Uitgever: Uitgeverij Maarten Muntinga bv, Amsterdam
In samenwerking met: Uitgeverij G.A. van Oorschot, Amsterdam
Jaar van publicatie is: 2001
Ontwerp omslag: Barbara van Ruyven
Foto voorzijde opslag: Image Store / Photoníca
Foto achterzijde opslag: Bert Nienhuis B. Inhoud. Samenvatting. Het boek begint met de vader die al een tijdje terug is nadat hij was bevrijd uit het kamp. Jochel, de vader van de hoofdpersoon gaat op elke ervaring die hij nu ervaart, een voorbeeld te geven uit zijn kampverleden die er op lijkt. Naarmate het boek vordert komen er steeds meer ervaringen boven, en worden de spanningen die er ontstaan heviger. En op het einde van het boek wordt het allemaal duidelijk. Hoofdpersoon: De ik-figuur, die de dochter is van een vader met ‘kamp’. De naam/identiteit van de hoofdpersoon is niet bekend. De hoofdpersoon is deel van het gezin dat 5 personen telt. De hoofdpersoon heeft twee oudere broers, Max en Simon. De vader van het gezin heet Jochel. De ik-persoon in het verhaal wordt herhaaldelijk geconfronteerd met de kampervaringen die Jochel eindeloos herbeleeft en bespreekt. De kinderen van het gezin doen hun best om met vader Jochel mee te leven, maar hij blijft opgesloten in zijn eigen, onbereikbare wereld. De hoofdpersoon wordt verder nauwelijks beschreven. De ik-persoon in het verhaal heeft, zoals in de meeste proza en novelles, een probleem. Een kind, dat haar vader eigenlijk heel hard nodig heeft, wordt opgezadeld met de taak haar vader te doorgronden en te begrijpen. Een haast onmogelijke opgave. Een vader, geestelijk opgesloten in het verleden, die regelmatig onbereikbaar, afwezig en hopeloos lijkt, wordt in dit verhaal sterk afgeschilderd tegen de belangen, gedachtespinsels en behoeftes van een opgroeiend kind.
uitgesproken hekel aan publiciteit rond haar zoon. In 1980 maakte Carl een reis langs enkele voormalige concentratiekampen, waaronder het kamp waar haar vader gevangen had gezeten. De indrukken die ze daar opdeed, verwerkte ze en een aantal sonnetten die ze ‘sonnetten voor het traliewerk’ noemde. Maar een uitgever overtuigde haar om over haar zo sterk in teken van de oorlog staande ervaringen te schrijven in de vorm van proza. Bibliografie Carl Friedman: 1991 Tralievader (roman) 1993 Twee koffers vol (roman) 1996 De grauwe minnaar (verhalen) E. Verwerking. Bespreekopdrachten. Nummer 1
De hoofdpersonen reageren soms anders dan jij gedaan zou hebben. Hoe zou jij gereageerd hebben in minstens twee situaties die in het boek voorkomen? Situatie 1: De scène waarin Max en zijn vader ruzie krijgen die uit de hand loopt. Max zegt dingen die niet kunnen en hij wordt niet gestraft. Als ik één van de ouders van Max was zou ik in ieder geval duidelijk maken dat zulke dingen niet gezegd mogen worden, door middel van een straf. Situatie 2: De scène waarin de hoofdpersoon ‘kamp’ ziet in de ogen van een wolf in de dierentuin. Ze roept Max en Simon erbij maar die schenken er nauwelijks aandacht aan. Ik zou als ik Max of Simon was er wel aandacht aan besteden omdat het toch over een moeilijk onderwerp gaat en omdat ze nog zo klein is. Nummer 6. Bespreek over welk onderwerp het verhaal gaat. Is het een onderwerp waarover je wel eens hebt nagedacht of waarover je iets hebt gelezen/gezien. Heeft het verhaal je nieuwe kanten van het onderwerp laten zien? Ben je het eens met de mening over het onderwerp dat uit het verhaal naar voren komt? Eigenlijk heeft Tralievader twee onderwerpen. · Ten eerste de gevolgen die de verhalen van de vader op de jeugd van de kinderen hebben. Bij alles wat de kinderen doen, denken ze aan hun vaders verhalen. · Het tweede onderwerp gaat over de kampervaringen van de vader zelf, en de moeilijkheid voor de vader dat hij zijn kampverleden zelf niet begrijpt, en daarom door eindeloos verhalen te vertellen er greep op probeert te krijgen. Het gaat eigenlijk dus allemaal over de kampervaringen na de Tweede Wereldoorlog van Jochel. Ik heb er af en toe wel eens bij stil gestaan hoe erg de terreur was in concentratiekampen. Ik heb er ook video’s van gezien, er met school al vaker over gehad en ik heb kamp Westerbork bezocht. Maar ik heb het nooit op zo’n manier bekeken als Tralievader. Het heeft me dus nieuwe kanten laten zien. Ook ben ik het eens met de manier waarop het boek het onderwerp beschrijft. Schrijfopdrachten. Nummer 11. Schrijf een reclametekst voor het verhaal. Nummer 13. Schrijf een ander slot aan het verhaal. Jochel buigt zich over mijn moeder heen. ‘Weet je het nog?’ zegt hij. ‘Jij vloog mij op straat om de hals, maar ik was zo zwak, ik sloeg steil achterover tegen de keien.’ Hij lacht. (…) Ander slot: (gaat verder waar bovenstaande alinea is geëindigd) Maar moeder niet. ‘Hoe kun je nou lachen op zo’n moment! Ik was toen zo vol emoties omdat ik zo lang op je gewacht had!’ Ze begint te huilen. ‘ Ik had zo veel kans om weg te gaan, ergens anders om een nieuw leven op te bouwen, maar iets hield me tegen, en zei dat je terug zou komen.Maar dat is niet zo, je bent niet meer de man van wie ik ooit hield. Laat mij gaan Jochel, laat mij gaan!’ Op dat moment pakt ze mij stevig vast en rent ze de deur uit. Steeds harder en harder, de tranen glijden over haar wangen. Ik wist niet wat me overkwam. Ik kijk achterom en zie nog net dat Max en Simon achter ons aan willen rennen, maar vader houdt ze tegen: ‘Ze is er niet meer, ze wil er niet meer zijn. Net als bij het kamp.’ En nu, nu woon ik samen met mijn moeder bij mijn oma, ver van papa, Max en Simon vandaan. We zijn met de trein vertrokken, nadat mama oma had gebeld. Ik heb het nu veel beter. Ik zie helaas niets meer uit mijn verleden terug, maar daar ben ik blij om. Want ik weet dat ik mijn verleden kan loslaten, in tegenstelling tot mijn vader. Einde.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden