Ruisend gruis door Willem Frederik Hermans

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
Boekcover Ruisend gruis
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas havo | 1180 woorden
  • 18 januari 2002
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
15 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Willem Frederik Hermans
Genre
Novelle
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1995
Pagina's
109
Geschikt voor
bovenbouw havo/vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
School- en Studentenleven,
Vader-dochterrelatie

Boekcover Ruisend gruis
Shadow
Ruisend gruis door Willem Frederik Hermans
Shadow

Auteur Hermans, W.F.
Verslagtype Uittreksels
Literatuurtype Literatuur
Maker Bekend
Taal Nederlands
Vak Nederlands
Commentaar -
Cijfer 7
W.F. Hermans, Ruisend gruis
De Bezige Bij, Amsterdam 1995.
109 blz.

1. Thema

Abstract: Hoogleraar wordt door zijn collega's belasterd.
Concreet: Fahrenkroch, Hoogleraar in de mineralogie, wordt door zijn collega's op de universiteit in Groningen belasterd.

2. Motieven

Belastering
Fahrenkroch wordt o.a. door Birra belasterd.

Noodlot
Vanaf het begin af aan kan je al opmerken dat Fahrenkroch dood zal gaan en niet gered zal worden.
Dood
Fahrenkroch sterft, zijn dochter sterft, birra sterft.
Chaos
De opbouw van het Boek is onduidelijk/chaotisch en het verhaal is zelf ook chaotisch: bv. als het Sandwichhuis instort en er een treinongeluk plaatsvindt en duizenden Russische kindertjes uitelkaar liggen en bloeden.
Verwarring
Het boek is niet makkelijk te lezen omdat er twee verhalen doorelkaar heenlopen maar niet in goed verband. Dit zorgt samen met de fantastische gebeurtenissen voor verwarring.
Fantasie
Door het hele boek staan irrealistische gebeurtenissen. Bv. de plotselinge plantengroei in het universiteitsgebouw en de "handplanten" en het ruisend gruis in het Sandwichhuis.
Kritiek
Het boek staat vol kritiek over de Groningse universiteit (O.a. omdat hij hier ontslagen werd, wat volgens hem onterecht was.) en mensen uit de politiek: "Minister Pronk. Ja, juist. Die met dat slappe stofzuigergezich."
Miskenning
"Professor Tochthol had het gemeentebestuur gewaarschuwd voor de vulkaanregen die op deze plek zou ontstaan. En ja, hoor."
Hermans vond zichzelf een genie. Hij schreef ook het boek:"Ik heb altijd gelijk."
Vandaar vond hij zijn ontslag bij de universiteit waarschijnlijk onterecht en voelde zich miskent.
3. Perspectief

In het eerste hoofdstuk lijkt er een personale verteller aan het woord, maar vanaf het tweede hoofdstuk treedt er steeds duidelijker een alleswetende verteller op de voorgrond.
Ook kan je opmaken dat de verteller ook de schrijver is (Hermans). Je ziet dat voor het eerst op p. 32: "Maar nee, het volgende kan beter eerst aan de orde worden gesteld." De alleswetende verteller weet echter niet alles. Zo laat hij in het midden of Birra wel of niet wist wat er met Fahrenkrog gebeurde en of Birra voor of na Fahrenkrogs ondergang gestorven is. Ook schrijft hij enkele keren: "Hier klopt iets niet." (p.33).

4. Ruimte

Het verhaal speelt zich af in het Groningse landschap, de Universiteit en het AZG.
Het weer heeft overeenkomend invloed opp het verhaal. Zo komen er eerst donkere wolken en vervolgens een treinramp. En voor dat Birra's busje verdwijnt in een gat in de snelweg wword het landschap en weer zo omschreven (p.78): "Sfeer in de landschappen!
Naderend onweer doet de blaadjes van de bomen, die eerst in angdstige afwachting doodstil hebben gehangen, plotseling omslaan en ritselen. Een hond blaft nadrukkelijk.
Zwarte wolkgevaarten naderen met een snelheid hoger dan die waarmee wolken zich gewoonlijkverplaatsen. Een donkergrijze schaduw verspreidt zich over de weiden. Het gras wordt van
groen paars; bloemen verliezen hun kleur geheel." enz.

5 Tijd / Opbouw

De geschiedenis beslaat een dag. er komen flashbacks voor,bv. wanneer Fahrenkrochs vrouw sterft. Door het merkwaardige optreden van de verteller (omschreven in "4.
perspectief ") kun je het tijdsverloop niet helemaal reconstrueren. in feite lopen er twee verhaallijnen door elkaar: Die van Fahrenkrochs ondergang em die van Birra's Dood.
Maar hoe je ze ten opzichte van elkaar moet plaatsen, kom je niet te weten. De twee verhalen zelf worden wel chronologisch verteld.

6. Personen

Professor Fahrenkroch: Professor in de mineralogie op de Universiteit van Groningen.
Wordt belasterd door zijn collega's, o.a. Birra.
Lievestro Fahrenkroch: Fahrenkrochs dochter. Ze is erg zelfstandig en toont niet veel liefde en verdriet, ook niet bij de dood van haar moeder.
Professor Birra: Hij domineert Rombouts en raapt altijd knoopjes en prutseltjes van de grond waarmee hij zijn oude jasje in stand houdt. Een van zijn gewoontes die onder de studenten agemeen bekend is.
Rombouts: Allang volwassen maar woont nog steeds bij zijn moeder. Na de dood van zijn vader ging hij nooit meer na de tandarts en poetste ook zijn tanden niet meer. Hij had
alleen nog wat bruine stompjes als gebit. Na Birra's dood probeerde hij bij Birra's vrouw aan te pappen maar zij moest later ook niets van hem.

7. Titelverklaring

Wanneer Fahrenkroch een gaatje in de muur boordt blijft er met een enorme kracht gruis uit stromen. Overal kon hij het achter de muren horen ruisen. Zijn hele huis stroomt onder en stort tenslotte in. Het gruis bleek vulkanisch materiaal te zijn. dat doordat Fahrenkroch zijn huis toevallig op eenongelukkige plek stond de dubbele muren vulde. Vandaar het sandwichhuis.

8. Taalgebruik

Eenvoudig taalgebruik, wel lange zinnen. Veel beschreven weinig actie.

9. Literaire en maatschappelijke context

Literaire context:
Dit boek is duidelijk naturalistisch geschreven. Fahrenkroch heeft geen enkele invloed op wat er met hem gebeurt: Zijn huis stroomt vol met gruis. Hij dicht het gat, de stroom is te sterk. Hij roept de hulp van mensen, ze helpen hem niet. Dan komt de brandweer, de wagen pas niet over de smalle weg. Een brandweer man komt tevoet naar Fahrenkroch toe maar neemt geen ladder mee, er wordt verder niet duidelijk gemaakt dat hij ooit noch bij het huis is gekomen. Lievestro red haar vader maar toch sterft hij. Aan het onvermijdelijke noodlot dat vanaf het begin van het verhaal er al aan zat te komen was niet te ontkomen.
Hermans schreef vaak boeken waarvan men al vanaf het begin kon verwachten dat de hoofdpersoon zou sterven, het verhaal werd alleen dramatischer naarmate het vorderde.
Het boek is ook absuralistisch. Planten groeien uit stoelen in de universiteit, Lievestro sterft volgroeid met "handplanten", Een huis stroomt vol met vulcanisch as.
Hermans hoort ook bij de vijftigers. De generatie schrijvers die in de jaren '50 zijn begonnen met schrijven, waaronder Jan Wolkers, Harry Mulisch en Gerard Reven.
Wat dit boek afwijkend maakt van zijn andere werken is dat het zo fantastisch is.
Noordnederlanders blijken te nuchter voor bizarre ontwikkelingen die nauwelijks iets met de werkelijkheid hebben uit te staan. Dit genre -fantastische roman- wordt veel vaker bij Vlaamse schrijvers beoefend, zoals: Hugo Klaus, Hugo Raas en Wart Ruiselink.

De maatschappelijke context:
Hermans heeft vroeger bij de Groningse universiteit gewerkt als lector in de fysische geografie maar omdat hij haast geen colleges gaf omdat hij zich daar te geniaal voor vond is hij ontslagen. Als wraak daarop heeft hij een paar boeken geschreven.(O.a.: "Onder professoren."1975 en "Uit talloos veel miljoenen."1981) Ook dit boek hoort daarbij. Hij bekritiseerd en spot met de Groningse Universiteit.
11. Eigen mening

Om een boek als dit een keer te lezen is wel leuk. Want het is een soort verrassing. Je verwacht niet dat je een hoop fantastische gebeurtenissen krijgt te lezen. Maar als je van tevoren weet dat een boek zo fantasievol geschreven is zou ik het niet gaan lezen. Je wilt toch wat zinvols lezen.
Als je het boek leest, denk je dat je het niet snapt, want je ziet de samenhang van de 2 verhalen niet. Dus je denkt dat het moeilijk te lezen is. Maar het verhaal klopt ook niet en dus kan je het helemaal niet begrijpen want Birra's verhaal en dat van Fahrenkroch lopen onsamenhangend door elkaar heen. Je kan het niet begrijpen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.