Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Geheime kamers door Jeroen Brouwers

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
Boekcover Geheime kamers
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 4193 woorden
  • 17 augustus 2004
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
17 keer beoordeeld

Boekcover Geheime kamers
Shadow
Geheime kamers door Jeroen Brouwers
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. technische gegevens Uitgever: Uitgeverij Atlas- Amsterdam/Antwerpen
Titel: Geheime kamers
Jaar: 2000
Druk: 17e druk
Omslagontwerp: Frits Müller 2. motto &opdracht Met de uitdrukking 'geheime kamers' duidt Daphne dat deel van haar leven aan waarmee volgens haar anderen niets te maken hebben. Het begrip komt voor het eerst ter sprake in het eerste deel, in een hoofdstuk dat Geheime kamers als titel draagt. Over Nico zegt ze daar: 'Hij hoeft niet alles te weten. Hij komt niets te kort en daar mag hij tevreden mee zijn. Er zijn geheime kamers waar hij niets te zoeken heeft.' (p. 87) Al gauw blijkt echter dat Daphne niet de enige is die er geheimen op nahoudt. Zo doen Paula en Arie Weldon alsof ze geen verhouding hebben, ontkent Paula het bestaan van haar mongoloïde dochter Hanneke en verzwijgt Jelmer op zijn beurt Hannekes bestaan weer voor Daphne. Ook Gonneke, zijn minnares, houdt hij geheim. 3. titelverklaring In Brouwers' roman bestaan ook letterlijk geheime kamers. Al jaren mijden Paula en Jelmer elkaars slaapkamer. In de apocalyptische scène waarin de woonboot na hevige regenbuien (...) het is het hele boek door bar slecht weer - definitief uit de modder loskomt, zwaaien de deuren van die kamers niet voor niets open en dicht: vanaf dat moment komt alles na lange stilstand in beweging en zal het een en ander aan het licht komen. Ook kleine kamertjes, voor buitenstaanders afgesloten plaatsen als lades en dozen, en ook de vagina, spelen hun rol.
4. soort literatuur psychologische roman omdat……. 5. structuur Geheime kamers bestaat uit drie delen: I (, p. 7-147), II ( p. 151-313) en III (p. 317-488) met de titel Bericht aan de commissie. Het eerste deel is als enige onderverdeelt in hoofdstukken, die allemaal een eigen titel hebben 6. inhoud noteer met welke scene ’t begint en met welke ‘t eindigd
Op verzoek van een wat voor een? onderzoekscommissie schrijft Jelmer van Hoff een verslag over de aanloop tot de moordaanslag op operazangers Daphne Uytwijk. Het verslag bevat het volgende relaas. Jelmer kent Daphnes echtgenoot Nico Sibelijn van hun studie geschiedenis. In die tijd zijn Jelmer en Nico in Creteur in de Ardennen geweest. Conservatoriumstudente Daphne, die Nico net had leren kennen, voegde zich daar later bij hen. Jelmer, die ook gevoelens voor het meisje koesterde, belandde doodziek in het ziekenhuis. Op zijn ziekbed toonde Nico hem een interview door ene G.V. (Guillaume (Willem) Valkman, blijkt later), waarin hij geportretteerd wordt met de vondst die hij intussen heeft gedaan: een oeroude steen vol inkervingen, die het aanvangsmoment van de prehistorie naar beneden bijstelt. Jaren later ontvangt Jelmer een uitnodiging voor Nico's inaugurele rede. Hijzelf is dan op grond van overspannenheid afgekeurd als leraar. Op de receptie laaien zijn oude gevoelens voor Daphne weer op. Maar ook een andere gast, ene Johann Fahrenfurt, staat in Daphnes belangstelling tot haar zoon Arne haar aandacht opeist: hij heeft zich aan een glasscherf gesneden toen hij zijn jojo opraapte. Op zoek naar de uitgang komt Jelmer in een zaal vol saurusgeraamten. In de verte ziet hij Daphne. Buiten haar gezichtsveld rolt de jojo de zaal binnen. Jelmer steekt het speelgoed in zijn zak. Kort na Nico's inauguratie vraagt Daphne Jelmer naar de begrafenis van J.J.J.J. Möser, de leermeester van Nico en Jelmer, te komen, maar een directe ontmoeting blijft uit. Wel overhandigt de directeur van de begraafplaats Jelmer een brief waarin Daphne de reden voor haar abrupte vertrek uitlegt: Nico moest onverwacht op reis en zijzelf moest die avond nog invallen. Willem Valkman, ook oud-student van Möser, geeft Jelmer een lift naar het station. De man spot met Nico's ontdekking: sommige inkervingen, zoals een hakenkruis en een vredesteken, vindt hij verdacht. Zouden die wel oud zijn? En hoe zit het met Jelmer en Daphne? Hebben zij soms een verhouding? In de zak van zijn pak vindt Jelmer Arnes jojo. Na Daphnes eerst brief volgen er meer. Ook belt ze, midden in de nacht: ze komt net van een etentje, waar ze Nico heeft achtergelaten, en nodigt Jelmer aanstaande zondag uit in Boelstede voor haar optreden in de Matthäus-Passion. Ze verzekert Jelmer dat Nico niet nieuwsgierig is naar wat ze doet. Maar halverwege het gesprek, als haar wederhelft thuiskomt, verandert Daphne van onderwerp. Het telefoongesprek wordt de volgende dag vervolgd. Nico was de afgelopen nacht erg boos op zijn vrouw geweest, niet alleen omdat ze het dineetje vervroegd had verlaten, maar ook omdat ze met Jelmer stond te bellen. Volgens Daphne is Nico's gedrag echter niet gebaseerd op wantrouwen, maar op stress: hij krijgt de laatste tijd nogal wat kritiek op zijn werk. Al met al acht ze het beter als Jelmer niet naar de Matthäus-Passion komt. Ook bellen en schrijven is te riskant: Nico's wereld zou instorten als hij van haar en Jelmer zou weten. Jelmer reageert verbaasd: ze hebben toch niets! Bezigheden op zondag zijn voor Jelmer trouwens uitgesloten: dan bezoekt hij zijn dochter Hanneke, die in Effata woont, een instituut voor verstandelijk gehandicapten. Die zondag hoeft hij niet met het openbaar vervoer, want hij kan de auto van zijn vrouw Paula lenen. Maar de dag is sneller voorbij dan normaal, want Hanneke, die voor het eerst ongesteld is, wordt weggevoerd voor een slaapkuurtje. Bij hun afscheid schenkt Jelmer het kind de jojo, die hij in zijn zak vindt. Nu heeft hij toch tijd om naar het concert te gaan, maar Gonneke, een moeder van een van de andere kinderen, vraagt hem een lift. Bij haar huis geeft de vrouw, die stiekem heeft gedronken, over op Jelmers broek en schoenen. Ze wast Jelmers kleren en na nog een glaasje vrijen ze. Als Jelmer eindelijk in Boelstede aankomt, is het concert afgelopen. Vanuit zijn auto ziet hij Daphne en Nico de stationsrestauratie ingaan. De twee ontdekken hem als hij bij het starten van zijn auto een hels kabaal maakt. De paar brieven die Jelmer zijn aanbedene nog schrijft, blijven onbeantwoord. Maar na een maand of vijf, zes nodigt Daphne zichzelf op de woonboot van Jelmer en Paula uit: ze vertelt Paula, die het telefoontje aanneemt, dat ze dan toch in de buurt is voor een zangconcours waarbij ze moet jureren. De volgende dag belt Jelmer Daphne om te weten te komen waarom ze weer contact heeft opgenomen: was het gevaar dat Nico iets zou ontdekken soms geweken? In plaats van te antwoorden neemt Daphne haar aanbidder in vertrouwen: al voor ze Nico leerde kennen, had ze een verhouding met haar grote liefde, haar docent Johann Fahrenfurt. Johann was echter getrouwd. Toen de verhouding te veel in het oog liep, is Daphne als dekmantel met Nico getrouwd. Haar huwelijk was tevens een vorm van wraak, omdat Johann het ook met andere studentes aanlegde en zijn echtgenote intussen hun derde kind verwachtte. Zolang Nico niet te kort komt, meent Daphne, vormt deze buitenechtelijke escapade geen probleem. Het gesprek wordt verstoord door Arne. De volgende dag haalt Jelmer Daphne voor het etentje op bij hotel Memphis te Eggelte waar de diva gedurende de zangwedstrijd logeert. Hij ziet een man met een fototoestel, maar verder let hij niet op. Tijdens de rit vertelt Daphne dat Arne haar bekentenis heeft gehoord, maar dat de jongen heus niets zal zeggen. Jelmer vraagt zich af of Daphne misschien weer de aandacht van haar verhouding met Johann wil afleiden door te laten doorschemeren dat zij en Jelmer iets hebben. Bij het etentje blijkt ook Paula's associé (compagnon) en behandelaar van haar man, dr. Psychiater A(rie) Weldon, aanwezig. Daphne heeft cadeautjes meegenomen, waaronder een Nintendo Game Boy voor Paula en Jelmers kind. Aan tafel vertelt Daphne dat wetenschappers de steen van Sibelijn (Lapis Sibelini ), zoals Nico's vondst wordt genoemd, de laatste tijd als omstreden beschouwen. Tijdens het eten komt de boot, die al eerder onheilspellend heeft getrild, definitief uit de modder. Terug bij het hotel nodigt Daphne Jelmer uit voor een drankje. Liggend op bed, Daphne naakt, drinken ze champagne. Daphne blijkt geen schaamhaar te hebben. Telefoontjes van Nico en Johann verraden dat ze om middernacht jarig is. Daphne liegt dat ze alleen is en stuurt haar aanbidder naar huis. Wel mag hij de volgende dag terugkomen voor het ontbijt. Weer thuis blijken Paula en Weldon te zijn vertrokken. Nog steeds deint de ark en zwaaien de deuren open en dicht. Voor het eerst sinds jaren betreedt Jelmer Paula's kamer. Tussen de lakens schittert een van Weldons contactlenzen; zijn onderbroek ligt onder het bed. De volgende dag verslaapt Jelmer zich. Als ook nog de accu van de auto leeg blijkt te zijn, belt hij Daphne om te zeggen dat hij later komt. Maar Daphne is vertrokken, weliswaar met achterlating van een boodschap. Per taxi reist Jelmer naar het hotel. Daar treft hij de fotograaf, in wie hij nu Valkman herkent. Deze heeft ook gehoord dat er een briefje voor Jelmer moet liggen, maar het schrijven is nergens meer te bekennen. Kort daarop bezoekt Jelmer Effata om Hannekes toekomst te bespreken. Gezien haar leeftijd moet het meisje naar een ander instituut. De jojo rolt uit Hannekes hoofdkussen en Jelmer gooit het speeltje in zijn tas. Hanneke duikt het achterna en vindt de Game Boy. Totaal onverwacht blijkt ze er heel goed mee om te kunnen gaan. Bang dat de directrice de wereld zijn dochter als medisch wonder zal tonen, verbreekt Jelmer het contact met de vrouw. Nu moet hij zonder haar hulp een nieuw tehuis zoeken. Kort daarop staan Daphne en Jelmer uitgebreid in SKICK, het roddelblad waar Valkman voor werkt. Zo'n anderhalve maand na haar verjaardag hervat Daphne de briefwisseling. Maar het eerste contact gaat over de telefoon. In de boodschap die zij in het Memphis had achtergelaten, vertelt ze, stond dat ze voor de schandaaltjeszoekende Valkman op de loop was gegaan, net zoals die keer op Mösers begrafenis. De zeker tien brieven die Jelmer sindsdien heeft geschreven heeft ze nooit gezien. Jelmer legt Daphne voor dat ze een leugenaar is: er blijkt helemaal geen zangwedstrijd te zijn gehouden! Haar bezoek aan de boot diende vast als alibi om haar verhouding met Johann te verdoezelen! Daphne doet of de lijn verstoord is. Een ander telefoontje komt van een Belgische journalist, die vraagt naar het tochtje naar België destijds met Nico. Als de man hoort dat Jelmer geen getuige is geweest van Nico's vondst, oppert hij de mogelijkheid dat Nico de hand in Jelmers ziekte van destijds had. Ook in de kranten wordt de echtheid van de steen al enige tijd in twijfel getrokken. Kort na dit telefoontje publiceert SKICK een artikel dat de steen van Sibelijn een vervalsing is. Kritiekloos nemen sommige dagbladen de beweringen over. Een van de gezaghebbendste kranten stelt dat Nico, die intussen rector van de universiteit en directeur van het prehistorisch museum is, uit zijn functies ontheven moet worden. En ook SKICK laat zich niet onbetuigd: het roddelblad meent dat Nico die arme Jelmer ten behoeve van de eigen wetenschappelijke carrière smadelijk buiten spel heeft gezet. Bovendien wordt er beweerd dat Nico de verhouding tussen zijn oud-studiegenoot en zijn vrouw oogluikend toelaat, in ruil voor zwijgzaamheid over de Belgische vakantie. Foto's, waarvan sommige getrukeerd, dienen als ondersteunend materiaal voor de gesuggereerde liefdesrelatie. Ook Hanneke staat afgebeeld. Intussen vraagt Jelmer Paula, die als arts de weg naar instellingen kent, om hulp bij het zoeken naar een nieuw tehuis voor hun dochter. In huize Sibelijn beginnen de fundamenten nu hevig te kraken: al dagen terug heeft Nico in het bed van zijn zoon Jelmers laatstverzonden brieven gevonden. Een daarvan was opengemaakt. Jelmer vermoedt dat dat net die ene was waarin hij aan Daphnes gladde venusheuvel refereert. Woedend heeft Nico de conclusie getrokken dat Daphne hem vast altijd al heeft belazerd! Daphne blijft volhouden recht op een eigen leven te hebben. Nog tijdens het telefoongesprek waarin Daphne hem dit alles meldt, slikt Jelmer een hand vol pillen. Tweeënhalf etmaal later komt hij bij. Als Paula, die meestal boven haar praktijk in het appartement van Weldon overnacht, na dagen thuiskomt, zegt ze te willen scheiden. Net als Nico gelooft ze de insinuaties van SKICK. De boot zal moeten worden verkocht. Ook bij de Sibelijntjes loopt alles definitief uit de hand als blijkt dat Arne zijn vader in vertrouwen heeft genomen. Woedend probeert Nico erachter te komen wie die minnaar van zijn echtgenote is. Niet Jelmer, want die heeft Daphne immers pas via hem leren kennen. Maar hoe kan die dan de meest intieme plekken van zijn vrouw beschrijven? Jelmer boekt een nacht in een hotel in Sterdrecht om de volgende dag op tijd te kunnen zijn voor een gesprek over plaatsing van Hanneke op het psychiatrisch instituut Nieuwenhagen te Asch, een voorstadje van Sterdrecht. In zijn tas vindt hij de jojo. Die avond bezoekt hij de Caroluskerk waar Daphne optreedt. Vanaf het balkon ziet hij beneden in de zaal Johann en familie en ook Nico met Arne. 's Nachts belt Daphne hem uit bed. Ze vertelt dat ze na het concert nog een etentje hebben gehad, waar Nico erg dronken is geworden. 'Geilmier Hopf' (p. 472) riep die, terwijl hij een trancheermes in het tafelblad ramde. Voor de laatste maal weet Daphne Jelmer over te halen haar te ontmoeten, nu in de kantine van het universiteitsgebouw. Als Arne stoort, verbreekt Jelmer het gesprek. De volgende morgen dwaalt Jelmer weer door het gebouw; de kantine blijkt gesloten wegens schilderwerk. Voor een aquarium in de zaal met de geraamtes ziet hij Daphne staan. In de veronderstelling dat ze hem zal vertellen dat ze haar leven met hem wil delen, rent hij op haar af. Maar dan is daar Nico, een geladen revolver in de hand. Eén kogel treft Daphne. Voordat het glas van het aquarium dat ook geraakt is, springt, lukt het Jelmer haar weg te dragen. Als zijn aanbedene met de ambulance wordt weggevoerd, blijkt de jojo om zijn enkel te zwabberen. In een witte schildersoverall en met een vuilniszak onder de arm waarin zijn besmeurde pak en de jojo zitten, verlaat Jelmer het gebouw. Niet lichamelijk, maar wel geestelijk gewond. 7. tijd nu, rond deze tijd 8. ruimte Jelmer en Nico zijn in hun jeugd samen op onderzoek in de Ardennen geweest. Hierna zijn ze elkaar uit het oog verloren, en tot Jelmer een uit nodiging krijgt voor een receptie van Nico zienz e elkaar niet meer. Jelmer en Paula wonen samen in een woonboot. En ook belt Daphne uit haar huis op. 9. figuren Hoofdpersoon in Geheime kamers is Jelmer van Hoff, historicus, die zijn eigen geschiedenis blootlegt voor de commissie die de moordaanslag op Daphne onderzoekt. Bewijzen voor wat er gebeurd is heeft hij nauwelijks: hij heeft bij de verhuizing van boot naar flat veel weggegooid. Jelmer lijkt geboren voor het ongeluk en hij verdwaalt (letterlijk en figuurlijk) voortdurend. Overspannen vertoont hij allerlei depressieve verschijnselen als het verlies aan concentratie, angstaanvallen, zweten en beven. Nare dromen teisteren zijn slaap. Door zijn aard “Jelmer is naïef en zal nooit een confrontatie aangaan, waardoor hij de hoffelijkheid zelve lijkt” overkomt hem het leven. Bovendien wordt hij beheerst door zijn onblusbare verliefdheid op Daphne die hem steeds opnieuw in haar netten verstrikt. Jelmers huwelijk met de stekelige Paula Doorenbos stelt sinds de geboorte van hun dochter -Paula verwijt Jelmer de afwijking van hun kind - niets voor. Paula, een arts die een verhouding heeft met collega en behandelend arts van haar man psychiater dr. A(rie) Weldon, controleert als ze thuis is Jelmers doen en laten en eist dat geen stoel wordt verschoven. Jelmers directe tegenspeelster is echter Daphne Uytwijk, de vrouw van Jelmers vroegere studievriend Nico Sibelijn. Operazangeres Daphne - broodmager, bleek, lichtblond met waterblauwe ogen en als gevolg van haar leugens nerveus van aard - bestaat voor Jelmer voornamelijk uit stem (via de telefoon) en handschrift (in haar brieven). Voor haar is het leven letterlijk een opera, vol smoesjes en bedrog, gevat in theatraal gedrag en flamboyante kleding. Ze zet de mensen naar haar hand, maar stoot hen even makkelijk weer af en doet haar naam eer aan door constant uit te wijken. Tot op het laatst houdt ze vol dat man Nico ondanks haar geheime relaties niets te kort komt. Nico ten slotte wordt gekenmerkt door zijn afzakkende bril, symbool voor zijn blindheid voor wat in zijn directe omgeving gebeurt. Als hoogleraar heeft hij alleen oog voor detailonderzoek. Pas als zoon Arne hem Daphnes geheime leven heeft verklapt, knapt er iets bij de hoogleraar, maar dan is een driftbui het enige wat hem nog rest. De achternaam van Nico doet denken aan 'sibillijns', dat 'raadselachtig' betekent en afgeleid is van de Sibillen, waarzegsters uit de Klassieke Oudheid. De zogenaamde Sibillijnse spreuken (oracula sibyllina ) zijn een vervalsing uit later tijd van voorspellingen van de Sibillen. 10. vertelsituatie Dit is duidelijk een ik-verhaal, met Jelmer als ik-persoon, want je weet precies wat Jelmer doet en denkt. Er zit eigenlijk geen verteller in jelmer is de verteller, en toch kom je heel veel te weten over familie sibelijn/uytwijk, want elke keer als Daphne Jelmer opbelt, vertelt ze precies wat er zich heeft afgespeeld bij haar thuis
11. stijl De taal in Geheime kamers is beschrijvend, vlot, humoristisch en wordt doorspekt met verwijzingen naar muziek, schilderkunst en de Griekse mythologie. Rake en originele beeldspraak komt veel voor. Neem bijvoorbeeld Jelmer die zijn leven vergelijkt met een stolp 'waaronder ik lag te schimmelen als een vergeten stuk kaas' (p. 155). Vaak is er sprake van spot die vooral journalisten en wetenschappers treft. De zeergeleerde professor J.J.J.J. Möser wordt afgeschilderd als knoeipot; de hoogst interessante dokter Weldon blijkt gele boxershorts met valutatekens te dragen. Hard maar zeer aandoenlijk zijn de beschrijvingen van de mongoloïde Hanneke, de enige die niet liegt en altijd zichzelf is. 12. thema Geheime kamers gaat over de desastreuze gevolgen van bedrog, ter verdoezeling van overspel en een onbeantwoorde liefde. Elk element in de roman heeft een functie. Zo vormen glasscherven en ook de dode vissen die na een wolkbreuk op de weg liggen, voorboden van Nico's fatale schoten, waarbij een aquarium wordt geraakt. Dat de man een revolver bezit, is al vanaf het begin van het verhaal bekend. Hoe? 13. symboliek Het beeld van de geheime kamers hoort in eerste instantie bij Daphne, die ook aan de kleur wit wordt gekoppeld. Terwijl zij beweert dat angst niet bestaat, onder andere omdat deze geen kleur heeft, kiest de altijd bange Jelmer voor wit als typerend voor angst. '"Wit", dacht ik. Angstkleur. Het blanco van geheimen, verborgen in een van de hartkamers. De van teint en haar zelf zo angstkleurige Daphne wenste mij uit haar leven weg te witten, zoals ze in haar brieven had gedaan met schrijffouten' (p. 109). De oorsprong van zijn angsten zoekt Jelmer trouwens in de dromen, die hij tijdens het verblijf in het ziekenhuis had en waarin Daphne veelvuldig optrad. Een motief dat Daphne direct aan Jelmer bindt is de rode jojo,waar komt de jojo voor? symbool voor de manier waarop Daphne met mensen verkeert. 'Je gaat met mensen om of het jojo's zijn, had ik willen zeggen. Afstoten, aantrekken en vice versa' (p. 229) bedenkt Jelmer over zijn aanbedene. Tot op het allerlaatst, als Daphne is neergeschoten, verbindt het speelgoed hem als een navelstreng aan haar: 'Toen ik het einde van de zaal eindelijk had bereikt, Daphne van mij werd afgenomen en zij op een brancard werd weggereden, stootte er iets tegen mijn enkel. Om mijn been zat een draad gewikkeld, daaraan dreef de jojo mee' (p. 487-488). Vol betekenis is ook de woonark, die sinds de geboorte van Hanneke allesbehalve een huwelijksbootje is. Vastgezogen in de modder vormt de ark het onbeweeglijk decor voor Jelmers leven die zijn tijd verslijt met patiencen - letterlijk zijn geduld bewaren -, een kaartspelletje waarmee hij stopt als hij besluit zijn leven weer op te pakken. Het enige wat tijdens zijn depressieve periode beweegt, is Jelmers schommelstoel, die zijn vaste zitplaats is geworden sinds hij Paula niet meer mag aanraken: 'Hierna begon het wiegelen in de schommelstoel in de huiskamer (...), zo urenlang, zonder gedachten, almaar door, jaren, jaren' (p. 126). Hiermee wordt het meubelstuk symbool voor het verglijden van de tijd, net zoals de klok boven de bank, een huwelijkscadeau dat bij het loskomen van de boot van de muur stort. Ten slotte moeten de steeds terugkerende vrijdag- en zaterdagbijlagen van dagbladen als belangrijk motief worden aangemerkt. Volgens Jelmer altijd al gevuld met kletspraat, wordt hierin de laster van SKICK klakkeloos overgenomen en de kritiek uit wetenschappelijke hoek op Nico breed uitgemeten. 14. bibliografische en biografische gegevens Geheime kamers is een typische Brouwersroman: een constructie waarin alles met alles te maken heeft. Ook inhoudelijk is er veel te herkennen dat in eerder werk een rol speelde, zoals een van angst doortrokken hoofdpersoon en een onbereikbare maar onvoorwaardelijk aanbeden geliefde. In tegenstelling tot zijn voorgangers is Jelmer zich echter bewust van wat er aan de hand is: 'Wat in ieder geval tussen haar en mij is voorgevallen, is: dat ik mij door haar heb laten folteren met het masochisme van verspilde, uitzichtloze liefde' (p. 414). Een ander verschil met voorgaand werk is de minder barokke stijl. Biografische gegevens
Jeroen Godfried Maria Brouwers is op 30 april 1940 geboren in Batavia, de hoofdstad van het toenmalige Nederlands Oost-Indië, thans Djakarta, Indonesië. Zijn vader was daar boekhouder bij een architectenbureau. Zijn moeder was een dochter van componist en dirigent Leo van Maaren. Door de Japanse bezetting werden zijn ouders gescheiden en belandde de jonge Jeroen in 1943 met zijn moeder, zusje en grootmoeder in een interneringskamp voor vrouwen. Na de oorlog vond de hereniging plaats en in 1948 werd het gezin naar Nederland teruggekeerd. Van zijn tiende tot zijn zestiende verbleef Brouwers op katholieke internaten, vervolgens studeerde hij op een jongenspensionaat in Bleijerheide. Nadat hij zijn militaire dienstplicht had vervuld, werkte hij als journalist voor het dagblad De Gelderlander en het tijdschrift Romance. In 1964 werd hij secretaris van de uitgeefster Angèle Manteau. Enige tijd later vestigde hij zich in Brussel, met zijn vrouw en twee zonen. Na diverse conflicten met de leiding van de uitgeverij nam hij in 1976 ontslag en ging hij, nadat ook zijn huwelijk was geëindigd, wederom in Nederland wonen, in de buurt van Laren (Gelderland.). Hij trouwde opnieuw en werd in 1980 vader van een dochter. Nadat aan dit tweede huwelijk een eind was gekomen, vestigde hij zich in 1991 op een woonboot in Uitgeest. In augustus 1993 verruilde hij Nederland weer voor België en ging vlak over de grens in Zutendaal (Belgisch-Limburg) wonen. Bezoeken aan zes Nederlandse steden die hij in het najaar van 1995 in het kader van een literaire tournee zou brengen, annuleerde hij omdat hij niet meer naar Nederland wilde komen. In november 1995 werd de Franse vertaling van zijn roman Bezonken rood (Rouge décanté) bekroond met de prestigieuze Prix Fémina Etranger. Hoofdlijnen van het werk

Jeroen Brouwers debuteerde in september 1960 met het verhaal "De ring" in het Delftse literaire tijdschrift Kentering. Zelfs in dit prille jeugdwerk zijn al vage sporen aan te wijzen van de thematiek die zijn hele oeuvre beheerst: de vergeefsheid van het bestaan, die vooral tot uiting komt in de angst voor vergetelheid. Of het nu de aandacht is die hij in zijn essays opeist voor overleden en levende Vlaamse auteurs die in zijn ogen in Nederland worden veronachtzaamd, het mededogen met schrijverszelfmoordenaars zoals dat naar voren komt in De laatste deur of zijn persoonlijke hommage aan uitgever en schrijver Geert van Oorschot in Het tuurtouw. In Nederland viel Brouwers ook al regelmatig in de prijzen, waaronder de Constantijn Huygens-prijs voor zijn hele oeuvre in 1993. Desondanks voelt de schrijver zich door publiek en kritiek vaak miskend en onbegrepen. Ook daartegen komt hij dan weleens in het geweer. Overigens valt hij dan tevens recensenten aan die wel positief over zijn werk oordelen, maar dat naar zijn mening doen om de verkeerde redenen. De kritiek op het werk van Brouwers richt zich vooral op twee zaken. Ten eerste zijn overdadige, volgens sommigen pathetische stijl en de dwangmatige aandacht voor de vorm en ten tweede zijn opvattingen over het waarheidsgehalte van zijn romans, over de relatie tussen (geclaimde) autobiografische feiten en fictie. In oktober 2000 verscheen zijn al jarenlang aangekondigde roman Geheime kamers. Delen ervan waren in de loop van het jaar al te lezen geweest op internet. Met dit boek snoerde Brouwers zijn meeste criticasters de mond. Alles in deze roman draait om leugen en bedrog. De vrouw van Jelmer van Hoff, de hoofdpersoon, deelt haar bed met zijn psychiater, Jelmer doet hetzelfde met de moeder van de vriendin van zijn verstandelijk gehandicapte dochter, Daphne Sibelijn, echtgenote van zijn oude studiegenoot Nico, heeft al jarenlang een verhouding met haar zangleraar, en gebruikt Jelmer, die in stilte altijd verliefd op haar is geweest, als bliksemafleider. Hij trekt uiteindelijk aan het kortste eind. De jury van de Multatuli-prijs achtte dit ambitieuze boek een bekroning waard. In 2002 verscheen een vertaling in het Duits. Een aantal prijzen die Jeroen Brouwers heeft gewonnen: 1967: Vijverbergprijs voor Joris Ockeloen en het wachten
1980: Multatuliprijs voor Het verzonkene
1981: Dr Wijnaendts Franckenprijs voor Kladboek
1982: Geuzenprijs
1989: F. Bordewijkprijs voor De zondvloed
1993: Constantijn Huygensprijs
1995: Gouden Uil non-fictie voor Vlaamse leeuwen Prix Fémina Etranger voor Rouge décanté (Bezonken rood) 2001: Gouden Uil voor Geheime kamers Multatuliprijs voor Geheime kamers Humo's Gouden Bladwijzer voor Geheime kamers Ako Literatuurprijs voor Geheime kamers

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Geheime kamers door Jeroen Brouwers"