Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Dit kan niet waar zijn door Joris Luyendijk

Zeker Weten Goed
Foto van Marieke
Boekcover Dit kan niet waar zijn
Shadow
  • Boekverslag door Marieke
  • Zeker Weten Goed
  • 28 juni 2018
Zeker Weten Goed

Boekcover Dit kan niet waar zijn
Shadow
Dit kan niet waar zijn door Joris Luyendijk
Shadow

Feitelijke gegevens

  • 18e druk, 2015
  • 224 pagina's
  • Uitgeverij: Atlas Contact

Flaptekst

De financiële wereld blijkt geen ver-van-mijn-bedshow. De financiële wereld is het bed zelf. En toen op 15 september 2008 de Amerikaanse bank Lehman Brothers failliet ging, stortte dat bed op en haar na in. Bankiers in de City hamsterden voedsel, zetten hun geld om in goud, of bereidden de evacuatie van hun kinderen naar het platteland voor.

Joris Luyendijk zat twee jaar lang ondergedompeld in the City, het financieel centrum van Europa. Stap voor stap lieten insiders hem, met gevaar voor hun eigen baan, zien hoe de financiële wereld in elkaar zit.

Zijn bankiers monsters? Is hebzucht het probleem? En veel belangrijker: kan het weer gebeuren? Zijn de diepere oorzaken van 2008 weggenomen, of is de financiële wereld nog altijd een tijdbom in het hart van onze samenleving?

In het extra hoofdstuk 'Hoe dit waar kan zijn' gaat Joris Luyendijk in op de ontvangst in Europa door lezers, pers en financiële wereld en op recente veranderingen in de financiële sector. 

Eerste zin

Je zit in een vliegtuig. Het bordje STOELRIEMEN VAST is uit, de stewardess heeft je net een drankje gebracht en nu twijfel je tussen het inflight entertainment of toch dat spannende boek. De man naast je nipt aan zijn whisky, je kijkt door het raampje naar de ondergaande zon, en dan zie je in een van de motoren plotseling een gigantische steekvlam.

Samenvatting

Joris Luyendijk, als antropoloog opgeleid, krijgt van de Britse krant The Guardian de opdracht om een leercurve te schrijven in de vorm van een blog (die ook voor leken te begrijpen is), over The City, de financiële wereld in Londen. En dan met name over de situatie rondom het faillissement van de Amerikaanse bank Lehman Brothers in 2008.

In hoofdstuk 1: 'De City als Dorp' komt Luyendijk erachter dat door de zwijgplicht in de financiële sector, de code of silence, het lastig is om mensen te vinden die iets durven te zeggen over het reilen en zeilen binnen de sector, omdat niemand zijn of haar baan wil verliezen.

In hoofdstuk 2: 'Planet Finance en de Crash' beschrijft Luyendijk een soort kaart, 'Planet finance', oftewel hij schetst een overzicht van de structuur van de financiële wereld, waarin hij een onderverdeling maakt tussen vermogensbeheer (beleggingen), banken (zaken- en consumentenbanken) en verzekeringen.
In de jaren voor de crash hebben banken en hypotheekverstrekkers heel veel geld aan mensen geleend. Deze banken verkochten deze leningen aan zakenbanken die deze opknipten tot steeds complexere financiële producten. Pensioenfondsen en andere beleggers kochten deze pakketjes vervolgens weer op, aangezien ze door kredietbeoordelaars werden aangemerkt als triple A (zeer veilig), totdat de huizenkopers in Amerika niet meer aan hun financiële verplichten konden voldoen en de "pakketjes" waardeloos werden, waardoor beleggers en banken in de problemen kwamen. Lehman Brothers moest in 2008 hun faillissement aankondigen, waardoor een domino-effect dreigde, namelijk dat het hele financiële systeem in zou storten. Hieruit wordt duidelijk dat overal, in alle drie de gebieden, betrokkenen zitten, maar niemand had de crash zien aankomen. Zakenbanken en zakendivisies binnen megabanken (combinatie van zaken- en consumentenbank) hadden echter wel de hoofdrol in de crash.

In hoofstuk 3: 'Going native' gaat Luyendijk in op het fenomeen 'going native' dat een taboe is onder antropologen, oftewel je identificeren met de mensen die je onderzoekt. Luyendijk kan zich moeilijk herkennen in het beeld dat van zakenbankiers heerst als 'parasiet' of 'gokverslaafde in een casino'. Daarnaast bleken sommige banen binnen de financiële sector vrijwel samen te vallen met de journalistiek.

In hoofdstuk 4: 'Other People's Money' praat hij met mensen uit het back-office (ondersteunt het front-office, de zakenbankers) en middle-office (mensen van risk & compliance, verantwoordelijk voor 'interne controles'). Door het ontstaan van too big to fail-banken, banken die zo groot zijn dat ze niet failliet kunnen gaan omdat ze toch wel worden gered door de overheid (de belastingbetaler), hebben het middle- en backoffice een ondergeschikte positie gekregen. Degenen die financieel risico nemen, zijn niet meer dezelfde mensen als degenen die het risico dragen.

In hoofdstuk 5: 'De wereld van Zero Job Security' wordt nog een probleem aan de kaak gesteld, namelijk het systeem van zero job security. Niemand is zeker van zijn baan. Door dit systeem heerst er een angstcultuur onder werknemers, met name in het back- en middle office. Omgekeerd zijn zakenbankiers net zo ontrouw: wie veel wil verdienen moet vaak van baan wisselen. Loyaliteit is op deze manier ver te zoeken net zoals continuïteit, want wanneer er constant mensen ontslagen worden is het lastig om iets op te bouwen. Daarnaast leven mensen in hun ‘eigen wereldje’, waardoor er geen sprake is van een samenhangende organisatie.

In hoofdstuk 6: 'Ieder voor Zich en Caveat Emptor’, beschrijft Luyendijk het begrip caveat emptor: individuele consumenten worden redelijk beschermd door de banken, maar van professionele beleggers en grote spelers wordt uitgegaan dat ze mogen doen wat ze willen, en dat ze weten wat ze kopen (en dat ze de kleine lettertjes lezen). Het overkoepelende principe is ‘amoraliteit’. Er wordt niet over ‘goed’ of ‘kwaad’ gesproken, maar er wordt gekeken of een bepaald plan een ‘reputatierisico’ voor de bank bij zich draagt. Dit betekent ook dat banken een product zo complex als mogelijk mogen maken, als dit binnen de wet valt, zonder dat er wordt gekeken of het wel een ‘moreel goed’ product is. Winst is dan, naast je aan de wet houden, het enige criterium. Dit zijn zogenaamde ‘perverse prikkels’: beloningen voor ongewenst gedrag.

In hoofdstuk 7: ‘De Bank als Eilandenrijk in de Mist’ gaat Luyendijk in op de toenemende complexiteit van financiële producten. De bedenkers van dat soort producten (ook de producten die bij de crash centraal stonden) zijn de quants. De toenemende complexiteit maakt de banken echter op drie manieren kwetsbaar. Ten eerste de misverstanden die ontstaan doordat hogere managers de quants en de producten die ze maken, niet snappen. Ten tweede, nóg gevaarlijker, misrekeningen die ontstaan doordat quants het zelf niet meer snappen. Dit was ook het geval bij de crash in 2008, toen niemand, ook interne controles, geen idee had wat er precies speelde. En ten slotte het misbruik dat kan ontstaan door mensen die vaak uit angst of wanhoop bewust verliezen wegwerken voor interne controles en risicolimieten overschrijden. Misverstanden, misrekeningen en misbruik kunnen enorme gevolgen hebben omdat sommige complexe producten geen ‘schadeplafond’ hebben, geen maximaal verlies.

In hoofdstuk 8: ‘Tijd voor wat Goed Nieuws’ besteedt Luyendijk aandacht aan de instanties die de banken controleren. Hij begint met zeggen dat de structuur van de bankensector een blauwdruk voor kortetermijndenken is. Immers, waarom zouden mensen zich druk maken over de financiële gezondheid van hun bank als ze op korte termijn ontslagen kunnen worden? Van een kredietbeoordelaar krijgt hij te horen dat zij worden betaald door de banken van wie zij ‘onafhankelijk’ financiële producten beoordelen. En van accountants wordt verwacht niets ‘groots’ te vinden, want: hoe meer je aantreft, des te meer werk. Ten slotte spreekt hij met twee toezichthouders, die hun informatie baseren op informatie van complexte producten die ‘veiliger en simpeler’ worden voorgesteld dan ze in werkelijkheid zijn. Het management weet immers zelf niet precies wat er gaande is, omdat banken zo enorm groot en complex zijn.

In hoofdstuk 9: ‘Tandenknarsers en Neutralen’ beschrijft hij twee typen mensen. De ‘tandenknarsers’ zijn de mensen in de City die een ander en beter systeem willen en niets doen uit ‘angst’, maar ze voelen wel wrok en woede. De ‘neutralen’ willen hetzelfde als de ‘tandenknarsers’, maar hebben vrede gesloten met de situatie waarin ze verkeren. Luyendijk heeft het meeste aan de gesprekken met de ‘neutralen’ omdat ze niets doen, maar wel zien wat er verkeerd gaat.

In hoofdstuk 10: ‘Masters of the Universe’ wordt een derde type mens beschreven: de zakenbankier die door hoogmoed ten val komt. Dit type ziet hun werk als een wedstrijd en bij vragen over problemen in de financiële sector reageren ze geïrriteerd of zelfs beledigd. Ze voelen de noodzaak zich te verdedigen of verantwoorden tegen deze kritiek. Ze zullen niet aan de bel trekken bij misstanden, omdat ze deze überhaupt weigeren te zien. Hun drijfveer is niet hebzucht, maar status.

In hoofdstuk 11: ‘De City als Zeepbel’ wordt het type ‘zeepbelbankiers’ besproken: mensen voor wie hun werk hun wereld is geworden en die daarom lastig te spreken waren (door tijdgebrek). Zij reageren niet of nauwelijks op kritiek over de financiële wereld en hebben niet de neiging, zoals de ‘masters of the universe’, zichzelf te verantwoorden.

In hoofdstuk 12: ‘Waanbankiers en Koele Kikkers’ worden de laatste 2 types besproken. Deze types zijn net als de ‘zeepbelbankiers’ vooral indirect te bestuderen. De ‘waanbankiers’ zijn niet het contact met de wereld kwijt, maar met de werkelijkheid, waarbij ze ook zichzelf kwijtraken: ‘mijn leven is een succes, want ik heb mijn doel voor dit jaar gehaald’. De ‘koele kikkers’ zijn extreem berekenend. Ze denken: ‘Wat ik doe is legaal. Punt’ en denken op geen enkele manier na over morele kwesties.
De ‘koele kikkers’ bedenken een nieuw complex financieel product, waarvan de risico’s moeilijk zjjn in te schatten. De ‘masters of the universe’ en de ‘waan- en zeepbelbankiers’ proberen zoveel mogelijk van deze producten te verkopen. Het middle-office laat zich overtuigen van de veiligheid van de producten, of kijkt tandenknarsend de andere kant op, terwijl ‘de neutralen’ zich afzijdig houden’. Op deze manier blijft het systeem in stand.

In hoofdstuk 13: ‘De Lege Cockpit’ legt Luyendijk uit dat hij ook geen masterplan heeft om alle problemen op te lossen. Hij weet wel dat ‘roepen dat het aan de bankiers ligt’ geen oplossing is. Dit gedrag wordt namelijk grotendeels bepaald door perverse prikkels en door de angstcultuur die binnen de financiële sector heerst. Het probleem is het systeem, en niet de individuele bankiers zelf. De politiek doet weinig om dit te veranderen. Waarschijnlijk omdat politici zich identificeren met de financiële sector: ook in de politiek lopen ‘masters of the universe’ en ‘tandenknarsers’ rond. Daarnaast is het bijna onmogelijk om op nationaal niveau de mondiale financiële sector onder controle te krijgen, zonder als land het risico te lopen dat alle banken en financiële instellingen vertrekken naar het buitenland. Echter, de afschaffing van de slavernij en de emancipatie eisten nog veel ingrijpender maatschappelijke veranderingen dan nu met de financiële sector nodig zijn.

In hoofdstuk 14: ‘Hoe dit waar kan zijn, een jaar later’ gaat Luyendijk in op hoe de pers, lezers en de financiële wereld zelf het boek heeft ontvangen en kijkt hij naar de situatie van de financiële sector zoals die op dat moment is en wat er is veranderd sinds het publiceren van zijn boek. Kritiek was onder andere dat hij geen oplossingen aandraagt voor de problemen die hij aandraagt in zijn boek en daarnaast was er kritiek op zijn bewering dat er sinds 2008 niets is veranderd. Tenslotte heeft hij weer kritiek op politieke partijen, omdat ze nog niets hebben ondernomen. 

Dit verslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Personages

Neutralen

De 'neutralen' weten wat er "fout" gaat in de financiële sector en denken na over morele kwesties (zoals de hoge bonussen die ze ontvangen), maar verbinden hier geen verdere gevolgen aan. Ze hebben vrede gesloten met de situatie waarin ze verkeren. Immers, als individu in zulke grote organisaties ben je machteloos. Voor Luyendijk zijn de 'neutralen' goede bronnen om informatie vandaan te halen, omdat ze geen last hebben van woede of wrok, maar wel alle misstanden zien.

Tandenknarsers

'Tandenknarsers' willen een beter systeem, maar doen niets uit angst, angst om hun baan kwijt te raken.

Zeepbelbankiers

Voor de 'zeepbelbankiers' is hun werk hun wereld geworden. Dit type is alleen vluchtig te spreken en viel alleen indirect goed te beschrijven. Ze ontwijken kritiek en reageren er niet op.

Masters of the universe

'Masters of the universe' zien hun baan als een wedstrijd waarin ze zichzelf kunnen bewijzen. Bij kritiek reageren ze geïrriteerd, waarbij ze zichzelf proberen te verdedigen of verantwoorden. Van de 'masters of the universe' valt geen verandering te verwachten. Ze weigeren de misstanden te zien. Hun drijfveer is macht en geldingsdrang.

Koele kikkers

'Koele kikkers' zijn alleen indirect te beschrijven, ze komen het meest in de buurt van 'een slechterik'. Ze weten precies wat ze doen en zijn extreem berekenend. Ze denken niet langer in termen van 'goed' of 'kwaad, maar vragen zich alleen af of iets legaal is. Dit zijn vaak de bedenkers van die complexe financiële producten, waarvan de risico's niet te overzien zijn.

Waanbankiers

'Waanbankiers' zijn alleen indirect te beschrijven. Ze zijn niet het contact met de wereld kwijt, maar met de werkelijkheid. Het werk gaat hun identiteit bepalen, waarbij ze hun vermogen tot zelfreflectie verliezen.

Quotes

"Als journalist en schrijver beland je in zo in een raar parket. Je begint met het idee dat je op zoek moet naar 'nieuws': feiten waar niemand nog van weet. Maar de belangrijkste feiten over de financiële wereld zijn al lang en breed bekend, bij insiders. Het probleem ligt dieper: de sector is immuun voor ontmaskering. " Bladzijde 187
"Mensen hebben het meteen door wanneer de telefoon gaat. Hoe onschuldig we ook zeggen: "Hi, zou je misschien even naar de twintigste verdieping kunnen komen?", ze weten wel beter: niemand krijgt een dergelijk onverwacht telefoontje, tenzij... Met angst vertrokken gezichten komen ze boven. Sommigen hebben al een tas met persoonlijke eigendommen bij zich. Zo'n eerste gesprek duurt vijf minuten. Daarna begeleidt security ze naar buiten. " Bladzijde 2
"Van alle redenen om zakenbanken niet langer casino's te noemen, is dit denk ik de belangrijkste. Bij roulette zijn de kansen bekend: iets minder dan de helft op zwart of rood, en één op 37 bij de nummers. Binnen het zakenbankieren zijn veel zaken door de complexiteit juist ondoorzichtig." Bladzijde 120
"Voor het eerst in mijn leven heb ik vanaf kantoor mijn vader gebeld, dat hij al zijn spaargeld moest overhevelen naar ene veiligere bank. Wat hij meteen deed. Toen ik die dag naar huis ging, was ik echt bang. Ik besefte: zo moet oorlogsdreiging voelen.'" Bladzijde 135

Thematiek

Aanklacht tegen de maatschappij

In 'Dit kan niet waar zijn' wordt een belangrijk maatschappelijk probleem uiteengezet. De lezer wordt zich bewust van de problematische structuur van de financiële sector en van de mensen die daar de dupe van worden. Als er geen actie wordt ondernomen, onder andere door de politiek, zou een crash zo weer kunnen plaatsvinden, en dit keer met misschien nog wel grotere (en merkbare gevolgen), waarbij het totale financiële systeem kan instorten. Luyendijk doet een beroep op alle lezers, want ons democratische systeem is de beste kans voor gewone burgers om grip te krijgen op problemen in deze sector. Hij benadrukt dat individuele bankiers niet de schuldigen zijn, maar de gehele structuur van de financiële sector met onder andere de perverse prikkels, het kortetermijndenken en 'the code of silence'.

Motieven

Angst

Veel mensen in de financiële sector worden gedreven door angst. Ze zijn bang om hun baan kwijt te raken en daardoor bang om fouten te maken, of misstanden aan het licht te brengen. Daarnaast was er na de crash in 2008 ook veel angst voor een domino-effect, waarbij de banken één voor één zouden omvallen en het hele financiële systeem zou instorten. Met als gevolg: het stoppen van handel waardoor onder andere de bevoorrading van winkels zou stoppen en mensen niet meer bij hun geld zouden kunnen etc. En ten slotte is er de angst dat deze situatie zich nog een keer zou kunnen voordoen. Als lezer wordt je je bewust van dit gevaar.

Machteloosheid

Als lezer voel je een zekere vorm van machteloosheid. Als individu kan je weinig tegen dit enorme financiële "apparaat" beginnen, maar ook op nationaal niveau is het niet makkelijk om mondiale financiële problemen aan te pakken. Banken en andere financiële instellingen zouden dan immers kunnen besluiten naar het buitenland te vertrekken. Luyendijk zegt dan ook niet voor niets dat hij geen oplossingen kan aandragen voor dit probleem binnen de financiële sector. Hij kan ze alleen aan het licht brengen. Echter, veel van deze problemen waren al aan het bekend. De financiële sector lijkt dus immuun voor kritiek, en dat is waarom het lastig is er iets aan te veranderen.

Motto

Here come bad news
talking this and that
Well, give me all you got
and don't hold it back
Well, I should probably warn you
I'll be just fine
No offense to you
don't waste your time

- Pharrell Williams, 'Happy', 2013

'De enige samenzwering in de financiële wereld is het geluid van de stilte.'
- Phiip Augar, The Greed Merchants, 2005

Het eerste motto slaat op het feit dat veel feiten over de financiële wereld al bekend waren vóórdat Luyendijk zijn boek 'Dit kan niet waar zijn' uitbracht. De financiële wereld blijkt echter bijna immuun te zijn voor kritiek, waardoor er geen structurele veranderingen worden aangebracht en de problemen blijven bestaan. Luyendijk probeert met zijn boek hier verandering in te brengen, maar hij heeft deels ook het gevoel alsof hij het 'voor niets doet', omdat er toch niets verandert aan het systeem van de financiële sector. 

Het tweede motto gaat over een groot probleem in de financiële sector. Door de code of silence durft niemand misstanden aan het licht te brengen. 'De neutralen' en 'de tandenknarsers' houden uit angst hun mond, terwijl ze precies weten wat er fout gaat. Als hier verandering in zou komen, zou dat voor grote (positieve) veranderingen zorgen. 

Opdracht

Voor wijlen Gerd Baumann, die me leerde dat nieuwsgierigheid genoeg is. 

Trivia

In 2015 werd het boek 306.866 keer verkocht werd daarmee het best verkochte boek van dat jaar.

'Dit kan niet waar zijn' werd in 2015 bekroond met de NS Publieksprijs.

Titelverklaring

Joris Luyendijk is vol ongeloof na een aantal interviews met insiders in de financiële sector. Hij kan niet geloven dat sommige situaties zich voordoen, zoals de situatie waarin een 'ex-waanbankier' vertelt dat hij zich een superster voelde, en zijn werk zijn 'identiteit' was in plaats van zijn baan. Hij had enkel nog vrienden binnen zijn bank. Zoals Luyendijk zelf zegt: 'Dit was het interview waarbij ik een paar keer dacht: Laat dit alsjeblieft niet waar zijn' (p. 177). De titel 'Dit kan niet waar zijn' gaat dus over het ongeloof wat bij Luyendijk heerst, maar ook over het ongeloof dat bij lezers groeit, naarmate ze verder lezen. 

Daarnaast beschrijft Luyendijk de angstcultuur die heerst op afdelingen binnen banken, maar ook de angst die bij hemzelf en lezers van de blog ontstaat. Door Luyendijk krijgt de lezer het besef dat een crash zoals die in 2008 'zo weer kan gebeuren, terwijl de politiek er geen structurele aandacht aan besteed. 

Structuur & perspectief

Het boek is opgedeeld in vier delen: 'Deel 1: Wat is het probleem?', 'Deel 2: Het probleem', 'Deel 3: Gaan zij het oplossen?' en 'Deel 4: Gaan wij het oplossen?'. Het boek uit 13 hoofstukken, plus een hoofdstuk dat later is toegevoegd, waarin één jaar later nogmaals naar de financiële wereld wordt gekeken. 

Het verhaal wordt verteld vanuit een ik-persoon, namelijk door Joris Luyendijk zelf. 

 

Decor

In mei 2011 kreeg Joris Luyendijk van de Britse krant The Guardian de opdracht om een blog te schrijven over de financiële wereld. En dat met name over de financiële crash in De City, het financieel centrum van Londen én van Europa, na het faillissement van de Amerikaanse Bank Lehman Brothers op 15 september 2008. Vervolgens verhuist Luyendijk in de zomer van 2011 naar Londen om daar vervolgens in twee jaar tijd (tot herfst 2013) met ongeveer tweehonderd mensen te spreken.  Bijna alle interviews vinden plaats met mensen die anoniem wilden blijven, in "anonieme koffietentjes of restaurants", omdat iedereen bang is om te worden ontslagen, reputatieschade op te lopen of een schadeclaim te ontvangen. 

 

Stijl

Joris Luyendijk is bij het krijgen van de opdracht van The Guardian net zo'n leek als het merendeel van de mensen die beginnen met het lezen van zijn boek. Hijzelf zegt hierover: 'En ik begreep op dat moment net zo weinig van de financiële wereld als de gemiddelde lezer, terwijl het typisch zo'n onderwerp is met een diepe kloof tussen belang en belangstelling.' Doordat hij zelf de financiële wereld nog moet doorgronden, wordt de lezer in zijn boek meegenomen in zijn leerproces, waardoor je ook als lezer met relatief weinig voorkennis het boek kan begrijpen. Begrippen die voor de eerste keer in het boek worden genoemd, zoals een quant of rogue trading, legt hij eerst uit. Verder is zijn schrijfstijl vlot. Hij maakt gebruik van korte zinnen, vaak ook omdat delen van interviews letterlijk worden weergegeven. 

Door uitgebreide beschrijvingen van de omgeving waarin hij zich bevindt, van de sfeer die er hangt en van het type mens waarmee hij spreekt, krijgt de lezer een heel volledig beeld. Het gaat hem daarnaast niet alleen om 'zoveel mogelijk informatie vergaren' maar ook om de verhalen achter de mensen die hij interviewt. 

Slotzin

Maar wat zou het prachtig zijn als bij het volgende verkiezingsdebat op tv iedere lijsttrekker deze vraag moest beantwoorden: Garandeert u dat een eventuele minister van Financiën uit uw partij daarna nooit een baan zal aannemen in die financiële sector? Het gehakkel dat dan volgt is vast goed voor de kijkcijfers.

Beoordeling

Luyendijk is er goed in geslaagd om de financiële sector, in al zijn complexiteit, helder en duidelijk te omschrijven. De lezer wordt zich bewust van een verontrustende situatie, de crash in 2008, die zich elk moment opnieuw kan voordoen als er geen actie wordt ondernomen. Het boek is enorm informatief, maar daarnaast ook spannend en zelfs een beetje beangstigend. Doordat Luyendijk lastige begrippen op een bondige manier uitlegt, leest het boek relatief vlot. Het kan echter wel handig zijn om enige voorkennis te bezitten over economische systemen en de financiële wereld of om enige interesse hierin te hebben. Dit boek zal dan ook niet voor iedere scholier geschikt zijn. 

Recensies

"Huiveringwekkend bankiersportret." https://www.volkskrant.nl...~b909d95f/
"Het boek dat voortkwam uit zijn banking blog voor The Guardian, dat ook wekelijks in deze krant verscheen, leest vooral als het verslag van een antropoloog. Luyendijk trok een bewoonde jungle in." https://www.nrc.nl/nieuws...86-a601740
"Een bescheiden journalist kan alleen maar laten zien hoe gevaarlijk de sector is geworden. Daarin is Luyendijk met lof geslaagd. ‘Het kan zo weer gebeuren.’" https://www.literairneder...waar-zijn/

Bronnen

Bankiersboek Joris Luyendijk best verkochte boek van 2015.
https://www.nrc.nl/nieuws...5-a1466517
Je hebt nog 2 Zeker weten goed verslagen over.

Wil je onbeperkt toegang tot alle Zeker Weten Goed verslagen? Meld je dan aan bij Scholieren.com.

35.322 scholieren gingen je al voor!

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Marieke