universum zou vernietigen. Het is een antischool omdat school leuk is, en zijn school is een ramp. School is om te leren, daar word je alleen maar stommer. Ze hebben daar niet eens een biblio-theek, en wie heeft ooit gehoord van een school zonder bibliotheek? Daarom is het een antischool. &
Andy Pearce. Andy is de slagwerker van het orkest waar John ook bij hoort. Hij bezit het unieke talent om elk muziekstuk te laten eindigen als een verkeersongeluk. Hij heeft geen bijnaam omdat hij niets opvallends heeft. Hij draagt altijd dezelfde kleren, jeans en een verschoten T-shirt. Hij vat alles wat je zegt letterlijk op en alles wat hij zelf zegt heeft maar één simpele betekenis. Hij is niet dom, maar hij heeft maar één versnelling, en dat wordt wel eens vervelend. John gaat met hem om omdat hij mede-lijden met hem heeft.
B. Billy Slurf, die eigenlijk Billy Beanman heet, maar die John tot Slurf heeft gedoopt vanwege zijn neus, die 3 keer zo lang is dan normaal. Een gigantische gok, zoals hij zou zeggen. Volgens John had Billy wel een aardvarken kunnen zijn, zo’n miereneter die voor in het woordenboek woont. Of een luiaard, een zoogdier zonder staart die alles ondersteboven doet: eten, slapen en kruipen. Maar hij is geen aardvarken en geen luiaard. Hij is gewoon Billy Slurf, zijn vriend die geen vriend is omdat ze verliefd zijn op hetzelfde meisje. In het verhaal steelt Billy Beanman een loempia en wordt opgepakt door de politie, waarna hij een vijand van John wordt.
C. Cabaret. Omdat het boek toch grappig geschreven wordt.
D. David Klass. De auteur van het boek. David woont in New York en schreef eerder 6 succesvolle boeken voor jongeren.
E. Eenzaam. John is eigenlijk heel erg eenzaam. Hij vindt dat hij geen vrienden heeft & hij zegt dat niemand hem kent. Maar, wat ik ook bij de M ga zeggen, dat blijkt aan het einde van het boek toch anders te zijn.
F. Fred Porter, die ook wel Bulldozer wordt genoemd. Hij is een stevig gebouwde man met brede schouders met een krachtig, knap gezicht. Hij heeft een vierkante kin en een indrukwekkend voor-hoofd (zo’n gezicht dat in de Mount Rushmore lijkt uitgehouwen, tussen de hoofden van al die Ameri-kaanse presidenten.) Hij is de vader van Glorie Halleluja en John ontmoet hem als hij Gloria op komt halen voor de basketbalwedstrijd.
G. Glorie Halleluja, die eigenlijk Gloria heet. Ze is het mooiste meisje van zijn antischool. Ze heeft een messcherp verstand. Ze heeft vaak haar enkels over elkaar gekruist, de rechter over de linker, met haar strakke witte sokken bijna tot aan haar knieën. John is verliefd op Glorie Halleluja. John zou haar nooit durven aan te spreken, maar omdat hij ruzie krijgt met Billy Slurf maakt hij toch contact met haar. Ze gaan samen naar een basketbal wedstrijd waar een rel uitbreekt. Vervolgens gaan ze naar de kelder van Gloria waar de vader van Gloria (Bulldozer) de deur intrapt en John wil vermoorden. John ontsnapt op een wonderbaarlijke wijze door het kattenluikje en besluit om nooit meer met Gloria om te gaan.
H. Humor. Ondanks dat het boek als centraal punt mishandeling heeft, is het boek toch humoristisch. Je leert John kennen via zijn gedachtestromen die nogal afwijken van meeslepend, zielig tot humoris-tisch & ironisch.
I. Indrukwekkend. ‘Je kent me niet’ is een indrukwekkend boek dat nog lang in je geheugen gegrift zal staan. Het loopt als een trein, is ontroerend en soms erg humoristisch. Het meest indrukwekkende is de hoofdpersoon. Ondanks al zijn problemen en bitterheid is hij een leuk gezelschap. In de loop van het boek leer je hem wel degelijk kennen.
J. John. Hij is de hoofdpersoon in het boek. Je denkt dat je hem kent, maar je kent hem niet. Je denkt dat hij er mager, sproetig uitziet. Met bruine ogen en een brilletje met draadmontuur. Maar dat klopt niet. Het ene moment is hij klein, dan weer groot, het ene moment is hij zielig, dan weer stoet. Hij ver-andert steeds van vorm en het enige wat blijft zijn zijn bruine ogen die naar je kijken.
K. Kaaskop, die eigenlijk mevrouw Gabriël heet. Maar John noemt haar mevrouw Kaaskop, als hij haar geen mevrouw Knoflookadem noemt. Mevrouw Kaaskop geeft antiwiskunde op John’s anti-school. Ze brabbelt wat los over de coëfficiënt van a vermenigvuldigd met de deler van c. Wat John denk ze eigenlijk bedoelt is: “Ik wil niet mevrouw Kaaskop zijn en ik heb net zo de pest aan algebra als jullie. Ik zou liever een Hollywood-ster willen zijn, met mijn eigen stacaravan met spiegelwanden en een knappe vent die Jacques heet en die me elk uur een blad met sandwiches komt brengen.”
L. Lashasa Palulu. De Lashasa Palulu is een Afrikaanse stam. Nee, dat is niet waar. Dat liegt John. Die stam bestaat helemaal niet. Iedere keer als John niet weet wat hij moet doen, valt hij terug op de Lashasa Palulu. Hij beeld zich dan in wat die zouden doen, en vaak doet hij dat dan ook. Tenzij het wel heel ongepast is.
M. Mishandeling. Dat is het onderwerp wat centraal staat in het boek. John’s vader slaat John. Iedere keer als John iets doet wat zijn vader die geen vader is niet aanstaat, slaat hij John of krijgt John zweepslagen in de kelder. Aan het eind van het boek slaat hij John hélémaal in elkaar, zodat John 3 weken lang in het ziekenhuis ligt. Daarna loopt hij nog 4 weken lang rond in het gips. Uiteindelijk houdt de mishandeling dus op. &
Moeder. Volgens John kent zijn moeder hem helemaal niet, maar dat blijkt op het einde van het boek toch anders te zijn. Zij weet helemaal niet dat John mishandeld wordt. Het lijkt net alsof John tegen de lezer (jou dus) aan praat. Maar eigenlijk praat hij tegen zijn moeder. Zoals in dit stukje (hier praat hij dus eigenlijk tegen zijn moeder):
‘Ik kijk naar jou. Je kent me helemaal niet, maar ik ken jou des te beter. Ik kan alle rimpels en lijnen van je oververmoeide gezicht. Ik kan de manier waarop je je eten in kleine hapjes snijdt voordat je eraan begint, alsof je aan het einde van je krachten bent en daarom eerst het zware werk achter de rug wil hebben’
N. Norman Kuch, die eigenlijk Norman Koch heet. Hij zit rechts van Glorie Halleluja en John noemt hem Norman Kuch omdat hij al sinds groep 5 een lelijk hoestje heeft waaraan de Bestrijding van Be-smettelijke Ziekten veel meer aandacht zou moeten besteden. John redt hem uit een benauwde situa-tie tijdens de antiwiskunde les van mevrouw Kaaskop.
O. Onvolledig, wat het boek niet is.
P. Papa. Omdat ik bij de V al Violet Hevig had geschreven, en er bij de P nog niets stond. Heb ik bij deze letter Pappa geschreven. De vader van John kun je geen pappa noemen. Als ik aan pappa denk, denk ik aan een vader die zijn kind liefheeft. Als ik aan een vader denk, kan het van alles zijn. Ik wilde hem zo graag bij de V zetten omdat de vader van John hem mishandelt. Eigenlijk is het helemaal niet zijn vader, want zijn echte vader is weg. 6 maanden geleden is de man die niet zijn vader is bij John en zijn moeder ingetrokken en hij woont er nog steeds.
Q. Quasimodo. Dit heeft helemaal niets met het boek te maken, maar ik moest tenslotte ook wat bij deze letter verzinnen.
R. Rollen, Raadgeving, raadsel, reactiemotor, reactiveren, ruig, réussite, rypofobie? Nee, ik kan echt niets vrerzinnen wat bij deze makkelijke letter hoort.
