Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Kort Amerikaans door Jan Wolkers

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
Boekcover Kort Amerikaans
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 3250 woorden
  • 5 april 2009
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
9 keer beoordeeld

Boekcover Kort Amerikaans
Shadow

Een 19-jarige jongen is geobsedeerd door een litteken, dat hij in zijn jeugd door onachtzaamheid van zijn ouders heeft opgelopen. Het protestant-christelijke milieu waaruit hij afkomstig is, heeft een zwaar stempel op hem gedrukt, waarvan hij tevergeefs probeert los te komen. In het laatste jaar van de Duitse bezetting is hij weg van huis en doet wanhopige pogingen to…

Een 19-jarige jongen is geobsedeerd door een litteken, dat hij in zijn jeugd door onachtzaamheid van zijn ouders heeft opgelopen. Het protestant-christelijke milieu waaruit hij afk…

Een 19-jarige jongen is geobsedeerd door een litteken, dat hij in zijn jeugd door onachtzaamheid van zijn ouders heeft opgelopen. Het protestant-christelijke milieu waaruit hij afkomstig is, heeft een zwaar stempel op hem gedrukt, waarvan hij tevergeefs probeert los te komen. In het laatste jaar van de Duitse bezetting is hij weg van huis en doet wanhopige pogingen tot menselijk contact, hetgeen slechts resulteert in nog grotere eenzaamheid. Meesterlijke roman in een directe stijl, waarin Wolkers (1925-2007) op navrante en zeer eerlijke manier de onuitwisbare invloeden van het milieu beschrijft. 

Kort Amerikaans door Jan Wolkers
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

Titelbeschrijving

Jan Wolkers, Kort Amerikaans
Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam
1ste druk: oktober 1962
Gelezen druk: 40ste druk mei 1979

Samenvatting

Het boek gaat over Erik van Poelgeest. Hij is achttien jaar en zit onder gedoken voor de arbeidsdienst in september van het jaar 1944. Hij woont in zijn eentje op een zolderkamer.
Peter, een vriend, en Erik lopen in een winkelstraat waar tegenover een bioscoop, een postkantoor zit. Erik gaat dit postkantoor in en ontloopt zo, in tegenstelling tot Peter, de razzia die op dat moment buiten plaats vindt. Peter wordt opgepakt.
Op de terugweg komt hij langs een teken- en schilderacademie loopt, en hij meldt zich daar aan. Hij ontmoet de kunstschilder Van Grouw en die neemt hem aan. Erik zal ’s middags en ’s avond in het atelier werken. ’s Morgens kan hij er niet zijn, want dan werkt Erik voor de heer d’Ailleurs. Daar beschildert hij lampenkappen met zeeslagen uit de 17e eeuw.

In het atelier werkt nog een onderduikster, de Joodse Elly van twintig. Zij woont ook bij de familie d’Ailleurs. De heer d’Ailleurs is een getrouwde man van zestig jaar, maar toch vrijt hij stiekem met Elly. Elly is eenzaam en wijst hem niet af. Later komen Erik en Elly samen.
Bij zijn eerste bezoek aan de tekenacademie ontdekt hij een stilleven, van de spin, van een schedel met een bruine vlek op de zijkant. Erik denkt dat het zijn litteken moet voorstellen en hij denkt aan de verschrikkingen om het litteken uit zijn jeugd. Vooral als het net was geknipt in een kort model, kort Amerikaans.
Verder vindt hij een antiek geweer en een tors van de Griekse godin van schoonheid en van de liefde. Hij ziet de tors niet als ding, maar als een geliefde en ‘bedrijft’de liefde met haar.
Erik ontdenkt dat Van Grouw van de W.A. is en zowel De Spin als hij lid van de N.S.B. is.
Ans, de vriendin van Erik, is rooms-katholiek en laat zich, uit angst Erik kwaad te maken, verleiden tot geslachtsgemeenschap, maar ze krijgt spijt en biecht alles op aan de pastoor. Ze mag niet meer met Erik omgaan en hij wordt woedend en zegt dat het om zijn litteken is.
De Spin, een zonderlinge, vrijgezelle man van 45 die met zijn doofstomme moeder woont en een rare theorie over de zwaartekracht wat met de kleuren te maken heeft.
Erik’s moeder brengt elke dag eten en geeft hem nieuws over het thuisfront.
Zo hoort Erik dat zijn broer Frans difterie heeft. Frans zit bij het verzet en heeft meegedaan aan een overval op een distributiekantoor en heeft ondergedoken gezeten bij een gezin met difterie waardoor hij nu ook besmet is. Aan De Spin vraagt Erik informatie over difterie.
Deze praat met hem over de dood.
De Spin pleegt zelfmoord en Erik ziet zijn broer, met gebalde vuist naar hem, sterven vanachter een ruit. Bij de begrafenis zie je het verschil in geloof: zijn streng calvinistische vader en de Atheïstische gedachten van Erik zelf.
Erik brengt de nacht bij Elly door en omdat de geallieerden eraan komen moet De Grouw onderduiken en krijgt Erik de academie.

Elly komt bij Erik wonen, maar hij wil geen (levende) vrouw meer. Hij heeft nu genoeg aan de tors. Iedereen die iets voor hem betekent gaat toch dood. Wanneer Elly hem betrapt vermoordt hij haar.
Dan komt de lang verwachtte dag: de bevrijding. Erik is opgelucht en gaat naar onder. Dan ziet hij 3 mannen met groene helmen staan en hij denkt dat de oude man hem verraden heeft. Hij pakt het geweer en richt hem op de man. Deze duikt in elkaar en schiet!

Recensie en eigen mening

Schrijver: Jan Wolkers
Titel: Kort Amerikaans (40e dr.; herzien i.v.m. het uitbrengen van de gelijknamige film)
Jaar van uitgave: 1979
Bron: de Volkskrant
Publicatiedatum: 13-11-1979
Recensent: August Hans den Boef
Recensietitel: er stond geen titel bij.

"Het wordt geloof ik, meer en meer gebruikelijk een roman, vele jaren nadat hij voor het eerst gepubliceerd is, te herschrijven of ingrijpend te herzien. Ik vind dit uitstekend. Sommige critici hebben er bezwaar tegen. Ze vrezen natuurlijk dat op het veranderde boek hun kritiek misschien niet meer toepasselijk is". Deze uitspraak doet W.F. Hermans in het nawoord bij de nieuwste (15e en herziene) druk van zijn roman Nooit meer slapen. Nu kan Hermans zelf inderdaad niet van romans afblijven, vrijwel allemaal zijn ze minstens een keer in de revisie gegaan. Reeds zijn prozadebuut, Conserve (1947), werd danig gestileerd voordat het tien jaar later in Drie melodrama's werd toegelaten. De twee andere melodrama's, De leproos van Molokai en Hermans is hier geweest, waren, volgens een overtuigende studie van J. Kuijper, (in Populaire literatuur, 1974) vlak na de oorlog in pulp-versie bij de sigarenboer verkrijgbaar, De leproos... zelfs onder deze titel. Het pseudoniem van de auteur was Fjodor Klondyke. Van Conserve heeft Hermans trouwens toegegeven - tegenover Adriaan Morriën - dat dit oorspronkelijk begon als een "magazine-roman". Is het terecht dat Hermans zijn herschrijf-manie tot een algemene trend van de laatste jaren verheft? Polet, Krol, Kooiman, schieten me te binnen, maar om nu van een algemeen verschijnsel te spreken, nee. Er zijn wel klassieke voorbeelden van herzieningen. De laaiende stilte (1952) van Albert Helman is een nieuwe versie van De stille plantage (1931) waarin hij een van de figuren, in het laatste boek op het tweede plan, nu via dagboeknotities het verhaal laat vertellen. Recenter is Het onkruid bloeit (1972) van Louis Paul Boon, een rigoreuze herziening van het in 1964 verschenen Het nieuwe onkruid. Het boek werd er "eerlijker" door, Boon vond zichzelf in de eerste versie: "Gebonden aan mijn echtgenote, gebonden aan mijn zoon, gebonden aan mijn werk als redacteur van een links partij-blad, gebonden aan Marx en Jezus weten nog meer". Eerlijk gezegd geloof ik dat je bij Een laaiende stilte en Het onkruid bloeit beter kunt spreken van nieuwe boeken over dezelfde materie. In dit kader zie ik ook de veranderingen die Jan Wolkers, in verband met de verfilming, in Kort Amerikaans heeft aangebracht. Hierop kom ik straks terug. Een randvoorwaarde voor zo'n herziening is uiteraard dat een uitgever überhaupt brood ziet in een herdruk en dat de auteur de inspanning de moeite waard vindt. Ik kan mij voorstellen dat je je kostbare tijd liever wijdt aan nieuwe projecten. Een schrijver kan in de loop der jaren ook van mening veranderen over een werk, zoals Harry Mulisch over zijn in 1952 gepubliceerde novelle Tussen hamer en aambeeld. Al spoedig distantieerde hij zich hiervan en in Wenken voor de jongste dag stelt hij verbeten het volgende over de novelle, Tussen hamer en aambeeld, "waarvan de titel door mijn vader is bedacht en die hierbij geannuleerd en doodverklaard is. Zij mag nooit worden herdrukt, niet in het verzameld werk voorkomen, heeft nooit bestaan". Vriend Donner schijnt zelfs een advertentie te hebben moeten plaatsen om een exemplaar van het boekje te bemachtigen. Toch wordt het achterin Twee vrouwen (1975) al weer genoemd en De verhalen (1947-1977) opent, alsof er niets aan de hand is, met dit gehate jeugdwerk. Wel heeft het de werktafel van de heer Mulisch weer gepasseerd, waar het ontdaan is van een aantal overbodige woorden en zinnen. Hermans is bij de vijftiende herdruk van Nooit meer slapen iets verder gegaan dan Mulisch. Hij had dit boek al eens onder handen gehad (1973), maar heeft zich toen beperkt tot het corrigeren van wat onvolkomenheden, waaronder spelfouten in het Noors. Ook nu bestond zijn arbeid voor een groot deel uit onkruid wieden, gevolgd door pogingen tot een "eigentijds" taalgebruik ("een mooi figuur" wordt "lekkere tieten"). Soms voegt Hermans echter hele alinea's toe. Een enkele keer hebben deze weinig met het verhaal te maken bij voorbeeld een snier naar de universiteiten à la Onder professoren), meestal echter heel veel. Er wordt onder andere sterker de nadruk gelegd op het verdwalen van Alfred, de hoofdpersoon, en ook wordt er meer aandacht besteed aan de indruk die de dood van zijn vriend Arne op hem maakte. Het meest interessant is echter dat Hermans een nieuwe wending aan het verhaal geeft. De oude versie: professor Nummedal, de blinde grijsaard, blijkt Alfred niet de toegezegde luchtfoto's, die voor zijn onderzoek van groot belang zijn, te kunnen geven en verwijst hem naar het Geologisch Instituut in Trontheim. Alfred moest zich daar vervoegen bij de directeur Hvalbiff, maar omdat deze afwezig is wordt hij te woord gestaan door de geofysicus Oftedahl, die hem tenslotte ook niet kan helpen. Tijdens de expeditie blijkt dat een van Alfreds medestudenten de felbegeerde foto's bezit. De nieuwe wending: tijdens de eerste ontmoeting met Nummedal wordt de noodzaak van de luchtfoto's nog eens onderstreept en Oftedahl in Trontheim blijkt niet alleen precies te begrijpen wat Alfred bedoelt maar ook nog eens een uitgebreid referaat te houden over het wetenschappelijk belang van luchtfoto's. Wat later leggen Alfreds medestudenten hem uit dat de naam Hvalbiff in het Noors niet bestaat. Het betekent "walvisvlees" (net ossevlees, zonder vet) en tijdens Alfreds laatste ontmoeting met Nummedal, wanneer deze het weer over Hvalbiff heeft, rijst bij hem het vermoeden dat "Walvisvlees" weleens een bijnaam voor Oftedahl zou kunnen zijn, ook gezien diens vleeskleurige gelaat: "Wat zullen de anderen mij uitgelachen hebben achter mijn rug (...). Ik zal geen poging doen het uit te zoeken". Zowel het element van de zinloosheid als dat van het complot tegen de hoofdfiguur is hierdoor versterkt, het zou inderdaad nuttig zijn als critici deze herdruk van Nooit meer slapen eens zouden lezen. Jan Wolkers heeft bij Kort Amerikaans niet alleen het snoeimes gehanteerd, het hele instrumentarium van de tuinman is er aan te pas gekomen. Er is veel weggelaten, maar ook veel toegevoegd, het taalgebruik is bijgeslepen, topografische details met betrekking tot Leiden zijn verbeterd, kortom, vrijwel geen zinnetje is ongewijzigd gebleven. Ik zal alleen iets zeggen over de veranderingen die de grote lijnen beïnvloeden. In de eerste helft van de jaren zestig, toen Kort Amerikaans verscheen, werden er nog "volksdelen gekwetst". Deze groepen zullen de huidige versie niet toejuichen, want er staat nog meer schuttingtaal en vuilspuiterij in, als ik me de terminologie tenminste goed herinner. De progressieve demonees die vonden dat "Erik toch wel met God worstelde" zullen constateren dat hun bewijsplaatsen nagenoeg verdwenen zijn. Wel is Eric - de k is een c geworden - explicieter over het gereformeerde element in zijn milieu, maar dan voornamelijk in negatieve zin (Colijn is "een gereformeerd monster", de "koeienlikker" Rozier was diaken). Daarnaast bevat de huidige versie (in verband met het katholieke vriendinnetje?) nogal wat toespelingen op de heilige moederkerk. Met de personages is ook het een en ander gebeurd. Zo is Elly veel uitnodigender tegenover Eric, terwijl het, in tegenstelling tot het origineel, in het midden gelaten worden of zij met de oude D'Ailleurs naar bed gaat. Je zou kunnen zeggen dat Wolkers dit keer zorgvuldiger met zijn materiaal omspringt. Veel vroeger wordt melding gemaakt van het feit dat Erics broer in het verzet zit, en vernemen we diens naam, Frans. Het "waterpaard" op de postzegels die Eric in het begin van het boek koopt, maakt Wolkers tot een symbool voor de doodaanzegger. De anonieme fietser die door Eric ten val gebracht wordt nadat zijn roomse vriendinnetje hem verlaten heeft, is nu meneer Rozier. Eric treitert de stumper met diens gedrag in de boekwinkel waarin het meisje werkte. De indruk dat Eric cynischer en agressiever is geworden, is juist, maar hij is ook gecompliceerder. Wanneer hij, na zijn illegale bezoek aan Elly, D'Ailleurs op het toilet aantreft, vlucht hij dit keer niet in paniek weg, maar verlaat hij het huis op kalme wijze. De begrafenisondernemer die bij zijn ouders de ter aarde bestelling van zijn broer komt regelen wordt door hem uiterst grof bejegend en wanneer D'Ailleurs Eric ontslaat werpt deze hem tussen zijn lampenkappen. Aan de andere kant verzint hij om zijn ouders te troosten een verhaaltje over het sterven van Frans: hij zou gezien hebben dat deze op het laatste moment naar de bijbel greep. Prachtig vinden de oudjes dat. Eric blijkt een groot aantal zelfportretten te hebben geschilderd, die hij aan het eind kritisch bekijkt (belangrijk in verband met de fixatie op zijn litteken). Deze (veertigste) druk telt twee hoofdstukken meer. Het hoofdstuk waar Elly bij Eric intrekt en tenslotte door hem gewurgd wordt nadat ze zijn geliefde gipsen tors heeft stukgegooid, is gesplitst. Belangrijker is dat hier een volkomen nieuw hoofdstuk aan vooraf gaat: Eric schrijft een brief aan zijn ouders, en bij het opplakken van de postzegel concludeert hij dat het waterpaard het lot van zijn vriend Peter, zijn broer Frans en zijn collega De Spin heeft aangezegd. Als hij de brief gaat posten begint er een wandeling door Leiden waarbij de uit het boek bekende locaties de revue passeren: het postkantoor, de bioscoop, de boekwinkel. Hij loopt in de richting van het huis waar het lijk van De Spin hangt - "Tot hier en niet verder" - om zijn schreden tenslotte te richten naar het kerkhof waar zijn broer begraven ligt. Degene die de film hebben gezien, zullen zich na dit relaas misschien in verwarring gebracht voelen, wat veroorzaakt wordt door de complicatie dat de film zowel elementen uit de oude als de nieuwe versie bevat. In ieder geval is Kort Amerikaans een ander boek geworden, en Hermans heeft gelijk wanneer hij in een situatie als deze een nieuwe kritiek verlangt. Maar niet alleen voor de critici loont het de moeite dit nieuwe boek te lezen, iedereen die in het werk van Wolkers is geïnteresseerd raad ik het aan. Al behoef je dit niet met het oude boek in de andere hand te doen.

Mijn eigen mening:

Om te beginnen vind ik dat de heer August Hans den Boef wel een erg lange inleiding houdt in zijn recensie en daarbij wel heel veel boeken van andere schrijvers gebruikt. Ik zeg niet dat dit slecht is, maar het hadden er naar mijn mening wel iets minder kunnen zijn. Dit vind ik omdat het allang duidelijk is wat de recensent bedoelt.

Over de vergelijking van dit boek en de oude versie van het boek kan ik niet helemaal meepraten , want ik heb de oude versie niet gelezen. Wel kan ik me voorstellen dat hij, in zijn vroegere vorm, ‘preutser’ was. Tegenwoordig is men namelijk veel vrijer over dit soort taalgebruik en de boeken waar het in staat. Vroeger was dit buitengewoon en zeer schokkend, vooral in de gelovige samenleving van toen.
August vindt het herziene boek eerder een nieuw boek over de zelfde materie dan het zelfde boek. Daar ben ik het niet mee eens, want een boek blijft hetzelfde ook al wordt hij misschien veranderd. Maar wederom moet ik zeggen dat ik niet weet hoezeer ‘Kort Amerikaans’is veranderd en misschien lijkt hij inderdaad wel helemaal niet meer op het origineel.
Ook beschrijft de heer den Boef een paar veranderingen die er zijn gemaakt.
Ik ben het volledig met hem eens dat Elly uitnodigend is en dit heeft wel invloed op het verhaal, want de man bij wie ze blijft doet ook toespelingen en daar maken Elly en Eric samen grapjes over. Het blijkt wel duidelijk uit het nieuwe boek dat Elly en de heer d’Ailleur iets hebben.
Over het feit dat Eric cynisch en agressief zou zijn ben ik nog niet helemaal uit. Aan de ene kant is Eric inderdaad heel agressief, maar hij zit ook in hele rare situaties en iedereen is gespannen. Een goed voorbeeld van het tegenovergestelde is de gebeurtenis die den Boef zelf noemt: het verhaal over het sterven van zijn broer. Want hoewel hij zijn vader niet mocht en hem behoorlijk pijn had kunnen doen deed hij dit niet en verzon juist een heel troostend
verhaal. Hij is inderdaad wat cynisch, maar ik vind hem vooral depressief overkomen. Dit probeert hij volgens mij wat te verdringen met cynisme en met behulp van zijn obsessie met zijn litteken. Dit litteken is ook een soort van rode draad door het boek, van het eerste gevonden schilderij van de spin tot zijn eigen reeks zelfportretten (tegen de eenzaamheid?).
Zoals in de meeste boeken van Wolkers staat ook in dit boek de dood centraal. Dit keer met als symbool het waterpaard, die bij de afsluiting inderdaad zorgt voor een soort revue.

Achtergrond informatie

Wolkers zelf is geboren in Oegstgeest in het jaar 1925 en overleed, op 81-jarige leeftijd, in 2007 op het eiland Texel. Hij heeft twee zonen en is meerdere keren getrouwd geweest. Wolkers gebruikte veel van zijn jeugd in zijn boeken. De belangrijkste dingen van voor en zelfs in de tweede Wereldoorlog zijn:
Het grote gezin uit een streng gereformeerde omgeving. Alle op jonge leeftijd kreeg uit allerlei tegenslagen te verduren. Namelijk ziekte, Wolkers had astma en bronchitis en traumatische gebeurtenissen. Zo zou hij getuige zijn geweest van een moord en kreeg hij als baby het litteken op zijn slaap. En alsof dat nog niet genoeg was overleed zijn oudste broer in de oorlog. Deze was een groot voorbeeld voor Jan en dit is ook terug te vinden in Kort Amerikaans.
Wolkers maakt z’n school niet af en wisselt steeds van baantje. Ondertussen zit hij wel nog op de Schildersacademie in Leiden.

Zoals veel mensen raakt Wolkers in de oorlog zijn geloof kwijt en weekt zich dus ook los van zijn achtergrond. Een extra reden hiervoor was zijn vader. Jan kon het niet goed met zijn vader vinden en dit vind je eveneens terug in Wolkers z’n boeken. Zijn vader had een kruidenierszaakje, helaas leed deze enorm onder de beurscrash op Wallstreet en moest het gezin Wolkers in grote armoede leven.
Zoals eerder vermeld bezocht Wolkers de Schildersacademie, later ging hij ook nog naar diverse andere academie’s onder andere voor beeldhouwen. Zijn eerste werken zijn dan ook geen boeken maar beeldende kunstwerken. Hier had hij overigens veel succes mee.
Zijn eerste boek (zie bibliografie) kwam in 1961 uit en het sloeg op zich wel aan bij het publiek. Wolkers werd heel snel door heel Nederland bekend door het boek Turks fruit.
Maar door de inhoud van de boeken had hij wat problemen met de uitgevers, iets wat ik kan begrijpen. Wolkers schreef namelijk zeer seksistisch en vroeger was men veel meer gesloten over dat onderwerp. Maar niet alleen de manier van schrijven was een probleem. Ook de royalties waren volgens te uitgever te klein en de tekst voor de drukker werd soms zomaar veranderd.
Dit zijn echter problemen die, toen hij bekender was, werden opgelost en zijn verkoopcijfers waren zeer indrukwekkend.
Thema’s in zijn boeken waren, volgens eigen zeggen, vaak de dood, de hel, seks en verrotting. Ook schreef hij, zoals eerder vermeld, met veel inmenging van zijn eigen leven. Bijvoorbeeld het geloof of het isolement. Dit isolement vind je bij de meeste hoofdpersonen wel terug. Ook zijn artistieke kant vind je terug in Wolkers z’n boeken.
De stijl is ironisch, subjectief met veel korte zinnen(misschien door zijn aandoening), vergelijkingen en een heel bolwerk van beeldspraak en bijbel bespottingen.

Bibliografie
Hier nog even een deel van Jan wolkers z’n boeken op een rijtje:

Jaar van uitgave (1e druk) Titel Soort
1961 Serpentina's petticoat Verhalen
1962 Kort Amerikaans Roman
1963 Gesponnen suiker Verhalen
1963 Wegens sterfgeval gesloten Toneelstuk
1963 Een roos van vlees Roman
1964 De hond met de blauwe tong Verhalen
1965 Terug naar Oegstgeest Autobiografisch
1969 Tuks fruit Roman
1971 Groeten van de Rottumerplaat Dagboek notities
1971 Werkkleding Fotobiografie

1974 De Walgvogel Roman
1977 De Kus Roman/Reisbeschrijving
1979 De doodshoofdvlinder Roman
1980 De perzik van onsterfelijkheid Roman
1981 Brandende liefde Roman
1982 De junival Novelle
1983 Gifsla Roman
1984 De onverbiddelijke tijd Briefroman
1985 22 sprookjes, verhalen en fabels ------------
1991 Tarzan in Ales Essays (bekroond)
1995 Zwarte bevrijding Boekenweekessay

REACTIES

J.

J.

Ik vind dit een adembenemd leuk geformuleert verslag, mijn nederige complimenten

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Kort Amerikaans door Jan Wolkers"