Samenvatting per aantal pagina's in het Nederlands van het boek 'Das Versprechen'

blz. 1-38
De schrijver houdt een toespraak over zijn roman, na afloop ontmoet hij de commissaris, dr. H.

Dr. H. beledigt hem, maar brengt hem wel naar het hotel. Onderweg komen ze langs een slecht onderhouden tankstation, waar ze wat drinken. Dr. H. vertelt het verhaal van de man die daar al jaren zit: Matthäi.

Matthäi was een geniale detective. Hij kwam onvriendelijk en gesloten over, was eenzaam. De meeste mensen op het politiebureau mochten hem niet, daarom besloot de commissaris Matthäi over te plaatsen naar Jordanië, waar hij een goede functie zou krijgen.

Er kwam iets tussen: een moord op een vierjarig meisje in Mägendorf. De verdachte: von Gunten, een marskramer. Hij heeft al eerder vast gezeten voor een zedendelict met een veertienjarig meisje. Ze gaan erheen, er zijn al veel mensen (boeren) uit het dorp die staan te kijken. Er komt een leraar die het meisje heeft gekend en die geeft hen informatie over haar: ze heette Gritli (Gretha) Moser, woonde in Moosbach, vlakbij. Matthäi is de enige die het aan de ouders wil/durft vertellen, maar als hij er eenmaal is, weet hij niet wat hij moet zeggen. Om zo snel mogelijk weg te kunnen, belooft hij (blz. 26) om de moordenaar te vinden. De boeren in het dorp weten zeker dat von Gunten de dader is, dus willen ze hem weg (dood?) hebben. Matthäi steekt hier een stokje voor door te bewijzen dat hun argumenten nergens op gebaseerd zijn. Von Gunten denkt dat niemand gelooft dat hij onschuldig is, maar Matthäi gelooft hem.

blz.38-68
Er waren al eerder meisjes vermoord, waarvan ze de dader nog niet hadden gepakt. De commissaris twijfelt wie Matthäi zal opvolgen. Matthäi vindt Henzi het meest geschikt, Henzi is erg blij. Ondertussen gaat het onderzoek naar de moordenaar door, maar levert niets op. De commissaris bezoekt de school van Gritli. Haar beste vriendin Ursula vertelt dat Gritli een reus had gezien, die haar egels gaf. De commissaris denkt dat ze het verzint. Henzi is ondertussen ongevraagd als de hele middag bezig met een kruisverhoor met von Gunten. Hij heeft over een paar kleine dingen gelogen en daardoor geloven ze hem niet. Hij weet dat Matthäi hem wel gelooft, maar die gaat weg (naar Jordanië). Alles wijst erop dat von Gunten de moordenaar is. Von Gunten geeft na 20 uur verhoor toe dat hij het gedaan heeft. Matthäi is het niet eens met de manier van verhoren. De volgende morgen heeft von Gunten zich opgehangen. Voor de commissaris is de zaak nu afgedaan, en Matthäi vertrekt naar het vliegveld. Op het vliegveld ziet hij een groep kinderen en besluit dat hij de moordenaar moet vinden om hen te beschermen. Hij gelooft niet dat von Gunten de moordenaar was. Hij is al weg bij de politie in Mägendorf, dus gaat hij in zijn eentje verder met het onderzoek.


blz. 69-96

Matthäi komt Ursula weer tegen, die hem vertelt dat Gritli een tekening van de reus had gemaakt. Matthäi breekt in in school en neemt de tekening mee. Hij gaat ermee naar een bevriende psycholoog, Locher. De commissaris had Locher al gebeld dat het niet zo goed met Matthäi ging (overwerkt) dus hij wilde daarover praten. Maar Matthäi wist hem over te halen het over de tekening te hebben. Locher kan niets uit de tekening halen wat op de moordenaar kan wijzen, het zou alleen kunnen zijn dat de moordenaar vervelende ‘herinneringen’ heeft aan vrouwen, en hij zich nu wreekt op kleine meisjes. Locher denkt niet dat Matthäi de moordenaar zal vinden. Ook de commissaris denkt dat Matthäi zijn verstand heeft verloren, hoewel hij wel respect voor hem heeft. Matthäi denkt dat de dader de meisjes het bos in heeft gelokt met chocoladetruffels.