S. Steenwilly. Het is eigenlijk meneer Steenwilly, maar omdat ik dan zoveel mensen bij de M van Meneer zou hebben staan, heb ik het maar bij Steenwilly gehouden en hem hier geplaatst. Steenwilly is de dirigent van het orkest waar John in speelt. Hij heeft een diploma van het conservatorium en hij was een briljante pianist. Als de tuba van John een luid gekwaak produceert, draait meneer Steenwilly zo snel zijn hoofd naar John dat hij er bijna een whiplash aan overhoudt. Volgens John denkt hij dan: “Je vermoord dit nummer, je vermoordt dit stuk muziek. De muziekpolitie zou je moeten arresteren. Ze zouden je moeten ophangen aan de muziektent.” Maar al met al is meneer Steenwilly een aardige man, die ervoor zorgt dat John uiteindelijk een onvergetelijke tubasolo weggeeft.
&
Sprocket. Sprocket is in tegenstelling tot de meeste andere dingen gewoon een hond. Hij ruikt als een hond, hij gedraagt zich als een hond en hij is zo trouw als een hond. De eerste keer dat John werd geslagen door zijn vader begon Sprocket tegen hem te grommen. De vader van John gaf hem toen een trap tegen zijn kop.
T. Tuba. John speelt tuba in het orkest van meneer Steenwilly. Eigenlijk speelt John geen tuba, maar de tuba speelt hem. Zijn tuba is eigenlijk geen tuba, omdat hij nog nooit één muzikale klank heeft voortgebracht. Het is een reusachtige kikker die doet alsof hij een tuba is. Maar hij vergeet regelmatig dat hij voor tuba speelt en produceert dan een luid gekwaak. John beweegt zijn vinders en blaast zijn longen uit zijn lijf, en dan kwaakt hij soms. Daar kan niemand iets aan doen.
U. Uitvragen. John wil Glorie Halleluja mee uit vragen voor de basketbalwedstrijd. Dit doet hij op zijn antischool tijdens de antiwiskundeles van mevrouw Kaaskop. Op het moment dat mevrouw Kaaskop zich omdraait om een algebra formule op te schrijven, geeft John het briefje stiekem aan Glorie Halle-luja. Vervolgens stopt zij het in haar mond, en slikt het door. Later verklaart ze dat ze geen andere optie had, omdat iedereen zou zien dat zij een briefje had..
V. Violet Hevig, die eigenlijk Violet Hayes heet. John heeft haar Violet Hevig genoemd omdat het lijkt alsof ze haar saxofoon in zo’n hevige houdgreep neemt voordat hij haar kan wurgen. Dat is misschien begrijpelijk, omdat het helemaal geen saxofoon is. Maar daar gaat het niet om. In de loop van het verhaal wordt Violet verliefd op John en gaan ze samen naar het vakantiefeest. Uiteindelijk wordt Vio-let zelfs het vriendinnetje van John.
W. WHAM / WHOP. John’s vader mishandelt John. John heeft de klappen van mij vader verschillende benamingen gegeven. Een WHAM is een klap tegen zijn armen of zijn lichaam, en dat doet gemeen pijn. Een WHOP is een stomp tegen zijn achterhoofd waardoor het je rood of geel voor de ogen wordt en je oren gaan gonzen.
X. Xou het niet weten. Ja, ik weet het. Dit heeft Dieuwertje hier ook geschreven. Ik heb dit zinnetje overgenomen van Dieuwertje van der Heijden, omdat ik echt niet zou weten welk woord hier zou kun-nen staan. Vandaar.
Z. Zogenaamd. Volgens John is bijna niets wat het is. Het is dus ‘zogenaamd’ iets. Leest u maar de T van Tuba. De Tuba is geen tuba omdat hij nog nooit één muzikale klank heeft voortgebracht. Zo is de appelboom in John’s achtertuin geen appelboom, omdat er geen appels aan groeien. Het is ook geen perenboom, want er groeien geen peren aan groeien. Het is ook geen ananasboom. Er hangen alleen dunne grijze blaadjes aan, dus het is een dunne grijze blaadjesboom.
Opdracht 3:

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

Maak bij het boek dat je gelezen hebt een ABC-tje. Bij iedere letter van het alfabet moet je een naam of gebeur-tenis noemen die heel belangrijk is in het boek.

