1. De auteur
Ferdinand Bordewijk
Op 10 Oktober 1884 werd Ferdinand Johan Wilhelm Christiaan Karel Emiel Bordewijk geboren in Amsterdam. Bordewijk had 3 broers. In 1894 verhuisde het gezin naar Den Haag. Bordewijk ging daar naar het gymnasium, een school met een ouderwetse tucht. Daarna ging hij rechten studeren in Leiden, hij promoveerde in 1912 tot doctor in de rechtswetenschappen. Hij werkte op het archief van een levensverzekeringsmaatschappij in Den Haag, maar hij ging in 1913 als junior werken op een advocatenkantoor in Rotterdam aan de Boompjes 11.
Hij trouwde in 1914 met Johanna Roepman, zij was een muziekcomponiste die hij drie jaar eerder had leren kennen. Ze hadden een heel harmonieus huwelijk. Ze stonden elkaar graag bij in elkaars werk. Bordewijk publiceerde geen enkel verhaal zonder dat zijn vrouw eerst het manuscript kritisch had doorgelezen. Uit dit huwelijk werd eerst een dochter en toen een zoon geboren. Later werd zijn zoon zijn compagnon.
Op 1 September 1918 werd Bordewijk docent Handelsrecht aan de Handelsschool in Rotterdam. Hij bleef dat tot in 1920. In zijn korte tijd als docent werd hij geïnspireerd tot het schrijven van het boek 'Bint'. In dit boek probeert de directeur van een middelbare school zijn leerlingen met harde tucht op te voeden tot echte persoonlijkheden, 'een kweek van reuzen'. Het systeem is onmenselijk, de school kent geen enkele soepelheid. Een van de leerlingen komt om het leven, waarna de directeur aan het einde van het schooljaar ontslag neemt.
Na docent geweest te zijn, werd hij opnieuw advocaat, in Schiedam. In 1945 begon de samenwerking met zijn zoon.
Op 3 Maart 1945 verloor Bordewijk al zijn huiselijke bezittingen en daarbij zat ook zijn eigen werk bij het bombardement van Bezuidenhout.
Bordewijk werd in 1945 voorzitter van de Ereraad voor letterkunde tot aan de opheffing daarvan.
In 1947 werd hij ernstig ziek, ruim een jaar lang moest hij worden verpleegd.
In 1951 Hield Bordewijk verschillende lezingen over zijn werk. In 1953 ontving hij de P.C.Hooftprijs in het Muiderslot.
Bordewijk is een vertegenwoordiger van de nieuwe zakelijkheid.
Dit is een typische schrijfstijl voor de de jaren '30. De voornaamste kenmerken van deze schrijfstijl zijn korte zinnen, rapportagestijl, weinig plaats voor gevoel, nuchter, hard en eerbied voor de gewone dingen.
Dit komt duidelijk in zijn boeken naar voren. Hij heeft een zakelijke stijl, korte snijdende zinnen. Hij geeft daarmee de koelheid van het onderwerp weer. Bordewijk maakt vaak gebruik van volledige namen. Dit betekent dat bepaalde details op abnormale wijze aangedikt woorden en de globale betekenis van personages suggereren.
Ook zie je door zijn werk heen details die herhaald worden bijvoorbeeld bij karakter treed Drevenhaven nooit op zonder zijn sigaar in zijn mondhoek.
Bibliografie
Bordewijk debuteerde in 1916 met de dichtbundel 'Paddestoelen', die weinig weerklank vond. Vervolgens publiceerde hij tussen 1919 en 1924 de verhalenreeks 'Fantastische vertellingen' die ook niet aansloeg bij het grote publiek. Zijn doorbraak kwam pas in 1931 met de roman 'Blokken'. De romans uit zijn begintijd (o.a 'Blokken', 'Bint'('34) en 'Karakter'('38)) zijn geschreven in de typische Bordewijk-sfeer: zijn verhalen bevatten veel nachtmerrieachtige figuren die de ontmenselijking van de samenleving moesten uitbeelden. In zijn later werk verdween die sfeer. Hij publiceerde nog o.a Rood Paleis uit '36, Noorderlicht uit '48, Bloesemtak uit '55, De Zigeuners uit '60 en Het Keizerrijk uit '65.
2. De titel van het boek
Bint is de directeur van de tuchtschool. Hij heeft vijf jaar geleden een regime voor de school bedacht dat maatschappelijke reuzen kweekt. Zij gehoorzamen omdat hen dat is aangeleerd. Men zal spreken over leerlingen van de school van Bint, zo redeneert hij zelf. Het is een strenge man die zo zijn principes heeft, maar wel stellig gelooft in de werking van zijn leer.
De ondertitel, "Roman van een zender", slaat op de directeur Bint en de manier waarop hij zijn systeem oplegt. Bint heeft een systeem bedacht om leerlingen te laten gehoorzamen, de leraren en de leerlingen moeten dit zonder commentaar aanvaarden. Hierbij is Bint de zender (de drager van het idee: stalen tucht) en de leraren en de leerlingen de ontvangers.
Ik vind de titel "Bint" goed gekozen omdat zijn naam goed past bij het regime dat hij voert. Maar de reden waarom Bordewijk de ondertitel "Roman van een zender" gekozen heeft vind ik wel wat ver gezocht. De verklaring van deze titel heb ik trouwens uit externe informatie gehaald en niet uit eigen beredenering.
3. De personages
Portret van de directeur Bint
Bint is de oude, rietmagere directeur (met een grauwe sik) van een middelbare school. Hij heeft vijf jaar geleden een nieuw systeem bedacht waar orde en tucht moeten zorgen voor maatschappelijke reuzen. Met de reuzen bedoelt hij dat zij niet bang zijn voor de maatschappij, en dat er een hoge mate van samenhorigheid is. Hij haat namelijk de bandenloosheid en de verwildering van de tijd waarin hij leeft. Aan het einde van het verhaal verdwijnt Bint. Zijn opvolger Donkers zegt dat zijn vertrek te maken heeft met de zelfmoord van Van Beek. Mij wordt niet helemaal duidelijk of hij ontslag genomen heeft, omdat hij de zelfmoord niet kon verwerken, of dat hij ontslagen is door hogerhand, omdat zijn systeem nogal wat opschudding veroorzaakt. Het laatste lijkt me overigens het meest voor de hand liggende. Bint is een man met principes. Zijn dochter woont bij hem in huis met haar twee kinderen nadat haar man zich na het maken van een enorme schuld van kant had gemaakt. De schuld betaalt hij voor haar af, zijn hele leven lang.
Portret van de leraar De Bree
De Bree is de opvolger van Van Fleer, die is weggepest door de leerlingen uit 4D. Hij is leraar Nederlands die direct bij de eerste les aan 4D, die hij de bijnaam "de hel" geeft, de oorlog verklaart. De Bree is een rustige pijprokende man, die een jaar wat afleiding wil en meer in contact wil komen met de werkelijkheid en daarom gaat lesgeven. Thuis bij zijn hospita is hij bezig met een studie over Anna Maria van Schuurman. De Bree zijn eerzucht is zijn wetenschap, hij leeft bijna aseksueel.
De Bree kan zich goed vinden in het systeem van Bint, en treurt wanneer deze de school verlaat. Hij probeert nog in contact met Bint te komen, maar dit lukt hem niet. Dan komt de gedachte bij hem op, dat de ziel van Bint in de school verder leeft, en zijn bijgetekende periode begint hij daarom met meer goede zin dan anders.
Dat De Bree een goed vertegenwoordiger is van Bints systeem blijkt wel uit volgende fragmenten waarin De Bree het telkens over de hel heeft. Deze fragmenten tonen trouwens ook aan dat De Bree vindt dat Bints systeem echt werkt.
"Ze waren ongeveer op tijd. Hij liet het zo. Hij wenkte de laatste, en sloot de deur. Ze zetten zich op hun plaats. De Bree ging het na op de plattegrond. Ze zaten goed. De zeven zaten over de gehele klas verspreid."
"De Bree wenste ook die anderen te hebben. De hele hel was hem niet te machtig. En dan op school de bende weer onder de voet. Dat zou groots geweest zijn."
"De hel werd echter bij de Bree een paradijs. Het was er meest heel rustig. Hij schoot redelijk op. Hij was het eerste moment bang voor te familiaire toon, na zijn concessie aan het gezag op de reis. Vrees was onnodig. De tocht was vergeten. De hel leerde nu verder, langzaam en redelijk. Zij waren daar stug, gesloten, betrouwbaar, als hij de tucht handhaafde."
"Na de nare uren wilde De Bree hier even komen tot rusten, tot kijken, tot denken. Hij zag meer dan hij eerst had gezien. Hun verandering was fenomenaal. Zij waren nu de ondankbare leeftijd te boven, zij waren vermenselijkt. Had hij hen misschien in de aanvang te fantastisch gezien? Waren zij nooit zulke monsters geweest?"
Buiten Bint en De Bree zijn er ook nog vier klassen met leerlingen uit sociaal zwakkere milieus, die eigenlijk ook behandeld kunnen worden als hoofdpersonages. Deze klassen worden steeds benoemd met de bijnaam die De Bree hen gegeven heeft.
De grauwen zijn goedaardig, arbeidzaam, kleurloos en slecht. Ze willen graag mee, graag leren, maar omdat De Bree denkt dat de klas kan omslaan in rebellen en tuchteloze pubers, is hij (onnodig) streng voor hen. In deze klas zit de leerling Van Beek, die zelfmoord zal plegen vanwege zijn slechte rapportcijfer.
De bloemen halen heel verschillende resultaten. De bloemen zijn vredig, rustig. In deze klas zitten o.a. de drie meisjes Kret, Stientje en Mabelle, en Jérôme Fléau, een jongen die m.b.v. de conciërge voor een opstand zorgt na de dood van de leerling Van Beek.
De bruinen (o.a. 2 bruine jongens) gaf De Bree graag les. Ze liepen voor met alles en wilden graag leren. Omdat de klas zich bewust was van haar knapheid, was De Bree bang voor hoogmoed.
De hel is de lievelingsklas van de directeur Bint. Zij zitten in klas 4D. Zij functioneren goed met het nieuwe systeem, en verwerven hierdoor eliterechten. Enkele namen uit de klas: Whimpysinger, De Moraatz, Neutebeum, Nittikson, Surdie Finnis, Te Wigchel, Kiekertak, Taas Daamde, Peert, Punselie, Bolmikolke, Klotterbooke, Ten Hompel, Heiligenleven, Van der Karbargenbok, Steijd, Voorzanger (een schaakspelende Jood). De hel telt slechts 1 meisje: Schattenkeinder.
4. Tijd en ruimte
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
Hey!
Goed boekverslag joh!
Ik weet niet wat ik verder moet typen, dus uhhh
Mzzzzzzzzzl
23 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Je hebt waardeloze boekverslagen, maar dit.... maak eens wat goed man!
23 jaar geleden
Antwoorden