Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

H5 - Voeding en Energie

Beoordeling 7
Foto van Meggy
  • Samenvatting door Meggy
  • 4e klas havo | 613 woorden
  • 21 juni 2022
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 7
1 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu

Biologie 

Hoofdstuk 5

5.1

In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen 

voedingsstoffen zijn bruikbare bestanddelen →zoals koolhydraten, vetten, eiwitten, mineralen, vitamine en water. 

eiwitten

  • lange ketens van aminozuren. 
  • tijdens de ververtering worden eiwitten afgebroken in losse aminzuren. 
  • Acht aminozuren kunnen niet in ons eigen lichaam geproduceerd worden, dit zijn essentiële aminozuren. 

Koolhydraten

  • belangrijke bron van energie voor het lichaam. 
  • koolhydraten zijn opgebouwd uit C, H en O atomen en zijn hydrofiel (polair) CH20 
  • C6H1206 →glucose
  • Disachariden en Polysacharide worden afgebroken tot monosachariden. 
  • voedingsvezels worden niet verteer. Deze koolhydraten stimuleren de peristaltische beweging van de darmen
  • Overschot aan koolhydraten in het bloed →glucose in lever en spieren. 

vetten

  • zijn opgebouwd uit glycerol  en drie vetzuurmoleculen. 
  • bestaan uit C,H en O atomen en zijn hydrofoob (apolair)  
  • functies: brandstof en reservestof  verzuren
  • verzadigd: alle bindingen van C-atomen zijn bezet door H-atomen c-c-c-c-c
  • onverzadigd: niet alle bindingsplaatsen zijn bezet in plaats hiervan zijn er dubbele bindingen c-c=c-c-c


5.2 →De energie in voedsel 

brandbare stoffen

  • koolhydraten
  • vetten
  • eiwitten 

Assimilatie

Dissimilatie

  • het opbouwen van grotere moleculen uit kleinere moleculen. 
  • afbraak van grotere moleculen in kleinere moleculen
  • kost energie 
  • hier komt energie bij vrij


ATP

  • De bron van direct bruikbare energie in een cel is het oplaadbare molecuul → ATP 
  • ATP bestaat uit Adenosine en Trifosfaat
  • ATP is een energiedrager en kan opgeslagen energie afstaan door een fosfaatgroep af te splitsen →je krijgt dan ATP+P

Aeroob

Anaeroob

  • met zuurstof 

zonder zuurstof 

  • veel ATP

relatief minder ATP

Aerobe Dissimilatie 

  • bij normale ademhaling
  • Dissimilatie met zuurstof waarbij glucose volledig wordt omgezet via pyrodruivenzuur
  • daarbij komt vrij -->
  • 6CO2
  • 6H2O
  • Totaal: 38 ATP max 

Mitochondrium

  • hier vindt grotendeels van de aerobe dissimilatie van glucose plaats
  • de vrijgekomen energie wordt opgeslagen in ATP
  • normale dissimilatie is de meest efficiënte dissimilatie

Anaerobe Dissimilatie 

  • vindt volledig plaats in de grondplasma van een cel
  • Dissimilatie zonder zuurstof
  • glucose als brandstof
  • onvolledige verbranding 

fosfaat accu

  • extra energie, direct bruikbaar voor je spieren
  • ATP en creatinefosfaat samen
  • CP kan een energierijke fosfaat doneren aan ATP



5.3

essentiële voedingsstoffen

  • voedingsstoffen die je niet door stofwisselingsprocessen zelf kunt maken

aminozuren →versnellen afbraak proces

vetzuren

micronutriënten →mineralen en vitamines


aminozuren

  • 11 van de 20 aminozuren zijn niet essentieel 
  • essentiele aminozuren moetten dagelijks met voeding opgenmen worden

vetzuren

  • verzadigd →alle bindingsplaatsen van C-atomen zijn bezet met H-atomen
  • onverzadigd →niet alle bindingsplaatsen zijn bezet in plaats hiervan zijn er dubbele bindingen. 
  • niet-essentiële vetzuren kunnen door het lever worden gemaakt -->

Omega 3

Omega 6 

plantaardig voedsel 

  • belangrijkste bron van koolhydraten, eiwitten en voedingsvezels 
  • onverteerbare delen van planten 
  • cellulose
  • lignine
  • vaatbundels

assimilatie in een plant

  • planten zijn autotroof
  • fotosynthese 
  • chloroplasten (bladgroenkorrels) vangen licht op
  • groene delen van de plant, met name blad
  • de energie komt in de bindingen van glucose te liggen. 

zonne-energie

  • 0,5 biljoenste deel van zonlicht bereikt de aarde
  • daarvan vind 0,023% voor fotosynthese plaats 

fotosynthese is een assimilatieproces

  • in de chloroplasten
  • koolstofdioxide + water + zonlicht →glucose zuurstof 

    6CO2         +   6H2O                  → C6H12O6 + CO2


Abiotische invloeden

  • genoeg zonlicht
  • genoeg koolstofdioxide
  • genoeg water
  • de juiste temperatuur
  • genoeg grondstoffen voor chlorofyl

(chlorofyl →eiwit in planten doe voor fotosynthese zorgen) 

de bouw van een blad 

  • beschermd door een vettige waslaag →cuticula
  • huidmondjes voor gaswisseling, CO2, O2 en H2O
  • palissade en sponsparenchym = cellen met veel chloroplasten. 

dissimileren van glucose

  • een plant gebruik een deel van de glucose zelf 
  • de plant wil genoeg voedingsstoffen/reservestoffen hebben voor zichzelf 
  • andere organismen willen die voedingsstoffen ook

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

dissimileren van glucose

  • een plant gebruik een deel van de glucose zelf 
  • de plant wil genoeg voedingsstoffen/reservestoffen hebben voor zichzelf 
  • andere organismen willen die voedingsstoffen ook

bruto en netto productie

  • assimilatie en dissimilatie werken tegenovergesteld
  • dissimilatie →24 uur per dag 
  • assimilatie → vooral tijdens daglicht 
  • wil een plant groeien/reservestoffen maken dan moet de fotosynthese overdag meer dan de dissimilatie in 24 uur is 

berekening: NP = BP - D

netto productie = bruto productie - dissimilatie 

  • indien zuurstof productie gelijk is aan zuurstof verbruik → compensatie punt   

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.