Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De loopjongen door Gerrit Komrij

Zeker Weten Goed
Foto van Cees
Boekcover De loopjongen
Shadow
Zeker Weten Goed

Boekcover De loopjongen
Shadow
De loopjongen door Gerrit Komrij
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Feitelijke gegevens

  • 2e druk, 2012
  • 160 pagina's
  • Uitgeverij: De Bezige Bij

Flaptekst

Hoe kan hij erachter komen wie het meest zijn vriendschap waard is? Deze vraag houdt Arend van jongs af aan bezig en werpt hem steeds terug op zichzelf. Ook in zijn studententijd, wanneer hij in morsige cafés uren van geluk vindt, blijft deze vraag onopgelost. Hij levert zich over aan protestbijeenkomsten en kiest voor de drastische lijn, omdat hij het heerlijk vindt om persoonlijke belangen buiten spel te zetten. Radicaal wordt hij en bevlogen, bezield van grootse ideeën, maar hij vindt zo ook een vriend.

Eerste zin

Arend loopt met grote stappen af op de paal. De kievit noemen zijn klasgenoten hem, omdat hij altijd zo’n haast lijkt te maken.

Samenvatting

Arend Wiebenga zit op het gymnasium. Hij woont recht tegenover de ambachtsschool en iedere dag ziet hij de jongens in hun blauwe overall komen aanfietsen. Het zouden allemaal vrienden kunnen zijn. We zitten in de jaren vijftig (distributieomroep, bepaalde tienerliedjes). Zijn vader is al overleden en Arend wordt opgevoed door zijn moeder die de eerste vrouwelijke dominee in Nederland is.  Ze wonen in een klein dorp waarin nog alles zijn gang gaat. Hij wil graag een vriendje hebben en er zijn op zijn school twee mogelijke kandidaten. Maar erg succesvol is hij niet.

Wanneer hij met beiden wil afspreken bij een plek in het bos, komt er niemand opdagen en op een schoolfeest bereikt hij niets als hij om aandacht  te trekken flauwvalt. In een schrift schrijft hij de plus - en minpunten van de beide jongens op, zodat hij een afweging kan maken wie de beste vriend voor hem is. Net als zijn moeder gaat hij ook theologie studeren, al gelooft hij niet meer in God. Samen luisteren ze soms naar de radio: de draadomroep.  Hij denkt nog wel eens terug aan zijn vader die hem een pak voor zijn blote billen gaf, toen hij in de klas een vriendje verklikt had. Zo’n tijd was het dus in die vijftiger jaren. Hij hoopt dat hij een vriend zal krijgen als hij gaat studeren in de stad: daar zijn immers veel jongens!

2

Arend Wiebenga studeert theologie, maar het is een roerige tijd in de hoofdstad. Er zijn veel protestbijeenkomsten tegen het establishment en daar is Arend wel gevoelig voor. Hij doet mee in discussies in cafés. Zo voert hij een discussie met de student Samuel. Die beweert:

"Liefde is het geweldigste woord ooit uitgevonden. Ze kennen het in elke windhoek. Ze hebben het gekend in elk tijdvak van de geschiedenis. Een knappe prestatie voor een woord dat tegelijk de grootste leugen aller tijden is. Misschien moet iets wel een leugen zijn om zo populair te worden. Liefde is om de seks een gouden randje te geven. Liefde is om de prostitutie binnen het huwelijk te legitimeren. […] En vriendschap? Waarvoor dacht je dat de vriendschap was uitgevonden? Om jezelf bevestigd te zien. Om jezelf te kunnen toeroepen dat je een betrouwbaar persoon bent. Iemand om op te bouwen. Je kunt beter een hond nemen. Die likt en kwispelt ook." 

Dat vindt Arend helemaal niet leuk en daarna wil hij maar weinig met Samuel te maken hebben. Dan ontmoet hij Erik weer. Die is van studie veranderd (van medicijnen naar politieke wetenschappen) en hij troont hem mee naar de cafés. Erik is erg vriendelijk en voor een tijdje denkt Arend dat hij nu toch zijn vriend te pakken heeft. Maar ze gaan naar bijeenkomsten van een radicalere stroming die onder leiding van Bob staat. Daar manifesteert Erik zich als een te softe vertegenwoordiger en dan is hij bij die Bob uit de gratie. Arend kiest voor Bob, die een sterke indruk maakt. Hij wordt eigenlijk zijn loopjongen. Ze besluiten om samen de wereld te hervormen. Dit deel is typisch voor de revolutionaire sfeer in de zestiger jaren in Amsterdam. Eigenlijk maakt Komrij die tijd een beetje belachelijk.

3

Arend Wiebenga zit in de jungle in een Zuid-Amerikaans land. Hij is er door Bob gekomen die zelf het bijna afgebrande kamp snel heeft verlaten. Arend is er als zijn boodschappenjongen achtergebleven en hij moet oppassen op een gewonde guerrillastrijder, die een gapende hoofdwond heeft. Als hij in zijn schommelstoel ligt (er is toch niet veel anders te doen), denkt hij aan de landen waarnaar Bob hem mee naartoe heeft gesleept. Eerst Albanië (waar ze met egards werden ontvangen) en daarna naar China. Het communisme moet verdedigd worden. Intussen is hij getrouwd (waarom?). Zijn moeder is overleden, maar hij mocht niet terug van de leiding om haar te begraven. Ook heeft hij zich niet geliefd gemaakt toen hij de opdracht kreeg twee mensen af te maken en dat heeft geweigerd.

In de eenzaamheid van de jungle begint Arend toch vreemd te doen. Het leven komt hem zinloos over. Hij ijlt: “Ik hou van je, schommelstoel. Er zit genoeg liefde in me om ook nog eens van jou te houden. De keus had ik tussen hangmat en schommelstoel, maar de hangmat is rot. De jungle heeft de hangmat opgevreten. Nee, de jungle maakt me niet gek. Broeierig is het… Zelfs de insecten bewegen zich trager. Maar ik… ik denk nog even helder en ik volg alles. Ik zie de torren duidelijk voor me. Ik weet exact wanneer het tijd is voor de bloeddoek. Ik zie in welke ramen glas zit en in welke ramen niet. Ik kan de dagen en de uren en de seconden tellen en nauwkeurig bijhouden. Voor ik gek begin te worden zal er nog veel moeten gebeuren.’ (blz. 135)

Hij kiest alleen nog voor de vriendschap. De revolutie is geslaagd, omdat hij voor de vriendschap heeft gekozen. Bob is de vriend die hij zijn hele leven heeft gezocht. Aan het einde van dit derde hoofdstuk valt de door hem verzorgde strijder dood voor zijn voeten neer.

Addendum” (letterlijk een aanhangsel van een boek)

Arend Wiebenga is al een man op leeftijd: hij is docent op een universiteit. Vooral meisjes bezoeken zijn colleges. In een krant leest hij een artikel van Bob (intussen 76 jaar) die vol trots vertelt dat hij onder een andere naam dubbelspion geweest is en Albanië en China voor het lapje heeft gehouden. Zijn groep bestond voornamelijk uit mensen van de BVD die op die manier in communistische landen konden infiltreren. Een heel kleine groep echte aanhangers was er. Hij spreekt denigrerend over Arend Wiebenga: “Dat was een idioot.”

Au, dat is een  klap in het gezicht voor Arend, maar ook voor de lezer. Vriendschap is een illusie.

Personages

Arend

Arend is een heel vriendelijke, zachtaardige jongen die we in drie episodes van zijn leven volgen. Op het gymnasium kan hij maar geen vriendje krijgen, ook al doet hij er veel voor en maakt hij gekke grappen. Hij is bovendien enig kind en zijn vader (toch een voorbeeld voor een jongen) is overleden. Dan gaat hij studeren en hij laat zich meteen door linkse ideeën inpalmen. Hij wil dan een grotere sterke leider. Erik die hij weer ontmoet, is te soft, maar voor Bob wil hij wel de loopjongen zijn die hij niet wilde zijn in deel 1. Bob is bovendien ouder (een verlangen naar een vaderfiguur). Je vraagt je als lezer af of Arend geen homo-erotische gevoelens voor hem heeft: in deel 1 en 2 komen vrouwen namelijk niet ter sprake. In deel 3 is hij door Bob de wereld over gesleept. Hij gelooft in zijn leider, hij wil alleen niet doden. Dat verzwakt wel zijn positie. In een bijna afgebroken kamp moet hij een gewonde strijder verzorgen. Intussen is hij tussen neus en lippen door getrouwd. In de bijlage wordt duidelijk dat hij als vriend misbruikt is door Bob. Dat was gewoon een dubbelspion die een aantal volgelingen om hem heen moest hebben. Bob is nooit een echte vriend geweest.