Henzi gelooft nog steeds dat de Hausierer het heeft gedaan, maar de commissaris denkt nu ook dat hij niet de moordenaar was. Het komt de commissaris ter ore dat Matthäi een tankstation heeft gekocht, en dat daar een vrouw (hoer) met een kind woonde. De commissaris is verbaasd.

Blz. 97-130
De commissaris gaat een kijkje nemen bij het tankstation. Matthäi wil eigenlijk de commissaris niet vertellen wat hij van plan is. Maar de commissaris krijgt hem zover en hij vertelt hem over de steenbok in de kindertekening en de zwarte auto. Matthäi vertelt hem over een gesprek met een vissersjongen, die hem vertelde dat als je iets wilt vangen, je dan op de goede plek moet zijn en levend aas moet gebruiken. Matthäi ziet het tankstation als de goede plek en het meisje als levend aas. Hij wil de dader vangen als een vis. De commissaris is het hier niet mee eens, zeker niet omdat de vrouw er niets vanaf weet.

Matthäi wachtte en wachtte tot de zomervakantie was aangebroken. Hij won het vertrouwen van Annemarie (het meisje). De vrouw begon iets te vermoeden, maar Matthäi wimpelde het af. Hij had al weken gewacht, toen er eindelijk iets gebeurde: Annemarie kwam veel te laat thuis. De dag daarop was ze weer weg, hoewel ze helemaal geen school had. Matthäi plukte haar van straat en zag dat ze chocolade in haar handen had. Hij hoorde haar uit en wist dat de dader nu dichtbij was. Hij vertrok de volgende dag naar het politiebureau en haalde de commissaris over om met een aantal politieagenten op wacht te staan in het bos. De dader kwam niet. De volgende ochtend zaten ze er weer, de dag daarna weer, de dag daarna weer. De meeste politieagenten waren al teruggegaan. Henzi ging ook. Matthäi verliest zijn geduld en hoort Annemarie voor de tweede keer uit. Ze wil niets zeggen. Ook de commissaris begint tegen haar te schreeuwen maar ze zegt niets. Dan komen ze tot zichzelf en schamen zich erg. Annemarie rent naar haar moeder, en nu moet Matthäi het haar wel uitleggen. Ze is erg boos. Matthäi is vastberaden dat de moordenaar nog moet komen, en wil blijven wachten. De commissaris gelooft niet dat hij nog komt. Hij vertrekt ook.

Blz. 98-eind
De commissaris gaat nog vaak bij Matthäi langs, maar er gebeurt niets. Nog één keer komt de politie een keer wachten op de moordenaar, maar geen spoor. Bij de moeder komen allerlei mannen langs. Matthäi kon niet accepteren dat de moordenaar gewoon niet meer langs zou komen. Hij bleef wachten, tot op de dag van 'vandaag'.

Op een dag krijgt de commissaris een telefoontje dat een oude vrouw op sterven ligt, en zij hem nog iets moet vertellen. Ze vertelde dat haar man (die is overleden) een pleegzoon had opgenomen in het gezin, al voor ze getrouwd waren. De man stierf snel, en de vrouw trouwde met de pleegzoon. Het bleef een scheve relatie. De pleegzoon had een rare gewoonte: hij dacht dat hij de stem van God hoorde, die altijd zei dat hij kleine meisjes moest doden, wat hij dan ook deed. De vrouw hield hem niet tegen. Op de dag dat hij Annemarie wilde vermoorden, kreeg hij een auto-ongeluk en stierf.

Dat was dus de moordenaar van Gritli Moser, en ook van de andere meisjes.

De commissaris reed naar Matthäi en vertelde het verhaal. Maar het drong niet tot Matthäi door. Hij bleef gewoon zitten. De commissaris vertrok.