Titel: Elckerlijc
Schrijver: waarschijnlijk Petrus van Diest
Oorspronkelijke tekst geschreven in 1494. Aantal versregels: 885 Samenvatting God vindt dat de mensen veel te materialistisch zijn geworden en te veel waarde geven aan aardse rijkdom, veel mensen vinden aardse rijkdom belangrijker dan het geloof in God. Omdat God hier verandering in wil brengen roept hij de Doot bij zich. Hij geeft de Doot de opdracht Elckerlijc (ieder mens) te gaan vertellen dat het tijd is voor hem om een weg af te leggen waarvan hij nooit meer terug zal keren. Elckerlijc moet rekenschap afleggen bij God. Elckerlijc probeert eerst de Doot nog om te kopen maar de Doot hecht geen waarde aan aardse rijkdommen en weigert het aanbod. Elckerlijc kreeg geen uitstel. Op zijn ‘reis’ mag Elckerlijc wel een reisgenoot meenemen, deze reisgenoot zal ook niet kunnen terugkeren. Elckerlijc vraagt aan Gheselscap, Maghe, Neve (vrienden en bloedverwanten) en Tgoet (het bezit, de aardse rijkdom) of zij voor hem klaar staan. Volmondig roepen ze allemaal van wel. Elckerlijc vroeg of ze met hem mee gingen, toen zeiden ze opeens allemaal nee en lieten hem in de steek. Doecht (deugd) is te zwak door het slechte bestaan van Elckerlijc om hem te vergezellen. Als Doecht kon zou hij Elckerlijc wel vergezellen. Kennisse (Inkeer) brengt Elckerlijc bij Biechte, Elckerlijc doet boete, daardoor herstelt Doecht. Scoenheit (schoonheid), Vroescap (wijsheid), Cracht en Vijf Sinnen (vijf zintuigen) beloven ook met Elckerlijc mee te gaan. Als ze bij het graf zijn aangekomen haken ook zei allemaal af en gaan alleen Doecht en Kennisse met hem mee. Hierna ging Elckerlijc naar de hemel, Doecht ging met hem mee en Kennisse bleef achter. In de hemel worden ze al opgewacht door een engel. Plaatsing in de context In de tijd van de middeleeuwen waren de mensen erg gelovig en vasthoudend aan de kerk. Men was ook erg bang voor het godsoordeel. Een oordeel dat God over hen uitsprak wanneer men dood was. Bij een positieve uitspraak ging men naar de hemel, bij een negatieve uitspraak naar de hel. Dat verhaal werd vaak verteld en iedereen geloofde het, dat was natuurlijk erg gunstig voor de kerk. De kerk hield in die tijd mensen met zulke verhalen een beetje onder de duim. Want de kerk had immers veel macht. De kerk kreeg ook geld van mensen, wie meer geld gaf had meer kans op een plaats in de hemel. Misschien is het ook niet toevallig dat Petrus van Diest het verhaal heeft opgeschreven. Hij zal het waarschijnlijk niet verzonnen hebben omdat verhalen eerst jarenlang mondeling werden doorverteld. Door de menselijke eigenschappen te verwoorden in personages (allegorie) was het niet moeilijk te begrijpen voor de bevolking.
Thema
Iedereen moet rekenschap afleggen met God. Men moet niet vergeten dat het geloof in God veel belangrijker is dan alle aardse materiele bezittingen. Mensen moet goed leven met vooral veel geloof in God. Anders zullen zij in de hel komen.
Motieven
Er is maar één motief, dat ook gezien kan worden als 2e thema.
Ieder mens moet ooit sterven en dan kan alleen de deugd hem kracht geven. Wanneer men sterft hebben alle persoonlijke bezittingen geen waarde meer, je vrienden laten je vallen en het enige waar je op terug kan vallen is je eigen deugd. Die deugd zal goed zijn als je gelooft in God en een christelijk en niet zondig leven lijdt.
Persoonlijk oordeel
Het boek beoordelen uit mijn situatie is erg moeilijk omdat het een redelijk saai en langdradig verhaal is waar weinig spanning in zit, het is voorspelbaar en simpel opgezet. Maar voor het doel van het boek is het een perfect boek. In de middeleeuwen was men over het algemeen veel slechter opgeleid dan nu en veel mensen konden niet lezen of schrijven. Toen werd het verhaal gespeeld zoals in een toneelstuk of verteld. Mensen konden makkelijk begrijpen wat de boodschap die het verhaal overbracht betekende. Het thema was natuurlijk ook een bekend onderwerp voor de gelovigen. (zoz)
Het boek brengt zijn gelovige boodschap duidelijk en helder over, omdat dat het doel was vind ik het een goed verhaal.
Oorspronkelijke tekst geschreven in 1494. Aantal versregels: 885 Samenvatting God vindt dat de mensen veel te materialistisch zijn geworden en te veel waarde geven aan aardse rijkdom, veel mensen vinden aardse rijkdom belangrijker dan het geloof in God. Omdat God hier verandering in wil brengen roept hij de Doot bij zich. Hij geeft de Doot de opdracht Elckerlijc (ieder mens) te gaan vertellen dat het tijd is voor hem om een weg af te leggen waarvan hij nooit meer terug zal keren. Elckerlijc moet rekenschap afleggen bij God. Elckerlijc probeert eerst de Doot nog om te kopen maar de Doot hecht geen waarde aan aardse rijkdommen en weigert het aanbod. Elckerlijc kreeg geen uitstel. Op zijn ‘reis’ mag Elckerlijc wel een reisgenoot meenemen, deze reisgenoot zal ook niet kunnen terugkeren. Elckerlijc vraagt aan Gheselscap, Maghe, Neve (vrienden en bloedverwanten) en Tgoet (het bezit, de aardse rijkdom) of zij voor hem klaar staan. Volmondig roepen ze allemaal van wel. Elckerlijc vroeg of ze met hem mee gingen, toen zeiden ze opeens allemaal nee en lieten hem in de steek. Doecht (deugd) is te zwak door het slechte bestaan van Elckerlijc om hem te vergezellen. Als Doecht kon zou hij Elckerlijc wel vergezellen. Kennisse (Inkeer) brengt Elckerlijc bij Biechte, Elckerlijc doet boete, daardoor herstelt Doecht. Scoenheit (schoonheid), Vroescap (wijsheid), Cracht en Vijf Sinnen (vijf zintuigen) beloven ook met Elckerlijc mee te gaan. Als ze bij het graf zijn aangekomen haken ook zei allemaal af en gaan alleen Doecht en Kennisse met hem mee. Hierna ging Elckerlijc naar de hemel, Doecht ging met hem mee en Kennisse bleef achter. In de hemel worden ze al opgewacht door een engel. Plaatsing in de context In de tijd van de middeleeuwen waren de mensen erg gelovig en vasthoudend aan de kerk. Men was ook erg bang voor het godsoordeel. Een oordeel dat God over hen uitsprak wanneer men dood was. Bij een positieve uitspraak ging men naar de hemel, bij een negatieve uitspraak naar de hel. Dat verhaal werd vaak verteld en iedereen geloofde het, dat was natuurlijk erg gunstig voor de kerk. De kerk hield in die tijd mensen met zulke verhalen een beetje onder de duim. Want de kerk had immers veel macht. De kerk kreeg ook geld van mensen, wie meer geld gaf had meer kans op een plaats in de hemel. Misschien is het ook niet toevallig dat Petrus van Diest het verhaal heeft opgeschreven. Hij zal het waarschijnlijk niet verzonnen hebben omdat verhalen eerst jarenlang mondeling werden doorverteld. Door de menselijke eigenschappen te verwoorden in personages (allegorie) was het niet moeilijk te begrijpen voor de bevolking.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden