Vertaling Daedalus & Icarus
Iemand, terwijl hij met trillende hengel vissen ving, zag dezen, of een herder steunend op zijn stok, of een boer, steunend op zijn ploeg, en stond verstomd en dacht dat zij die het luchtruim konden doorklieven, goden waren. Samos, gewijd aan Juno, lag al aan de linkerkant (Delos en Paros waren achter zich gelaten), rechts lag Lebinthos en Calymne rijk aan honing, wanneer de jongen plezier begon te krijgen in de stoutmoedige vlucht en hij z’n leider achterliet en aangetrokken door het verlangen naar de hemel een hogere koers volgde: de nabijheid van de verzengende zon maakte de geurige was zacht, het bindmiddel van de veren.
De was was gesmolten: hij sloeg z’n naakte armen en omdat hij een roeiriem miste, ving hij geen enkele lucht meer op, en de mond die de naam van z’n vader riep werd opgevangen in het diepblauwe water, dat de naam kreeg van hem.
Maar de ongelukkige vader, die geen vader meer was, zei: “Icarus, Icarus”, zei hij, “waar ben je? In welke streek moet ik je zoeken? Icarus!” bleef hij maar zeggen: hij bemerkte de veren in de golven, vervloekte zijn (eigen) kunst / vaardigheid en begroef het lichaam / lijkje in een graf. En het gebied werd genoemd naar de naam van de begravene.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden