Feitelijke gegevens
- 1925
- 192 pagina's
- Uitgeverij: Wordsworth
Flaptekst
Translated, with an introduction, by John Williams.
When people use the adjective 'Kafkaesque', it is The Trial they have in mind -- the nightmarish world of Joseph K., where the rules are hidden from even the highest officials, and any help there may be comes from unexpected sources. K. is never told what he is on trial for, and when he says he is innocent, he is immidiately asked 'innocent of what?'. Is he perhaps on trial for his innocence? Could he have freed himself from the proceedings by confessing his guilt as a human being? Has the trial been set up because he is incapable of admitting his guilt, and hence his humanity? The Trial is a chilling and at the same time blackly amusing tale that maintains, to the very end, a constant, relentless atmosphere of disorientation and quirkiness. Superficially the subject-matter is bureaucracy, but the story's great strength is its description of the effect on the life and mind of Josef K. It is in the last resort a description of the absurdity of 'normal' human nature.
Eerste zin
Someone must have been telling lies about Josef K., hee knew he had done nothing wrong but, one morning, he was arrested.Samenvatting
Op zijn dertigste verjaardag ontwaakt Josef K. door een rammelende maag omdat zijn hospita zijn ontbijt niet heeft gebracht. Snel ontdekt hij waarom, er zijn twee politieagenten in zijn huis die hem arresteren voor een misdaad die zij niet aan hem mogen/kunnen vertellen. Na lang wachten en veel onbegrip mag K. (hij wordt in het boek "K." genoemd) met hun opperste spreken die de zaak ook niet kan verhelderen aan K., maar hem alleen kan vertellen dat hij met zijn gewone leven mag doorgaan en alleen in zijn vrije tijd bezig hoeft zijn met het proces van zijn misdaad.
Hij vertrekt hierna naar zijn werk en realiseert zich dat de drie mannen die door de spullen gingen van de bewoners - vermoedelijk om bewijsmateriaal te vinden - eigenlijk drie collega's van hem zijn. Hij voelt zich ontnuchterd op zijn werk, besluit hierna na zijn werk zijn scharrel/prostituee niet te bezoeken en gaat naar huis. Hier vertelt hij zijn hospita dat hij onschuldig is en zij zegt dat hij er niet al teveel over in moet zitten. Hij wil graag sorry zeggen tegen Mej. Bürstner omdat de agenten haar kamer hebben gebruikt zonder toestemming. Ze komt pas laat thuis, K. vertelt zijn verhaal toch (en veroorzaakt overlast door te hard te praten) en zij zoenen voordat zij naar bed gaan.
De volgende dag wordt hij op zijn werk gebeld dat de eerste proces in de rechtbank op zondag is. Dezelfde dag had hij een afspraak met zijn werkgever maar besluit dat zijn proces belangrijker is. Op zondag kan hij de locatie van de rechtbank niet vinden (het is in de zolder van een woonhuis) en komt hierdoor te laat. Eenmaal daar vertelt hij dat het vast een vergissing is omdat hij onschuldig is, maar niemand geeft daar gehoor aan. Tijdens zijn monoloog ziet hij dat iedereen dezelfde pin op hun kleding draagt (zowel de voor- en tegenstanders in de jury) en krijgt hij het gevoel dat het een complot is. Hierdoor vertrekt hij.
Volgende zondag is er weer een proces, maar wanneer hij aankomt is niemand daar behalve de vrouw van de portier van de rechtbank. Hij grijpt zijn kans om in de boeken van de rechter te kijken maar dat blijken boeken met pornografische afbeeldingen te zijn. De vrouw biedt hem aan om hem te helpen en na wat twijfel neemt hij haar hulp aan -- echter blijkt het dat zij hem in feite wil verleiden. Op dit moment komt een student van de rechter aan en neemt haar mee. De portier ziet dit en besluit K. te helpen door hem naar het kantoor van de rechtbank te brengen. Dit kantoor is zo absurd (en muf) dat K. er onwel van wordt, hij wordt door de assistente en een informatiegever weggebracht. Eenmaal buiten het kantoor is hij weer beter.
Thuis wil hij met Mej. Bürstner praten over die ene nacht, maar zij ontwijkt hem steeds. Omdat ze hem nog steeds niet wil zien laat zij Mej. Montag (ook een huurder van hetzelfde pand) voor haar praten en die vertelt hem dat Mej. Bürstner niet met hem wil praten door het proces (en omdat ze ziek zou zijn). Na dit gesprek spiekt K. toch in haar kamer en ziet hij dat het leeg is. Hij wordt door Mej. Montag en de neef van de hospita betrapt en voelt zich beschaamd.
De volgende dag werkt hij een aantal uur langer op zijn werk. Uit de voorraadkamer van zijn kantoor hoort hij rare geluiden. Wanneer hij gaat kijken wat het zou kunnen zijn treft hij de twee politieagenten aan die hem onder arrest hebben gebracht met een beul. De agenten worden gestraft/gemarteld door de beul omdat K. in de rechtbank had gezegd dat zij hem slecht hebben behandeld. K. probeert de marteling te stoppen omdat dat niet was wat hij wilde maar merkt snel dat niks wat hij zegt invloed heeft op de beul. De volgende dag op zijn werk blijkt het dat de agenten nog steeds in de voorraadkamer worden gemarteld.
Een tijd later komt de oom (en voogd) van K. langs op zijn werk om van K. zelf te horen of het waar is dat hij een proces heeft. K. voelt zich vreselijk dat het nieuws zich heeft verspreid en om nog grotere verspreiding tegen te gaan nemen ze een wandeling waarbij K. aan zijn oom het verhaal verteld. Zijn oom is woedend omdat K. hiermee de familie ten schaamte brengt. Om het op te lossen breng zijn oom hem naar een kennis van hem, Dr. Huld, die advocaat is.
Dr. Huld besluit K. te helpen omdat zijn zaak erg interessant en uniek is. Het dienstmeisje (Leni) gooit een vaas kapot om de aandacht te trekken van K., wanneer hij komt kijken wat er aan de hand is verleid zij hem. Wanneer hij hierna terug komt bij Dr. Huld en zijn oom is alles ongemakkelijk maar besluit Dr. Huld hem alsnog te helpen. Achteraf is K.'s oom woedend omdat blijkbaar K.'s moment met Leni het dienstmeisje erg lang duurde en dat beschamend is.
De volgende dag helpt K. een man op zijn werk die connecties heeft met een kunstenaar (Titorelli) die wat over zijn zaak weet. De man adviseert K. om Titorelli te bezoeken en K. neemt zijn advies op. Na de meeting vertrekt hij meteen na de kunstenaar (ook al wordt zijn werk er door opzij gezet, maar het ging toch al slecht op zijn werk). De kunstenaar blijkt een schilder te zijn die rechters portretteert en praat tijdens het werk met hun over verschillende zaken. Hierdoor heeft Titorelli veel kennis over juridische zaken en vertelt K. dat er geen mogelijkheid is om vrijgesproken te worden. Er bestaan alleen drie manieren om de vonnis uit te stellen en de zaak in een vroeg stadium te behouden -- hiermee blijft de zaak voort gaan maar kan K. toch zijn normale leven behouden. K. besluit hierna naar huis te gaan en koopt als dank een aantal (identieke) schilderijen van depressieve landschappen van Titorelli.
De volgende dag besluit K. zijn advocaat te ontslaan omdat hij van Titorelli heeft geleerd dat hij toch niet vrij kan worden gesproken en een advocaat daarom waardeloos is. Wanneer hij bij Dr. Hulst aankomt kan hij niet direct ontvangen worden en spreekt hij hier met een andere client van Dr. Hulst. Deze client is al vijf jaar bezig met zijn zaak en heeft vijf advocaten die hem helpen (zonder succes). K. raakt gedesillusioneerd en besluit de advocaat meteen te ontstaan. De advocaat probeert K. te overtuigen om dit niet te doen door te laten zien dat hij K. erg goed behandeld ten opzichte van Block (de andere client). K. is niet overtuigd en walgt van de manier hoe Dr. Hulst met Block om gaat.
Het gaat niet goed op K.'s werk en wil daarom zo lang mogelijk op zijn werk zijn iedere dag (ook omdat zijn documenten gecontroleerd worden als hij weg is en men op die manier kan ontdekken dat hij niet productief is). Die dag moet hij een Italiaanse cliënt rondleiden door zijn stad -- maar daar heeft hij geen zin in, daarnaast is zijn Italiaans achteruit gegaan en begrijpt hij weinig van wat de Italiaan vertelt. Naar zijn geluk blijkt de Italiaan het druk te hebben en kan hij alleen maar de grote kathedraal bezoeken.
K. komt op de afgesproken tijd bij de kathedraal. De Italiaan is er nog niet en K. besluit maximaal 30 minuten op hem te wachten. In de kathedraal is de priester echter bezig om een mis te beginnen en K. besluit daarom weg te gaan. Hij wordt teruggeroepen door de priester die hem vervolgens een verhaal vertelt over een man die tot zijn dood wachtte om inzicht op de wet te krijgen (die zich in een kamer bevindt) maar tot zijn dood tegen werd gehouden door de deurwaarde om de kamer te betreden. K. identificeert zich met de man en is van mening dat de man door de deurwaarde wordt verraden, maar de priester vertelt hem dat er veel verschillende analyses en meningen bestaan op dit verhaal. De priester is ook de priester van de gevangenis die verbonden staat met het gerechtshof waar K. wordt terecht gesteld. K. concludeert dat 'de wet' een leugen is, en de wereld door een leugen wordt geleid.
Een dag voor K.'s 31ste verjaardag komen er twee net geklede mannen aan zijn deur. Ze nemen hem mee, op straat ziet K. mej. Bürstner en wil zich loswringen maar snel realiseert hij zich dat dit geen zin heeft. Hij wordt naar een veldje gebracht waar hij wordt neergestoken door een van de mannen. Hij hoort, vlak voor hij sterft, dat een van de mannen zegt dat hij als een hond sterft.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
jammer dat een zekerwetengoed verslag over een vertaling van het originele boek gaat. Ik had liever de originele duitse namen, zinnen en quotes gezien. Verder prima verslag hoor!
8 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Goede samenvatting, maar wel aardig wat grammaticafouten en spellingfouten. Verder heel erg bedankt!
8 jaar geleden
Antwoorden