A. Antischool. John zit nog op school. Maar het is geen school, het is een antischool. Als een echte school en deze wanvertoning elkaar ooit zouden tegenkomen, zou dat een explosie veroorzaken die het hele universum zou vernietigen. Het is een antischool omdat school leuk is, en zijn school is een ramp. School is om te leren, daar word je alleen maar stommer. Ze hebben daar niet eens een biblio-theek, en wie heeft ooit gehoord van een school zonder bibliotheek? Daarom is het een antischool. &
Andy Pearce. Andy is de slagwerker van het orkest waar John ook bij hoort. Hij bezit het unieke talent om elk muziekstuk te laten eindigen als een verkeersongeluk. Hij heeft geen bijnaam omdat hij niets opvallends heeft. Hij draagt altijd dezelfde kleren, jeans en een verschoten T-shirt. Hij vat alles wat je zegt letterlijk op en alles wat hij zelf zegt heeft maar één simpele betekenis. Hij is niet dom, maar hij heeft maar één versnelling, en dat wordt wel eens vervelend. John gaat met hem om omdat hij mede-lijden met hem heeft.
B. Billy Slurf, die eigenlijk Billy Beanman heet, maar die John tot Slurf heeft gedoopt vanwege zijn neus, die 3 keer zo lang is dan normaal. Een gigantische gok, zoals hij zou zeggen. Volgens John had Billy wel een aardvarken kunnen zijn, zo’n miereneter die voor in het woordenboek woont. Of een luiaard, een zoogdier zonder staart die alles ondersteboven doet: eten, slapen en kruipen. Maar hij is geen aardvarken en geen luiaard. Hij is gewoon Billy Slurf, zijn vriend die geen vriend is omdat ze verliefd zijn op hetzelfde meisje. In het verhaal steelt Billy Beanman een loempia en wordt opgepakt door de politie, waarna hij een vijand van John wordt.
C. Cabaret. Omdat het boek toch grappig geschreven wordt.
D. David Klass. De auteur van het boek. David woont in New York en schreef eerder 6 succesvolle boeken voor jongeren.
E. Eenzaam. John is eigenlijk heel erg eenzaam. Hij vindt dat hij geen vrienden heeft & hij zegt dat niemand hem kent. Maar, wat ik ook bij de M ga zeggen, dat blijkt aan het einde van het boek toch anders te zijn.
F. Fred Porter, die ook wel Bulldozer wordt genoemd. Hij is een stevig gebouwde man met brede schouders met een krachtig, knap gezicht. Hij heeft een vierkante kin en een indrukwekkend voor-hoofd (zo’n gezicht dat in de Mount Rushmore lijkt uitgehouwen, tussen de hoofden van al die Ameri-kaanse presidenten.) Hij is de vader van Glorie Halleluja en John ontmoet hem als hij Gloria op komt halen voor de basketbalwedstrijd.
G. Glorie Halleluja, die eigenlijk Gloria heet. Ze is het mooiste meisje van zijn antischool. Ze heeft een messcherp verstand. Ze heeft vaak haar enkels over elkaar gekruist, de rechter over de linker, met haar strakke witte sokken bijna tot aan haar knieën. John is verliefd op Glorie Halleluja. John zou haar nooit durven aan te spreken, maar omdat hij ruzie krijgt met Billy Slurf maakt hij toch contact met haar. Ze gaan samen naar een basketbal wedstrijd waar een rel uitbreekt. Vervolgens gaan ze naar de kelder van Gloria waar de vader van Gloria (Bulldozer) de deur intrapt en John wil vermoorden. John ontsnapt op een wonderbaarlijke wijze door het kattenluikje en besluit om nooit meer met Gloria om te gaan.
H. Humor. Ondanks dat het boek als centraal punt mishandeling heeft, is het boek toch humoristisch. Je leert John kennen via zijn gedachtestromen die nogal afwijken van meeslepend, zielig tot humoris-tisch & ironisch.
I. Indrukwekkend. ‘Je kent me niet’ is een indrukwekkend boek dat nog lang in je geheugen gegrift zal staan. Het loopt als een trein, is ontroerend en soms erg humoristisch. Het meest indrukwekkende is de hoofdpersoon. Ondanks al zijn problemen en bitterheid is hij een leuk gezelschap. In de loop van het boek leer je hem wel degelijk kennen.
J. John. Hij is de hoofdpersoon in het boek. Je denkt dat je hem kent, maar je kent hem niet. Je denkt dat hij er mager, sproetig uitziet. Met bruine ogen en een brilletje met draadmontuur. Maar dat klopt niet. Het ene moment is hij klein, dan weer groot, het ene moment is hij zielig, dan weer stoet. Hij ver-andert steeds van vorm en het enige wat blijft zijn zijn bruine ogen die naar je kijken.
K. Kaaskop, die eigenlijk mevrouw Gabriël heet. Maar John noemt haar mevrouw Kaaskop, als hij haar geen mevrouw Knoflookadem noemt. Mevrouw Kaaskop geeft antiwiskunde op John’s anti-school. Ze brabbelt wat los over de coëfficiënt van a vermenigvuldigd met de deler van c. Wat John denk ze eigenlijk bedoelt is: “Ik wil niet mevrouw Kaaskop zijn en ik heb net zo de pest aan algebra als jullie. Ik zou liever een Hollywood-ster willen zijn, met mijn eigen stacaravan met spiegelwanden en een knappe vent die Jacques heet en die me elk uur een blad met sandwiches komt brengen.”
L. Lashasa Palulu. De Lashasa Palulu is een Afrikaanse stam. Nee, dat is niet waar. Dat liegt John. Die stam bestaat helemaal niet. Iedere keer als John niet weet wat hij moet doen, valt hij terug op de Lashasa Palulu. Hij beeld zich dan in wat die zouden doen, en vaak doet hij dat dan ook. Tenzij het wel heel ongepast is.
M. Mishandeling. Dat is het onderwerp wat centraal staat in het boek. John’s vader slaat John. Iedere keer als John iets doet wat zijn vader die geen vader is niet aanstaat, slaat hij John of krijgt John zweepslagen in de kelder. Aan het eind van het boek slaat hij John hélémaal in elkaar, zodat John 3 weken lang in het ziekenhuis ligt. Daarna loopt hij nog 4 weken lang rond in het gips. Uiteindelijk houdt de mishandeling dus op. &
Moeder. Volgens John kent zijn moeder hem helemaal niet, maar dat blijkt op het einde van het boek toch anders te zijn. Zij weet helemaal niet dat John mishandeld wordt. Het lijkt net alsof John tegen de lezer (jou dus) aan praat. Maar eigenlijk praat hij tegen zijn moeder. Zoals in dit stukje (hier praat hij dus eigenlijk tegen zijn moeder):
‘Ik kijk naar jou. Je kent me helemaal niet, maar ik ken jou des te beter. Ik kan alle rimpels en lijnen van je oververmoeide gezicht. Ik kan de manier waarop je je eten in kleine hapjes snijdt voordat je eraan begint, alsof je aan het einde van je krachten bent en daarom eerst het zware werk achter de rug wil hebben’
N. Norman Kuch, die eigenlijk Norman Koch heet. Hij zit rechts van Glorie Halleluja en John noemt hem Norman Kuch omdat hij al sinds groep 5 een lelijk hoestje heeft waaraan de Bestrijding van Be-smettelijke Ziekten veel meer aandacht zou moeten besteden. John redt hem uit een benauwde situa-tie tijdens de antiwiskunde les van mevrouw Kaaskop.
O. Onvolledig, wat het boek niet is.
P. Papa. Omdat ik bij de V al Violet Hevig had geschreven, en er bij de P nog niets stond. Heb ik bij deze letter Pappa geschreven. De vader van John kun je geen pappa noemen. Als ik aan pappa denk, denk ik aan een vader die zijn kind liefheeft. Als ik aan een vader denk, kan het van alles zijn. Ik wilde hem zo graag bij de V zetten omdat de vader van John hem mishandelt. Eigenlijk is het helemaal niet zijn vader, want zijn echte vader is weg. 6 maanden geleden is de man die niet zijn vader is bij John en zijn moeder ingetrokken en hij woont er nog steeds.
Q. Quasimodo. Dit heeft helemaal niets met het boek te maken, maar ik moest tenslotte ook wat bij deze letter verzinnen.
R. Rollen, Raadgeving, raadsel, reactiemotor, reactiveren, ruig, réussite, rypofobie? Nee, ik kan echt niets vrerzinnen wat bij deze makkelijke letter hoort.
S. Steenwilly. Het is eigenlijk meneer Steenwilly, maar omdat ik dan zoveel mensen bij de M van Meneer zou hebben staan, heb ik het maar bij Steenwilly gehouden en hem hier geplaatst. Steenwilly is de dirigent van het orkest waar John in speelt. Hij heeft een diploma van het conservatorium en hij was een briljante pianist. Als de tuba van John een luid gekwaak produceert, draait meneer Steenwilly zo snel zijn hoofd naar John dat hij er bijna een whiplash aan overhoudt. Volgens John denkt hij dan: “Je vermoord dit nummer, je vermoordt dit stuk muziek. De muziekpolitie zou je moeten arresteren. Ze zouden je moeten ophangen aan de muziektent.” Maar al met al is meneer Steenwilly een aardige man, die ervoor zorgt dat John uiteindelijk een onvergetelijke tubasolo weggeeft.
&
Sprocket. Sprocket is in tegenstelling tot de meeste andere dingen gewoon een hond. Hij ruikt als een hond, hij gedraagt zich als een hond en hij is zo trouw als een hond. De eerste keer dat John werd geslagen door zijn vader begon Sprocket tegen hem te grommen. De vader van John gaf hem toen een trap tegen zijn kop.
T. Tuba. John speelt tuba in het orkest van meneer Steenwilly. Eigenlijk speelt John geen tuba, maar de tuba speelt hem. Zijn tuba is eigenlijk geen tuba, omdat hij nog nooit één muzikale klank heeft voortgebracht. Het is een reusachtige kikker die doet alsof hij een tuba is. Maar hij vergeet regelmatig dat hij voor tuba speelt en produceert dan een luid gekwaak. John beweegt zijn vinders en blaast zijn longen uit zijn lijf, en dan kwaakt hij soms. Daar kan niemand iets aan doen.
U. Uitvragen. John wil Glorie Halleluja mee uit vragen voor de basketbalwedstrijd. Dit doet hij op zijn antischool tijdens de antiwiskundeles van mevrouw Kaaskop. Op het moment dat mevrouw Kaaskop zich omdraait om een algebra formule op te schrijven, geeft John het briefje stiekem aan Glorie Halle-luja. Vervolgens stopt zij het in haar mond, en slikt het door. Later verklaart ze dat ze geen andere optie had, omdat iedereen zou zien dat zij een briefje had..
V. Violet Hevig, die eigenlijk Violet Hayes heet. John heeft haar Violet Hevig genoemd omdat het lijkt alsof ze haar saxofoon in zo’n hevige houdgreep neemt voordat hij haar kan wurgen. Dat is misschien begrijpelijk, omdat het helemaal geen saxofoon is. Maar daar gaat het niet om. In de loop van het verhaal wordt Violet verliefd op John en gaan ze samen naar het vakantiefeest. Uiteindelijk wordt Vio-let zelfs het vriendinnetje van John.
W. WHAM / WHOP. John’s vader mishandelt John. John heeft de klappen van mij vader verschillende benamingen gegeven. Een WHAM is een klap tegen zijn armen of zijn lichaam, en dat doet gemeen pijn. Een WHOP is een stomp tegen zijn achterhoofd waardoor het je rood of geel voor de ogen wordt en je oren gaan gonzen.
X. Xou het niet weten. Ja, ik weet het. Dit heeft Dieuwertje hier ook geschreven. Ik heb dit zinnetje overgenomen van Dieuwertje van der Heijden, omdat ik echt niet zou weten welk woord hier zou kun-nen staan. Vandaar.
Z. Zogenaamd. Volgens John is bijna niets wat het is. Het is dus ‘zogenaamd’ iets. Leest u maar de T van Tuba. De Tuba is geen tuba omdat hij nog nooit één muzikale klank heeft voortgebracht. Zo is de appelboom in John’s achtertuin geen appelboom, omdat er geen appels aan groeien. Het is ook geen perenboom, want er groeien geen peren aan groeien. Het is ook geen ananasboom. Er hangen alleen dunne grijze blaadjes aan, dus het is een dunne grijze blaadjesboom.
Opdracht 3:

Bij deze opdracht ga je twee personen met elkaar vergelijken. Zorg ervoor dat je twee personen neemt die heel erg verschillend zijn. Schrijf in een schema de belangrijkste verschillen en overeenkomsten op. Schrijf daaronder welke persoon je het leukste vindt en waarom.

Voor deze opdracht heb ik Glorie Halleluja & Violet Hevig gekozen, omdat ze beide het vriendinnetje van John zijn geweest.

Glorie Halleluja Violet Hevig
Rijk Een normaal inkomen
Onrealistisch Realistisch
Verwaand Aardig
Veeleisend Spontaan
Zeurderig Amusant
Egoïstisch Vriendelijk
Koppig Verlegen
‘Gemaakt’ Natuurlijk

Ik vind Violet Hevig het leukste. Zij is realistisch een veel beter vriendinnetje voor John dan Glorie Halleluja. Waarom? Lees de verschillen maar en u komt er zelf wel achter.
Deze opdracht is een beetje klein uitgevallen, maar dat wordt weer gecompenseerd met opdracht 3.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.