Door Jann Ruyters Gepubliceerd op 03-06-2017
Marjolijn van Heemstra wil weten of het verhaal over haar oom, de oorlogsheld, wel klopt
Heb je een held in de familie dan wil je die natuurlijk graag in ere houden. Gretig en nieuwsgierig begon Marjolijn van Heemstra enkele jaren terug haar onderzoek naar de geschiedenis van 'Bommenneef', een verre oom, volgens de overlevering binnen de familie een 'verzetsheld die een jaar na de oorlog een dodelijke aanslag pleegde op een niet-veroordeelde NSB'er omdat hij niet kon leven met de gedachte dat er geen rechtvaardigheid bestond'.
Als lezer struikel je over 'een jaar na de oorlog' (kun je ook ná de oorlog nog een verzetsheld zijn?) maar Van Heemstra heeft persoonlijk belang bij de heldhaftigheid van haar oom. Het verhaal van 'bommenneef' Frans Julius wordt voor de schrijfster bijna zeventig jaar na dato alsnog urgent omdat zij als 18-jarige van haar oma zijn (beetje protserige) ring heeft gekregen plús het verzoek later haar kind naar hem te vernoemen. En Van Heemstra is zwanger nu - ze telt in de hoofdstuktitels de weken af tot de bevalling. En ze wil haar kind niet zomaar een naam geven. Ze zoekt 'een moreel kompas, een naam waarop je kunt navigeren.' Voordat ze haar zoon vernoemt wil ze meer weten van de bewuste aanslag op 5 december 1946 die bekend staat als de 'Sinterklaasmoorden'.
Wat volgt is een zoektocht en reconstructie, inmiddels hét format in de betere literatuur over de Tweede Wereldoorlog. Eerdere geslaagde reconstructies van aanslagen (denk aan 'De Aanslag' van Harry Mulisch en recenter 'De Vergelding' van Jan Brokken of het pas verfilmde ' HhhH' van Laurent Binet) thematiseerden altijd ook het onderzoek zelf, en het grijze gebied tussen 'goed' en 'fout' waar de onderzoeker in verzeild raakt. (Vernieuwingsargument) Mulisch die dezelfde gebeurtenis vanuit steeds een ander perspectief bezag, Jan Brokken die bewijslast natrok en nuanceerde, Laurent Binet die ingenieus zijn worsteling met werkelijkheid en verdichting met de geschiedenis vervlocht.
In hoeverre het verhaal wel recht doet aan wat zich in de werkelijkheid heeft afgespeeld is ook de vraag van Van Heemstra. Al gauw stuit ze op elementen die knagen aan het 'boefje doodt landverrader' wat in de familie de ronde deed. Was het slachtoffer wel een NSB'er? Waren ooms motieven wel in orde? Wat was het voor type eigenlijk, die Frans? Een bon-vivant? Een nare agressieveling?
Ontnuchterend werkt bijvoorbeeld het forensisch rapport dat is opgemaakt na de aanslag. In een doos in het Nationaal Archief vindt ze een lijst met verwondingen. Naast de genoemde 'landverrader' kwamen ook zijn vrouw en een onschuldig dienstmeisje om.
Het meisje bezweek aan een gat in de dunne darm, buikvliesontsteking, verwoesting van het linkeroog. Je kunt deze droge opsomming van fatale verwondingen nu ook niet lezen zonder aan de concertgangers in Manchester te denken. (Emotivistisch argument)
Is er wel een goed verhaal (en een goede held) te maken uit alle losse, tegenstrijdige deeltjes informatie die ze oppikt in gesprekken en archieven, zo vraagt de schrijfster zich af. En waarom willen we zo graag zo'n kloppend verhaal vertellen? Roerend is Van Heemstra's ontmoeting in het Nationaal Archief met de gepensioneerde Herman, kind van een collaborateur, die nu al jaren dagelijks de gangen van zijn vader napluist op zoek naar nuances, motieven, tegenspraak. Een lieve behulpzame man die Van Heemstra toch liefst geërgerd weer af zou schudden als hij in het archief een haar onwelgevallige link vindt tussen zijn foute vader en haar goede oom.
Origineel is Van Heemstra misschien niet meer in het zelfreflectieve gepieker over los zand en verdichting, sommige zaken hadden wat verder uitgespit mogen worden (illegaliteitspsychose!) maar de schrijfster sleept je mee in haar spannende zoektocht. Terloops maar raak duidt ze haar eigen en andermans drijfveren, zoals we in deze krant ook uit haar columns gewend zijn. (Structureel argument)
En mooi is de wijze waarop ze haar vorderende zwangerschap (muggenplaag, spataderen, hoge bloeddruk) vervlecht met het oorlogsverhaal. (Stilistisch argument) Urgenter kan het verlangen naar duiding en moraal eigenlijk niet worden uitgedrukt dan in zwangerschapsweken die per hoofdstuk worden afgeteld tot de nieuwe mens zich aandient, een mens die zich voegt in het verhaal dat aan hem vooraf ging, en die recht heeft op een naam en op enig inzicht in het verleden.
Oordeel
Spannend, raak, roerend, soms wat summier.
Hoofdgedachte recensie 1
Er is ontzettend veel informatie over de oorlog, maar als jonge mensen deze gaan ontdekken maken ze er een fictief verhaal van. Dat is echter alleen van relatief belang, het hangt ervan af wat we met de informatie doen.
Ik denk dat wanneer je een boek schrijft over de oorlog, gebaseerd op een waargebeurd verhaal, daar ook een verantwoordelijkheid komt kijken. Oorlogsverhalen kunnen schuren, op veel verschillende fronten. Marjolijn van Heemstra beschrijft in haar boek hoe mensen in de oorlog niet goed óf slecht waren. Voor mij neemt ze op deze manier verantwoording voor wat ze schrijft. Maar haar onderzoek had grondiger mogen zijn. Aan de andere kant, ze heeft een oorlogsroman geschreven en ook al lijkt het op een autobiografie, ze moet de creatieve vrijheid houden om details aan te passen, niet het hele verhaal te vertellen en op gegeven moment een beslissing te nemen over de naam van haar zoon, zodat ze kan stoppen met haar onderzoek.
Hoofdgedachte recensie 2
De schrijver neemt je mee in een spannende zoektocht, waarin ze haar eigen en andermans drijfveren aanduidt, ook al is haar opzet niet meer origineel.
Ook ik heb gespannen meegelezen tot de uiteindelijke conclusie over de bommenneef. De motivatie en de drang van Van Heemstra om door te gaan, om te blijven onderzoeken, komt heel duidelijk naar voren. Zelfs wanneer ze een zwangerschapsvergiftiging heeft, kan ze eigenlijk niet stoppen met haar onderzoek. Nooit eerder heb ik een werk van Marjolijn van Heemstra gelezen, dus voor mij is dit wel een originele opzet. Ik begrijp de vergelijking die gemaakt wordt met De Aanslag van Harry Mulisch.
Opdracht C
Thematiek
De thematiek van het verhaal is dat in de oorlog niet óf goed óf slecht is, maar dat het een grijs gebied is.
Het contrast van goed en slecht wordt steeds vager naarmate het boek vordert. In het eerste hoofdstuk schrijft ze: “Ik schrijf ‘bom’ maar in de familieoverlevering was de bom steevast een ‘bommetje’, de NSB’er was ‘een landverraaier’ en bommenneef ‘een boefje’.” Als Marjolijn ontdekt dat bommenneef, of boefje zoals ze hem in de familie noemen, op Sinterklaasavond bij verschillende huizen bommen wilde plaatsen, toen daarbij naast “landverraaiers” ook nog eens onschuldige mensen bij omkwamen, door zijn schuld, lijkt hij opeens minder onschuldig. De bommenneef van Marjolijn is in haar familie een grote held. Dat niemand nog echt de details van het verhaal na kan vertellen doet er niet.
In het Nationaal Archief in Den Haag doet Marjolijn haar onderzoek, vaak zit ze daar met een oudere man, Herman. Herman probeert dag in dag uit meer te weten te komen over zijn foute vader uit de oorlog, terwijl Marjolijn een held onderzoekt. Op een ochtend komt Herman naar haar toe en geeft haar een lijst namen: “’Het is de lijst van mannen die in december 1946 in voorarrest zaten.’ ‘Dus...’ Ik kijk Herman vragend aan, nog niet zeker hoe ik die moet formuleren. ‘Ze zaten in hetzelfde cellenblok!’” Vanaf dit moment lijkt de lijn tussen goed en slecht steeds vager te worden, het verhaal van een foute vader en haar oom die een held is zijn nu verbonden.
Later schrijft Marjolijn hoe voor haar ogen de lijn vaag wordt en dat ze steeds meer gaat twijfelen aan het verhaal van haar oom en de naam van haar kind. “Ik hoor mezelf vertellen over de boef, het bommetje, de verrader, de heldendaad, de naam van mijn zoon. Alsof ik vandaag geen kartonnen doos het geopend, niet heb gelezen dat de verrader misschien wel geen verrader was en alles dus anders was dan ik misschien heb gedacht.”
De thematiek wordt steeds duidelijker, hoe verder je in het boek komt. Marjolijn begint steeds meer aan de mythe in haar familie, en aan zichzelf, te twijfelen. Ik denk dat de thematiek goed is uitgewerkt. Ik vond het erg mooi, dat in het begin van het boek de neef nog een held is, maar dat je dat steeds minder geloofd. Dat er geen goed of slecht is in de oorlog, wordt ook duidelijk doordat je als lezer niet een specifiek moment in het boek kan aanwijzen, waarop bommenneef geen held meer is. Terwijl je leest, vraag je je gewoon steeds vaker af, of hij wel een held was. Wanneer Marjolijn in het archief een lijst van de verwondingen van de (onschuldige) slachtoffers van de aanslag vindt, komt de thematiek het duidelijkst naar boven. Hier krijgen beide kanten van het verhaal, namelijk een gezicht en een kans om hun woord te doen. De thematiek is niet geheel nieuw, in De Aanslag, van Harry Mulisch, kwam eenzelfde soort thematiek naar boven, ook in All the lights we cannot see, van Anthony Doerr, komt een gelijksoortige thematiek ter sprake. Wel vind ik dit een erg mooi motief voor een oorlogsroman.
Opdracht D
Analyseer de hoofdpersoon
Het verhaal wordt verteld vanuit de ik-persoon. Aan het eind wordt er af en toe naar het perspectief van Frans gewisseld, waarin je vanuit zijn oogpunt mee krijgt hoe hij de aanslagen heeft gepleegd. Ook schrijft ze op gegeven moment schrijft een kort stuk vanuit het perspectief van de vader van Frans, in dit stukje fictie ook Frans genoemd, over de geboorte van Frans. Marjolijn van Heemstra is de enige hoofdpersoon in het verhaal.
Marjolijn van Heemstra is zwanger van haar eerste zoon. Aan het begin van het boek is ze nogal impulsief. Het eerste wat ze zegt, wanneer ze net met Frans de eerste echo heeft gezien en weet dat het een jongen wordt is: “’We noemen hem Frans,’ zeg ik, ‘Frans Julius Johan.’” Naast impulsief komt dit ook zelfverzekerd over. Ze heeft een sterke mening een sterke wil. Dit heeft er wel voor gezorgd dat Marjolijn langer in haar oom als “held” is blijven geloven dan een lezer van het verhaal zou doen. Als je het boek leest krijg je mee dat ze heel erg graag wilt dat ze haar kind ergens naar kan vernoemen, dan heeft ze houvast. Ze zegt: “Ik wil een moreel kompas, een naam waarop je kunt navigeren.” Marjolijn komt in het boek ontzettend eigenwijs over, ze negeert het advies van de artsen en de wens van haar partner om thuis uit te rusten wanneer ze een zwangerschapsvergiftiging heeft en gaat in plaats daarvan toch iedere dag naar het Nationaal Archief. Aan het eind van het boek vliegt ze zelfs naar Spanje om bij haar laatste bron te komen. Dit laat voor mij ook weer diezelfde impulsiviteit zien. Door het zonder iemand te vertellen naar Spanje te vliegen, neemt ze een ontzettend risico is, zo vlak voor haar bevalling. Ze heeft dan ook ontzettend veel doorzettingsvermogen en moet en zal achter de waarheid van haar zoektocht komen.
