Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2017
- 210 pagina's
- Uitgeverij: Das Mag
Flaptekst
Marjolijn van Heemstra besloot op haar achttiende: als ik ooit een zoon krijg, vernoem ik hem naar 'Bommenneef', de oudoom die als zogenaamde verzetsheld was uitgegroeid tot familielegende. Tijdens haar zwangerschap begint Marjolijn begint uit te zoeken wie deze 'held' eigenlijk was en begint ze te twijfelen: kan ze haar zoon wel opzadelen met de geschiedenis die met deze naam gepaard gaat?
En we noemen hem is een razend spannende zoektocht (met een strenge deadline: een baby) die grote vragen opwerpt over goed en fout, over terrorisme en over de vraag wat een pasgeboren baby met z'n voorouders te maken heeft.
Eerste zin
Als ik geen achttien was geworden twaalf jaar nadat een verre oom in zijn bungalow in Spanje zijn einde voelde naderen, als hij niet kinderloos was geweest en vlak voor zijn dood vol heimwee naar een leven dat hij noot had gehad, als hij niet om die reden zijn ring, zijn enige sieraad naar mijn oma had gestuurd met de opdracht hem aan een toekomstige naamgenoot in de familie te schenken [...........] dan was dit verhaal de kleine, spiegelgladde mythe gebleven die het zeventig jaar lang is geweest. (eerste zin is een bladzijde lang)Samenvatting
Marjolijn van Heemstra (35) krijgt via een echo te zien dat ze in verwachting is van een zoon. Ze roept meteen dat ze die zoon Frans Julius Johan zal noemen naar haar oom die een ring na zijn dood heeft gegeven voor de eerste familienazaat die zijn naam krijgt. Hij is in de familie een oorlogsheld, omdat hij op 5 december 1946 een ongestraft gebleven verrader bij een aanslag heeft gedood.
Hij wordt binnen de familie de "bommenneef" genoemd.
Omdat Marjolijn voor haar later het verhaal van zijn namen haar zoon helder wil vertellen - er is namelijk mythevorming in de familie over de heldendaad - gaat ze op zoek naar de waarheid. In het begin van de queeste krijgt ze allerlei niet zo belangrijke anekdotes over haar oom te horen en ze denkt dan al dat ze het meeste wel weet, maar ineens duikt er een kistje met papieren over haar oom op. Daarin zit verrassende informatie over een scheiding etc. Ze krijgt ook contact met mevrouw A. die zich de beste vriendin van haar oom noemt. Die vertelt ook wat achtergrondinformatie en ze laat haar een waarderend certificaat van generaal Montgomery zien. Dat hangt Marjolijn meteen boven de wieg van haar nog ongeboren zoon. Oom Frans moet dus wel een held zijn.
De partner van Marjolijn (D. genoemd) zegt dat ze beter op internet kan zoeken en zonder veel moeite haalt hij informatie op over de 5 decembermoord in Den Haag. Er zijn drie doden bij te betreuren geweest. De opzet was dat er nog meer mensen in andere steden zouden worden gedood. Zij zouden allen hun 'gerechte' straf na de oorlog ontlopen hebben. Ze krijgt daarna een beetje ruzie met D. omdat die niet meer zo overtuigd is van de held die oom Frans is geweest. Via via komen ze erachter dat de tweede vrouw van Frans, Nelly, nog leeft. Marjolijn zoekt haar op en Nelly vertelt dat Frans op de avond van de aanslag naar haar toe was gekomen in Brussel. Ze was namelijk bij hem weggelopen. Hij had dus aan anderen het explosief meegegeven. Het slachtoffer in Den Haag heette Boer en hij zou volgens de aanslagplegers Engelandvaarders verraden hebben. Marjolijn heeft er wel moeite mee dat er mogelijk twee onschuldige mensen bij de aanslag zijn omgekomen.
Ze besluit het Nationaal Archief in Den Haag over de verrader Boer te raadplegen. Eerst levert dat weinig op, maar er blijkt nog een map in de doos te zitten die over de verwondingen van de drie slachtoffers gaat. Nu krijgen die ook een gezicht voor haar: er is ook een onschuldig dienstmeisje van 17 jaar omgekomen. Marjolijn heeft daar ook een gesprek met een oudere man, Herman, die al een jaar in de archieven zit te snuffelen en veel moeite doet de waarheid omtrent zijn eigen familie te achterhalen. Zijn vader is van collaboratie beschuldigd en heeft zelfmoord gepleegd voordat hij geboren is. Hij wil achter de waarheid komen.
Marjolijn gaat weer praten met A. ze legt het verhaal voor en dan hoort ze dat Frans zijn moeder al heel jong verloren heeft en dat hij ook een zoontje op de dag van diens bevalling heeft verloren. Hij was dus erg eenzaam. [Er komt nu een ingevoegde en ingebeelde passage over de dood van het zoontje in het verhaal, gezien vanuit de ogen van Frans maar dan in de fantasie van Marjolijn.] Ze gaat op zoek naar en graf, vindt dat niet, maar vindt wel een rouwadvertentie in De Tijd. Het zoontje heette ook Frans Julius Johan. Daarna beschrijft ze in een flashback (o.v.t.) haar abortus toen ze 21 jaar was.
Ze gaan er een weekje tussen uit naar Friesland en samen met D. bezoekt ze het Planetarium van Eise Eisinga in Franeker. Ze hoort dat Eise zijn zoon verloren heeft, maar voldoening kreeg in de sterrenkunde en daarmee de chaos de baas was (vooruitwijzing naar het einde).
Dertien weken voor de bevalling krijgt Marjolijn problemen met haar hoge bloeddruk (zwangerschapsvergiftiging). Ze moet rusten maar na een bezoek aan het ziekenhuis stapt ze gewoon weer in de trein naar Den Haag om in het Nationaal Archief verder te zoeken. Ze leest over de rechtszaak tegen Frans. Wanneer is een oorlog afgelopen. Frans lijdt aan illegaliteitspsychose. In een boek over de Veiligheidsdienst leest ze ook dat Frans een nieuwe beweging (ultra -rechts) heeft willen oprichten die tegen linkse activisten wil streden. Daarvan schrikt ze. Bovendien zegt Herman dat hij een connectie heeft gevonden tussen zijn vader en Frans. Marjolijn wordt woedend op hem.
Later wil ze haar excuus aanbieden. Misschien is de vermoorde Boer helemaal niet zo slecht geweest in de oorlog. Ze gaat ook de familie van het omgekomen dienstmeisje bezoeken. Die nazaten zouden het liefst willen dat Frans spijt had betuigd.
Nu wordt ook Marjolijn nieuwsgierig naar Frans' laatste woorden. Hij is in Spanje gestorven en een Spanjaard was op het laatst bij hem. Tegen de zin van D. (de bloeddruk is namelijk nog steeds niet in orde) reist ze naar Spanje en ontmoet Julian. Die vertelt dat Frans wel vloekte en tierde in zijn laatste dagen (hij miste beide onderbenen) maar nooit spijt heeft betuigd.
Bij terugkeer in Nederland besluiten de artsen dat de bevalling wat eerder moet worden opgewekt. Het is rond kerst als het zoontje wordt geboren. D. en Marjolijn besluiten nog even te wachten met de naamgeving, wat de verpleegkundigen vreemd vinden. Na een dag ligt Marjolijn na te denken over de geboorte: het zoontje was een sterrenkijker: d.w.z. de baby ligt wel met zijn hoofd omlaag, maar kijkt omhoog. Dat is een symbolisch signaal voor Marjolijn: ze denkt aan het Planetariumbezoek van Eisinga. Ze zegt tegen D. dat ze uit de naam is. De volgende dag zegt ze tegen D. dat hij bij thuiskomst meteen het certificaat van Montgomery boven de wieg moet weghalen. Tegen de verpleegkundige zegt ze dat ze de naam weet.
Een oplettende lezer weet dat het Eyse moet zijn. Kijk je daarna naar de opdracht dat weet je dat het Eyse geworden is. De titel zou dus kunnen zijn : 'En we noemen hem Eyse.'
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden