Titel: Blizzard
Auteur: Roger H. Schoemans
Gebruikte druk: 1e druk, uit 2008
Verschijningsdatum: 1e druk, 2008
Aantal bladzijden: 146
Uitgegeven bij: Davidsfonds/infodok, Leuven
Samenvatting
Ti’bert is een dertienjarige Frans-Canadese jongen. Hij heeft altijd de gesprekken van zijn familie gevolgd wanneer die bespraken wat ze moesten doen als de Engelsen kwamen om hun gebied te bezetten. Als dat echt gebeurt, besluiten ze te vluchten omdat ze het niet van de Engelsen kunnen winnen en ze zich niet willen schikken naar de grillen van de Britse koning. Daarnaast is Ti’bert verliefd op een meisje van de Indianenstam. Als de Acadiërs en de Indianen elkaar na hun vlucht terugvinden, wordt besloten dat Ti’bert en het meisje – Zoete Bes – zullen trouwen. Uiteindelijk winnen de Engelsen de strijd.
Samenvatting per hoofdstuk
Canada, in het jaar 1749
De Fransen en Engelsen aan de Atlantische kust leefden op gespannen voet met elkaar. De Fransen noemden hun land Acadië en ze hielden er een tamelijk succesvol bestaan op na. Hun katholieke geloof was erg belangrijk voor ze. Toen de Britten het Franse gebied overnamen, kwam daar verandering in. De Fransen moesten een eed van trouw afleggen aan de Britse koning om hun oude bestaan enigszins veilig te stellen en wie zijn katholieke geloof inwisselde voor het protestantse, zou op nog meer voordelen aanspraak kunnen maken. De Fransen verzetten zich, waardoor de Britten besloten ze als opstandelingen het land uit te zetten. De Acadiërs vluchtten naar andere delen van het land, maar slechts weinigen overleefden dit.
Zeilen aan de horizon
Henri, Ti’bert en zijn opa Pa’bert zien een Brits schip aan de horizon. Henri is het opperhoofd van de lokale indianenstam en is de beste vriend van Pa’bert. Er zit niets anders op dan te vluchten, omdat de Engelsen te sterk zijn om te bevechten.
Zoete bes
De Acadiërs hebben hard gewerkt om hun gebied bewoonbaar te maken en ze bouwden een goede relatie op met de Indianen die in het gebied ernaast leefden. Nu beide volken van hun gebied verdreven worden, gaan ze ieder hun eigen weg. Zoete Bes is een Indianenmeisje en ze was in dezelfde nacht geboren als Ti’bert. Ze trokken altijd veel met elkaar op. Ti’bert is behoorlijk van slag als hij Zoete Bes in een kort jurkje ziet. Ze is plotseling een jonge vrouw en dat maakt grote indruk op hem. Dit is ook het moment waarop hij afscheid van haar moet nemen. Zoete Bes zegt dat ze elkaar terug zullen zien bij de grote rivier. Ti’bert wil net als de grote mannen achterblijven om te zien wat de Engelsen in hun schild voeren terwijl de vrouwen en kinderen al vluchten. Pa’bert vind het eerst niet goed, maar ziet dan in dat Ti’bert geen echt kind meer is en besluit dat hij mag blijven.
Een piraat met veren
Het schip is van Macfarlane, een ‘bandiet en een piraat’, aldus Pa’bert. Macfarlane zegt tegen Pa’bert dat hij zaken met hem komt doen. De Britse gouverneur heeft een compagnie soldaten op pad gestuurd om de nederzetting van de Acadiërs te bestormen. Macfarlane wil het hele hebben en houden van de Arcadiërs overkopen. Pa’bert weigert en het loopt uit op een vuurgevecht. Macfarlane wordt doodgeschoten. Als reactie daarop begint de rest van de Britten met kanonnen te schieten. Pa’bert wordt geraakt en Ti’bert en zijn vader vluchten. Ti’bert wordt erop uitgestuurd om hulp bij de Indianen te zoeken terwijl de rest zich in het bos schuilhoudt.
Rokend puin
Ti’bert heeft moeite om de Indianen, die ook gevlucht zijn, in te halen. Intussen hoort hij vanuit de richting van het kamp geweerschoten klinken. Hij vindt de Indianen en ze zijn direct bereid om te helpen in de strijd. Alle achtergebleven Acadiërs zijn al gesneuveld. De Indianen en Ti’bert begraven de doden en steken dan alles in brand zodat er niets meer is als de Engelsen komen.
De moeilijke weg
De Engelse soldaten kwamen heel snel nadat Ti’bert en de Indianen gevlucht waren. Ti’bert is inmiddels weer bij de vrouwen en kinderen en de Indianen zijn naar hun eigen mensen teruggegaan. Ti’bert denkt veel aan Zoete Bes. Kapitein Wilson komt aan in het gebied dat eerst van de Acadiërs was. Hij ziet dat Macfarlane geprobeerd heeft hem voor te zijn en maakt zich daar boos over. Wilson maakt plannen om de Acadiërs het oerwoud in te drijven en ze dood te maken. Als Ti’bert met zijn ooms mee gaat jagen, zien ze twee andere blanke jagers. Ze zien eruit als Fransen maar de oom van Ti’bert denkt dat het Engelse spionnen zijn. Tijdens dat gesprekje verspreekt één van de spionnen zich en zo komen Tibert en zijn oom erachter dat de Engelsen samenwerken met de Irokezen, een erg gevreesd volk. Er is dus haast om weg te komen.
Gevecht in een bergbeek
’s Nachts ziet Ti’bert een onbekende man bij het kamp staan. Het is een onbekende Indiaan. Waarschijnlijk is het een Irokees. De oom van Ti’bert doodt de Irokees. Dan komen er meer Irokezen, op zoek naar hun vriend. De ooms van Ti’bert vermoorden ook deze Irokezen.
Een spiegelglad meer
De Acadiërs trekken verder. Alle dagen lijken op elkaar. Oom Ernest verwacht dat ze voor de winter echt aanbreekt wel Franse nederzettingen gevonden zullen hebben. Op een gegeven moment zien ze een kano met twee Indianen erin, maar de Indianen vluchten. De Acadiërs vinden dat erg vreemd.
De stam van de steur
Later zien de Acadiërs zes kano’s met Indianen erin. Het zijn geen Indianen van de stam waar de Acadiërs mee bevriend zijn. De Acadiërs vertellen dat ze vrienden van de stam van de Beer zijn. De Indianen vragen waarom ze dan zover van huis zijn en de Acadiërs leggen uit dat ze op de vlucht zijn. De Indianen zijn wantrouwig en vragen waarom ze dan naar het westen varen aangezien de Irokezen daar de weg versperren. Die informatie is nieuw voor de Acadiërs. Uiteindelijk vertrouwen de Indianen het toch en worden de Acadiërs uitgenodigd om mee te gaan naar het dorp van de Indianen. De Indianen waarschuwen dat de winter in het binnenland veel strenger is dan de Acadiërs gewend waren aan de kust. Het zou niet veilig zijn om door te reizen als het echt koud zou worden. De Acadiërs zullen daarom bij de Indianen blijven. Ti’bert wordt vrienden met de kleinzoon van het stamhoofd: Bever.
Irokezen uit de sneeuw
Het kamp wordt aangevallen door Irokezen. De Irokezen worden aangevoerd door één van de spionnen die Ti’bert en zijn ooms eerder waren tegengekomen (zie: ‘De moeilijke weg’). Hij vertelt dat kapitein Wilson vreselijk kwaad is dat ze hun spullen voor hun vlucht in brand hebben gestoken. Verder vertelt hij dat kapitein Wilson wil dat ze het land verlaten en dat ze anders vogelvrij verklaard worden. Het zal echter niet mogelijk zijn om het land te verlaten zonder dat de kinderen zullen doodgaan van de kou. De Indianen zullen worden meegenomen als slaven, omdat ze veel Irokezen hebben gedood. De oom van Ti’bert zegt dat ze het land zullen verlaten, maar voor ze gaan, wil de spion een vergoeding voor de geleden tekorten.
Ballingen in de sneeuw
De spion wil sieraden, wapens en geld hebben. De oom van Ti’bert zegt dat ze geweren nodig hebben om te jagen, omdat ze anders om zullen komen van de honger. Ze mogen één geweer houden. Als ze buiten staan, gebaart een gevangengenomen Indiaan naar Ti’bert dat hij de omgeving moet afspeuren naar overlevenden en gewonden en dat hij die moet helpen. Ti’berts oom zegt dat ze beter later kunnen terugkomen om dat te doen, omdat het nu nog te gevaarlijk is.
’s Nachts gaan ze terug, maar er blijken geen overlevenden te zijn. Wel vinden ze nog wat bruikbare spullen om mee te nemen. Dan duikt Bever ineens op. Bever was ontsnapt omdat hij zijn opa wilde helpen. Hij brengt Ti’bert en zijn ooms naar de plek waar hij ligt. Ze weten dat hij het niet zal overleven, maar nemen hem toch mee.
Blizzard
Er komt een enorme sneeuwstorm. De Acadiërs graven een diepe kuil om in te gaan liggen en hun tentzeilen overheen te spannen. De storm duurt een week. Het is zwaar om zo lang met z’n allen op zo’n kleine ruimte te overleven.
Ti’bert vertelt Bever over Zoete Bes. Bever vertelt hem dat jongens geen meisje als vriend kunnen hebben en al helemaal niet als ze even oud is. Volgens Bever is Ti’bert verliefd. Bever vraagt hem of hij met haar wil trouwen en Ti’bert antwoordt dat ze vast allang getrouwd zal zijn als hij haar terugziet. Dat is iets waar hij veel over gepiekerd heeft, maar Bever denkt dat haar ouders misschien wel willen dat ze op hem wacht.
Bever wordt gids
Door de sneeuwstorm zijn alle dieren uit het gebied gevlucht, dus moeten ze verder trekken, maar niet iedereen is het daar mee eens. Aangezien Bever goed weet te overleven, vragen ze hem wat ze het beste kunnen doen. Bever vertelt dat het het beste is om dicht bij de zee te overwinteren omdat daar altijd nog wel voedsel is. Ze besluiten de raad van Bever op te volgen.
Hongerleiders op bezoek
’s Nachts hoort de zus van Ti’bert wolven om het kamp lopen. Ze schieten één van de wolven neer, waarna de rest vlucht. Bever gaat op zoek naar de wolf omdat hij verwacht dat die dood zal zijn, maar dat is niet het geval en hij wordt gebeten. Gelukkig draagt Bever een hoop kleding waardoor de tanden zijn huid niet raken, maar hij wordt wel op de grond gesmakt. Ti’bert steekt de wolf dood, maar de arm van Bever is evengoed uit de kom getrokken. Eén van de vrouwen zet zijn arm terug in de kom.
Onder een hoge boom
De bliksem slaat in een boom waardoor die omvalt en op het kamp terecht komt. Een aantal van de Acadiërs overleeft het niet en een aantal is gewond. Ti’bert vraagt zich af waarom hij eigenlijk nog leeft. Er zijn al zoveel familieleden omgekomen en de tocht is nog lang niet ten einde maar Bever sleept hem er doorheen.
Doorgaan of doodgaan?
De tante van Ti’bert is blij dat Bever en Ti’bert het ongeluk overleefd hebben. Ze hebben bewezen dat ze al echte mannen zijn en ze is trots op ze. Zonder de hulp van Bever zou niemand de blizzard hebben overleefd, maar Bever voelt zich schuldig omdat hij de plek voor het kamp had uitgekozen en had moeten voorzien dat de boom zou kunnen omvallen. Ze besluiten verder te trekken voor de volgende sneeuwstorm komt.
Voetsporen uit het bos
De Acadiërs zien de sporen van twee mensen in het bos. Bever is bang dat het sporen van de vijand zijn. Volgens Bever zijn het pelsjagers.
Norse jagers
Ti’bert en Bever zijn bezorgd over de pelsjagers en dus gaan ze op zoek naar hun kamp. Zodra ze het vinden, begint er een hond te blaffen. De jagers vinden de jongens, ze denken dat het dieven zijn. Ti’bert moet bij de jagers blijven en Bever moet één van de jagers naar de rest van de Acadiërs leiden.
Het geweer van Pa’bert
De jagers geven de Acadiërs te eten. Bij het stamhoofd van de jagers ziet Ti’bert het geweer van Pa’bert hangen. Het stamhoofd heeft het in de gaten en lacht Ti’bert uit. Bever seint naar Ti’bert dat er gevaar is. De jagers zeggen dat de Acadiërs snel weg moeten omdat alle Indianen die met de Fransen omgaan, gestraft zullen worden door de Engelsen. De tante van Ti’bert smeekt om de kinderen nog wat rust te gunnen, maar het stamhoofd van de jagers weigert. De vrouw van het stamhoofd wordt boos omdat de Acadiërs vrienden van de Indianen zijn. Ze zegt dat ze bij de vrouwen in de wigwam mogen slapen. De volgende dag gaan de Acadiërs weer op pad.
De kreet van een uil
Ti’bert hoort ’s nachts stemmen van Irokezen en de Indianen bij wie ze die nacht geslapen hadden die naar het noorden trekken. Ti’bert en Bever zijn bezorgd dat ze naar het dorp van de andere Fransen gaan. Ti’bert en Bever gaan op zoek naar de Indianenstam van Zoete Bes om ze te waarschuwen. Ze volgen de Irokezen en kleine Bever doet het geluid na van een uilensoort die alleen in het binnenland voorkomt. De mannen van de berenstam (de stam van Zoete Bes) begrijpen het teken dat er gevaar dreigt, maar als de Irokezen doorhebben dat het het geluid was van een uil die in dat gebied niet voorkomt, hebben de jongens een groot probleem. Ti’bert gaat naar de berenstam en vertelt ze dat de stam van Rode Zon komt om ze aan te vallen. Het komt tot een gevecht, de berenstam wint.
Een naam voor ’s morgens, een voor ’s avonds
Bever stelt voor de mannen die ze gevangen hebben genomen te ruilen voor de Indianen die de vijand gevangen heeft. Zoete Bes is blij Ti’bert weer te zien, maar Ti’bert is heel verlegen. De volwassenen plagen hem omdat ze zien wat er aan de hand is. Eén van de mannen vraagt hem in het openbaar of hij met Zoete Bes wil trouwen en Ti’bert antwoordt dat dat het geval is. Over twee zomers mogen Zoete Bes en Ti’bert trouwen, al is hij een Acadiër en zij een Indiaan.
Geen plaats om te vluchten
Kapitein Wilson gaat akkoord met de ruil van de gevangenen. De Acadiërs vestigden zich in een Frans kolonistendorp. De Engelsen verslaan de Fransen en sindsdien is Canada een Engelse kolonie.
Titelbeschrijving
Blizzard verwijst naar de sneeuwstormen waarin de Acadiërs terecht kwamen, maar ook naar de manier waarop hun leven plots door een invloed van buitenaf bedolven werd.
Personages
Ti’bert is een jongen aan de rand van de puberteit. Gedurende het boek volgen we hem op zijn weg naar volwassenheid. Door de omstandigheden wordt hij gedwongen de leiding te nemen en zo leert hij dat hij sterk genoeg is om voor zijn mensen te zorgen.
Bever is een Indianenjongen die een beetje schuchter is, maar wel vaak voor oplossingen zorgt. Hij weet veel, maar is verlegen om die kennis ten toon te spreiden. Hij is een goede vriend voor Ti’bert.
Zoete Bes is een Indianenmeisje dat vroeger altijd het speelkameraadje van Ti’bert was, maar parallel aan hun eigen ontwikkeling, groeit hun vriendschap uit tot een liefde.
Genre
Historische jeugdroman
Plaats en tijd
Canada, halverwege de 18e eeuw
Schrijfstijl
Het boek leest makkelijk weg. Er wordt best veel omschreven, maar niet op zo’n manier dat het verhaal er door vertraagd wordt. Er zijn geen opmerkelijke stijlkenmerken.
Vertelperspectief
Het boek is geschreven vanuit het perspectief van een verteller (niet een personage, maar er wordt dus bijvoorbeeld geschreven: ‘Ti’bert hoorde hun verdriet, terwijl hij tegen zijn tranen vocht’ (pagina 56).
Thema
Koloniale strijd, liefde, volwassen worden
Mening
Ik heb het boek met plezier gelezen. Op de doelgroep zal het verhaal denk ik grote indruk maken. Toch werd ik niet erg geraakt, terwijl er toch een hoop ellende voorbij kwam. Wellicht ligt dat eraan dat Ti’bert zelf ook geen tijd had om bij de verliezen stil te staan, waardoor je als lezer niet meegenomen wordt in zijn emotie. Er is maar één passage waarin hij stilstaat bij alles wat er gebeurd is. Dat maakt het moeilijker om je in te leven. Het verhaal gaat denk ik ook meer om de spanning van de vlucht en het op de hielen gezeten worden door een vijand, dan om de emotie om de afschuwelijke feiten. De lijn met Zoete Bes is duidelijk aanwezig, maar de twee zijn in het boek maar weinig samen. Op zich is dat logisch, maar ik miste eigenlijk een passage waarin echt duidelijk werd wat ze nou precies met elkaar hadden. Een passage waarin ze met z’n tweeën zijn en de liefde er overduidelijk is, maar niet wordt uitgesproken had daarbij van pas kunnen komen. Het einde kwam wel erg plotseling. Het boek eindigt met de zin: ‘Voor de twee jonge vrienden zat er niets anders op dan te buigen voor de macht van de nieuwe heersers’. Dat vind ik een beetje slap en emotieloos. Het hele boek leveren ze strijd tegen de vijand en verdedigen ze hun trots. Dat het feit dat ze daar niet in slagen dan zo makkelijk gebracht wordt, voelt dan een beetje onaf.
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
handig en heel goed uitgelegd
8 jaar geleden
Antwoorden