Bob

Bob is ouder dan Arend. Hij komt in het eerste hoofdstuk niet voor. In hoofdstuk 2 is hij een krachtige leider van een zogenaamd communistische beweging. Hij gedraagt zich als een vaderfiguur die streng is (zoals ook de vader uit deel 1, die Arend billenkoek geeft als hij zijn klasgenootje heeft verraden.) Maar uit het vervolg blijkt dat hij een dubbelspion was en dat hij dus de vriendschap met Arend heeft gefaket.

Quotes

"Meestal is de ene jongen een kop groter dan de ander en de kleine kijkt dan half scheel omhoog, dolgelukkig dat hij de tas van de langste mag dragen. Een soort loopjongen, meer niet. Arend zal nooit zo’n loopjongen worden. " Bladzijde 16
"Ze hebben eerst Arend gevraagd de vergadering voor te zitten, zijn optreden als plaatsvervanger indachtig, maar hij heeft voor de eer bedankt. Hij is tevreden met zijn plek in de schaduw. Hij wil de revolutie met twee handen dienen en ziet zich het liefst als loopjongen van de goede zaak, niet als functionaris." Bladzijde 103
"Sinds het opduiken van Bob heeft Arends leven opnieuw een andere loop genomen. Waarschijnlijk was er niet eens sprake van telkens een nieuwe loop- stap voor stap kwam hij terecht in de loop die al voor hem was uitgestippeld… de loop waarin hij uiteindelijk wel moest terechtkomen. Geen toeval, maar wetmatigheid." Bladzijde 110

Thematiek

Vriendschap

De twee belangrijkste motieven zijn: het verlangen een vriend te hebben en de desillusie. Als gymnasiast wil Arend een vaste vriend hebben. Er moet sprake zijn van een evenwichtige relatie: hij wil geen loopjongen voor die vriend worden. “Vrienden zijn er om gedachten en ideeën mee te delen – een gezamenlijk schild tegen de saaie gedachten, de ideeën die iedereen heeft." Maar wat hij ook doet en verzint, het lukt hem niet een vriendje (Erik of Kurt) te krijgen. Hij mijmert over de stoere jongens van de ambachtsschool.

Motieven

Homoseksualiteit

Je vraagt je als lezer af: is Arend in de basis een homo? Hij denkt dat hij bij zijn studie wel een vriend zal krijgen: er zijn immers veel jongens. Over meisjes wordt met geen woord gerept. Samuel wijst hij af omdat die veel te sceptisch tegenover het fenomeen vriendschap staat.

Desillusie

De grote klap voor Arend wordt natuurlijk aan het einde onthuld. Bob blijkt helemaal geen vriend van hem geweest te zijn. Bob heeft hem misbruikt voor zijn spionagedoeleinden. Arend was één die sukkels die in een linkse vredesboodschap geloofde. De desillusie is compleet. Henk Westbroek had in de tachtiger jaren met zijn popgroep Het Goede Doel een Nederlandstalige hit met \"Vriendschap is een illusie.\" Dat ervaart Arend Wiebenga als geen ander. \"De loopjongen\" ontpopt zich tot een roman met lesje voor het leven: de mens denkt vaak dat hij zijn eigen overtuigingen en interesses volgt, maar we mogen niet vergeten dat we niet het enige personage in het wereldverhaal zijn. We hebben namelijk niet altijd onze eigen rol in handen. En dat is de zin van het bestaan. Desillusie is daarvan soms (vaak) het (onverdiende) loon.

Trivia

In een interview zegt Komrij over zijn boek: ‘Je ziet de geschiedenis van de jaren zestig zich herhalen. Occupy is er nog maar kort, maar het is dezelfde beweging die toen gaande was: het heersende gezag niet accepteren, de generatie boven je willen wegsturen. Daarom is \'De loopjongen\' ook heel actueel: de maatschappelijke onrust van de jaren zestig steekt nu weer de kop op. Het is crisis en de mensen willen de oorzaak van hun boosheid, de machthebbers, straffen. Mijn boek laat dat zien. Hoe raken mensen door actuele ontwikkelingen en heersende onvrede bevangen? Het boek is een onvoltooid verleden tijd.’

Titelverklaring

Arend Wiebenga wil in zijn leven geen “loopjongen” zijn. Dat is iemand die doet wat anderen willen. Hij wil een gelijkwaardige persoon zijn in een evenwichtige relatie. 

De term “loopjongen” komt dan ook enkele keren in de roman voor.

De eerste keer is dit op blz. 16: "Meestal is de ene jongen een kop groter dan de ander en de kleine kijkt dan half scheel omhoog, dolgelukkig dat hij de tas van de langste mag dragen. Een soort loopjongen, meer niet. Arend zal nooit zo’n loopjongen worden."

Maar wanneer een romanschrijver in het begin van een boek dat schrijft, moet een argwanende lezer al meteen denken dat dit juist wel zal gebeuren. En het gebeurt natuurlijk ook. Arend wordt wel degelijk de loopjongen en de boodschappenjongen van zijn grote voorbeeld Bob. Hij is tevreden met zijn plek in de schaduw. Hij wil de revolutie met twee handen dienen en ziet zich het liefst als loopjongen van de goede zaak, niet als functionaris.” (blz. 103)

Het wordt natuurlijk allemaal nog erger wanneer uit de bijlage achterin het boek blijkt dat hij gewoon gebruikt is door Bob, inderdaad als een loopjongen. Bob noemt hem zelfs een idioot.

Structuur & perspectief

De kleine roman wordt opgebouwd in drie delen die alleen met een cijfer worden aangeduid. Het gaat om drie episoden uit het leven van Arend Wiebenga (zijn schooltijd, zijn studententijd en zijn periode als linkse activist). Daarna volgt er nog een kort Addendum (aanhangsel) waarin als het ware de clou van de roman wordt verteld. Die informatie is zowel voor de lezer als voor de hoofdpersoon heel schrijnend.

In de drie hoofdstukken en het aanhangsel is Arend de personale verteller. Hij vertelt het verhaal in de hij-vorm aan de lezer. We leren alleen zijn gevoelens en gedachten kennen. Hij vertelt in de o.t.t.

Decor

Er worden geen data en jaartallen in de kleine roman genoemd. Daarom moet je als lezer uitmaken wanneer iets speelt aan de hand van tekstgegevens. In het eerste hoofdstuk zitten we in de vijftiger en de zestiger jaren. De radio was toen nog een distributievoorwerp waarop je slechts vier zenders kon beluisteren. Ook de liedjes die de jongen en zijn moeder zingen, komen uit die tijd.

In hoofdstuk 2 zijn we in de roerige zestiger en zeventiger jaren, wanneer de revolutie tegen het establishment wordt gepreekt in studentenkringen. Links is aan de macht. In hoofdstuk 3 zijn we waarschijnlijk weer een aantal jaren later. De revolutie moet ook in de praktijk worden gebracht (Albanië, China, Zuid-Amerika). Het aanhangsel zal wel in de 21e eeuw spelen, want Bob is daar al 76 jaar en Arend heeft al grijze haren.

Het decor is niet zo moeilijk te bepalen. In het eerste deel is er sprake van een dorpje waar de moeder van Arend dominee is. Er wordt niet verteld waar het ligt. In het volgende hoofdstuk is Amsterdam het decor van de studentenoproer. In deel 3 is het platform een Zuid-Amerikaans land waar guerrillastrijders vechten tegen de overheid. Arend is in de jungle en dat is een symbolische ruimte. In dat hoofdstuk is hij namelijk al flink de weg kwijt in zijn leven en hij heeft zich laten leiden door een slechte gids die hem bovendien in de jungle in de steek laat.

In het Aanhangsel dat maar enkele bladzijden telt, is Arend docent op een van de universiteiten. Welke dat is, wordt niet beschreven.

Stijl

De stijl is wat langdradig mar ook poëtisch. Komrij is natuurlijk ook een dichter. In deel I krijgen we gedachten van Arend te zien en die zijn voor een puber goed onder woorden gebracht. Maar deel 2 is ronduit saai. Het derde deel wordt weer wat spannender qua inhoud.

Slotzin

Gevraagd naar zijn persoonlijke mening over Arend Wiebenga antwoordt Bob: “Hij was een idioot.

Beoordeling

Korte roman over de desillusie en de vriendschap. Niet elk deel is even leesbaar onder woorden gebracht. Deel 1 is goed leesbaar, maar deel 2 is langdradig en saai. Deel 3 is wat verwarrend. Het aanhangsel is qua inhoud sterk.

Vriendschap is een belangrijk motief in het leven, maar ook in de literatuur. Je kunt het boek daarom goed combineren met andere literaire werken met dit thema.

Dit boekje van Komrij is wel heel snel te lezen: er zijn maar 160 bladzijden die bovendien op een ruime bladspiegel zijn afgedrukt. Maar deel 2 is wel even doorbijten.

De amusementswaarde voor scholieren is niet erg hoog: een klein zesje. 

De literaire waarde: 2 punten.

Recensies

"Zonder mededogen met zijn goeiige hoofdpersoon voert Gerrit Komrij De loopjongen naar een onthutsende pointe." http://www.volkskrant.nl/...zijn.dhtml
"In plaats van zich te vergapen aan prachtige zinnen en gegrepen te worden boeiende verhaallijnen, baant de lezer zich met moeite een weg door wat eerst nog een overzichtelijk bos lijkt, maar verderop een nauwelijks doordringbare jungle wordt." http://recensieweb.nl/rec...de-jungle/
"Met De loopjongen toont Gerrit Komrij zijn veelzijdigheid als schrijver, maar deze korte roman wordt helaas ook gekenmerkt door wisselvalligheid." http://www.8weekly.nl/art...tuurd.html
" ‘De loopjongen’ is de groteske kater van een mei-achtenzestiger wiens geestelijke vader gelukkig dandy is gebleven." http://www.cobra.be/cm/co.../1.1221419
"Komrijs taal is zowel beheerst als uitbundig. Geen woord is overbodig. Het is zonde om dit boek ter zijde te schuiven als een prettig weglezende roman." http://www.cuttingedge.nl...loopjongen

Bronnen

Interview met de schrijver.
http://www.nu.nl/boek/276...ament.html
Je hebt nog 2 Zeker weten goed verslagen over.

Wil je onbeperkt toegang tot alle Zeker Weten Goed verslagen? Meld je dan aan bij Scholieren.com.

35.885 scholieren gingen je al voor!

Geschreven door Cees

Foto van Cees

Ik heb verreweg het grootste deel van mijn leven voor de klas gestaan. Eerst vijf jaar op een basisschool, daarna veertig jaar op diverse scholen voor voortgezet onderwijs: havo en vwo, onder- en bovenbouw. Ik vond het destijds  mijn taak om de verouderde en 'afgezaagde' literatuurlijsten voor Nederlands te vernieuwen en mijn leerlingen kennis te laten maken met nieuwe en/of jonge schrijvers. Lezen kan namelijk ook gewoon leuk zijn. Docenten kunnen je met het aanprijzen van leuke en/of spannende boeken enthousiast maken. Stukken die interessant zijn, voorlezen in de klas. Kort vertellen waarover een boek gaat.  Ik heb nu ruim 1460 verslagen gemaakt, waarvan een heleboel Zeker-Weten-Goed-verslagen. Er staan vragen over de inhoud aan het eind om je te laten zien of je het boek begrepen hebt.

Bij Scholieren.com probeer ik daarom zo veel mogelijk boeken van nieuwe schrijvers te bespreken. Ik hoop altijd dat de 'moderne leraar Nederlands' het zijn leerlingen toestaat om de wat minder bekende schrijvers ook op de leeslijst te zetten. Uittreksels maken vond ikzelf vroeger helemaal niet leuk. Ik kocht daarom ook uittrekselboeken. (Bijvoorbeeld Literama, Apercu, Der Rote Faden) Nu maak ik zelf boekverslagen voor  scholieren.com. Nog een gemeend advies: wees verstandig en lees altijd wel het boek. Dan kan een boekverslag op scholieren.com een een prima geheugensteun voor je mondeling zijn.
En geloof me, docenten kunnen vanwege tijdgebrek ook niet alle boeken lezen die jaarlijks verschijnen; zij raadplegen daarom ook wel de boekverslagen die scholieren.com levert.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De loopjongen door Gerrit Komrij"

Ook geschreven door Cees