Marjolijn van Heemstra is zwanger van haar eerste zoon. Aan het begin van het boek is ze nogal impulsief. Het eerste wat ze zegt, wanneer ze net met Frans de eerste echo heeft gezien en weet dat het een jongen wordt is: “’We noemen hem Frans,’ zeg ik, ‘Frans Julius Johan.’” Naast impulsief komt dit ook zelfverzekerd over. Ze heeft een sterke mening een sterke wil. Dit heeft er wel voor gezorgd dat Marjolijn langer in haar oom als “held” is blijven geloven dan een lezer van het verhaal zou doen. Als je het boek leest krijg je mee dat ze heel erg graag wilt dat ze haar kind ergens naar kan vernoemen, dan heeft ze houvast. Ze zegt: “Ik wil een moreel kompas, een naam waarop je kunt navigeren.” Marjolijn komt in het boek ontzettend eigenwijs over, ze negeert het advies van de artsen en de wens van haar partner om thuis uit te rusten wanneer ze een zwangerschapsvergiftiging heeft en gaat in plaats daarvan toch iedere dag naar het Nationaal Archief. Aan het eind van het boek vliegt ze zelfs naar Spanje om bij haar laatste bron te komen. Dit laat voor mij ook weer diezelfde impulsiviteit zien. Door het zonder iemand te vertellen naar Spanje te vliegen, neemt ze een ontzettend risico is, zo vlak voor haar bevalling. Ze heeft dan ook ontzettend veel doorzettingsvermogen en moet en zal achter de waarheid van haar zoektocht komen.
De belangrijkste karaktereigenschappen (zie. De hierboven genoemde) komen goed in het boek naar voren. Het is duidelijk dat deze dingen echt bij Marjolijn horen en dat ze die ook nodig heeft gehad om alles uit te zoeken. Omdat het boek vanuit Marjolijn zelf is geschreven, kun je soms ook als het ware ‘in haar gedachten kijken’ en sta je op een of andere manier heel dichtbij. Ik vind het heel erg mooi hoe Van Heemstra haar gedachten en de gebeurtenissen in eenzelfde hoofdstuk heeft kunnen opschrijven, zonder dat één van de twee overheerst. De drang van Marjolijn om achter de waarheid te komen, wordt soms teruggeroepen door D, haar partner. Hij is de redelijke stem in hun relatie. Dit heb ik als erg fijn ervaren toen ik het boek las. Marjolijn kwam namelijk meer dan eens als erg extreem over, ze ging tot het uiterste. Als Marjolijn dat weer met een nieuw iemand wilde praten, was D daar om haar tot orde te roepen. Ik merkte dat ik D beter kon begrijpen dan Marjolijn, daarom was hij voor mij een erg waardevolle toevoeging aan het boek. Frans is, op één hoofdstuk, na geen levend personage, maar in de loop van het boek krijgt hij wel steeds meer vorm en krijg je eigenlijk eens steeds beter idee van wie hij is. Marjolijn hangt al haar ideeën aan hem op. Doordat zij de keuzes van Frans probeert te verantwoorden, krijgt ook Frans een stem die gehoord wordt. Dit sluit mooi aan op de thematiek, dat ook al lijkt hij slecht te zijn, het is belangrijk om ook zijn verhaal te horen.
Opdracht E
Diep een aspect van van het boek uit.
Tijd
Ik heb voor het aspect tijd gekozen, omdat die een belangrijk detail is van het verhaal.
Het verhaal speelt zich af in het heden, maar er wordt onderzoek gedaan naar het verleden. Soms heb je een heel beschrijvend hoofdstuk, een flashback bijna, over het verleden. Twee keer wordt geschreven in een fictieve tijd, wanneer ze over de geboorte van Frans schrijft en wanneer ze schrijft dat ze met Frans op een terras in Spanje zit.
Er verstrijken 27 weken van de zwangerschap.
Het verhaal is chronologisch opgebouwd, maar er wordt wel teruggekeken naar het verleden.
Er zitten geen grote tijdsprongen in het verhaal.
Er is een verband te leggen tussen de tijd en de thematiek. De tijd is namelijk de lengte van de zwangerschap van Marjolijn. Dat is de hoeveelheid tijd die ze heeft om de waarheid achter de bommenneef uit te zoeken. In die tijd moet ze er achter komen of Frans goed of slecht is en of ze haar zoon naar hem kan vernoemen.
De tijd die Marjolijn heeft om achter de waarheid te komen zet druk, omdat ze er niet alleen achter wil komen wie haar oudoom was, maar ook of hij het waard is om haar zoontje naar hem te vernoemen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden