KCV Samenvatting Forum H6 Filosofie, religie en levensbeschouwing
1. Schijn en werkelijkheid
Griekse filosoof Plato ( 427-347 v. Chr.)
Mensen die van jongs af aan in een grot opgesloten ware, vastgebonden, die alleen schaduwen van mensen door een vuur heen kunnen zien, zullen als ze mee worden gesleurd naar buiten niets kunnen zien. Langzamerhand kunnen ze steeds meer zien maar hebben medelijden met de medegevangenen die nog in de grot zitten. Hij zou liever op aarde een nederige positie hebben dan in de grot alles te moeten waarnemen op aanzien te krijgen.
Volgens Plato zijn wij de gevangenen en de ideeënwereld is de wereld buiten de grot. Wat wij als de werkelijkheid beschouwen, is in feite een afspiegeling van de realiteit. Het hoogste van alle ideeën is het idee van het goede.
Plato gaf antwoord op: Wat is de ware werkelijkheid? Dit onderwerp noemt men ontologie: de leer van het zijnde.
Problemen:
- wat is eigenlijk het echte?
- misleiden door onze waarnemingen leidt tot schijnwerkelijkheid.
Idee: niet alleen een begrip dat in het denken van mensen aanwezig is, maar iets dat werkelijk bestaat, onafhankelijk van ons denken. Van alles bestaat een idee.
Griekse filosofie is ontstaan rond 600 v Chr. in Griekse steden aan de westkust van Klein-Azie.
- contacten met oude culturen in het Midden-Oosten.
- stap voor stap verder in denken, begon met bestuderen van hemellichamen en wisselingen van het klimaat ( natuurfilosofen ) zoeken naar een oerstof.
Men wendde zich vroeger tot de Goden met levensvragen. Thales was al eerste niet tevreden met de mythologische verklaringen. Hij leefde rond 600 v Chr. in Milete, dat van het water afhankelijk was voor de zeevaart. Hij slaagde erin een zonsverduistering te voorspellen. Hij was geen atheïst maar deed beroep op de kracht van zijn eigen denken. Thales dacht dat de wereld een verschijningsvorm was die was voortgekomen uit een oerstof; water, het vochtige. Keuzes van opvolgers waren bijvoorbeeld de lucht.
Pythagoras werd geboren op Samos, een eiland voor de Jonische kust. Hij vestigde zich in 530 in Zuid-Italie, waar 300 mensen leefden volgens vaste regels. Ze zochten ook naar het basisprincipe, getallen. ( geld kreeg een steeds belangrijkere rol om de waarde van dingen kwantitatief uit te drukken ) De pythagoreeers hielden zich ook bezig met wiskunde en muziek.
Heraclitus, 540 v. Chr., Ephese zocht ook naar het basisprincipe in de natuur, hij legde de nadruk op de voortdurende beweging en verandering. “ Panta rei” : alles stroomt. Hij beschouwt het vuur als oerstof, het is een proces van de verbranding. Het proces gebeurt volgens een wetmatigheid dingen gaan steeds over in hun tegendeel.(dag-nacht,winter-zomer)
Parmenides, was generatie jonger dan Heraclitus en leefde in het Griekse stadje Elea in Zuid-Italie. “ het zijnde is het zijnde niet” kenmerken van het zijnde:
- het is eeuwig, ontstaan en vergaan impliceren een overgang van niet-zijn naar zijn of omgekeerd, beide overgangen zijn onverstaanbaar en ondenkbaar.
- het zijnde is onvergankelijk en onveranderlijk want tussen zijn en niet-zijn bestaat geen meer of minder.
- het zijnde is onbeweeglijk, want beweging is een vorm van verandering.
- het zijnde is een en onverdeelbaar want naast of buiten zijn is niets anders denkbaar.
Parmenides vind dat alleen denken objectieve kennis kan verschaffen.
Parmenides´ leerling Zeno maakte een paradox met een schildpad en Achilles.
De leer van Parmenides maakte diepe indruk maar was ook onbevredigend.
Empedocles ( 480-423 ) nam vier oerstoffen aan: water, aarde, lucht en vuur. Liefde en haat zorgden voor vermenging en scheiding van deze elementen.
De eenheid is opgeofferd door Empedocles, Parmenides was een monist, er was voor hem maar een zijnde, Empedocles had er vier, hij was een pluralist.
Democritus van Abdera ( 460-370 v. Chr.)
Zijn leermeester was Leucippus en samen met hem ontwikkelde hij een theorie die dichter bij het zijnde van Parmenides bleef dan bij die van Empedocles
Hij beschouwde atomen als de kern, ze verschillen niet kwalitatief maar in grootte, vorm en positie door botsing van de atomen ontstond de kosmos. Je had ruwe en gladde atomen. Hij moest de onbeweeglijkheid en ondeelbaarheid van Parmenides opgeven.
Onze quarks lijken op de atomen van Democritus.
In Athene was ook een nieuwe manier van denken ontstaan, de mens zelf stond hier centraal. Fysica( natuurwetenschap) en Ethica ( goed&kwaad) maakten deel uit van filosofie.
Sofisten: de mens is de maat val alle dingen, alles wat we als kennis beschouwen, zijn subjectieve voorstellingen en meningen. Socrates was het hier niet mee eens.
Het ging in Athene zo goed omdat na de Perzische oorlogen het een voorname Griekse stad was geworden. ( politiek en cultureel ). De democratische bestuursvorm zorgde voor ambities, men moest dan wel overtuigend kunnen praten. Sofisten waren leraren in aretè, het goed functioneren van de burger, welsprekendheid was belangrijk. Ze hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van filosofie.
Protagoras vond dat de waarheid iets subjectiefs was. Het gaat er niet om om de waarheid de vinden maar een ander van jouw waarheid te overtuigen.
Socrates werd geboren in Athene in 469 v. Chr. hij schreef zijn ideeën nooit op. Hij wilde altijd definities vinden . Hij werd in 399 aangeklaagd omdat hij de jeugd zou hebben bedorven en moest de gifbeker drinken.Plato was zijn leerling.
Plato ( 427-347 ) bracht alle lijnen uit de voorafgaande filosofie bij elkaar. En ontwierp een theorie die ontologie, ethiek en politiek omvatte. ( Parmenides en Heraclitus en Socrates) Plato vind denken belangrijker dan zintuiglijke waarneming. De geest is het hogere deel van de mens, en het lichaam het lagere en vormt een belemmering voor de ontplooiing. Doel van filosofen is de geest vrij maken van het lichaam. Het dualisme, de tweedeling tussen lichaam en geest, komt van Pythagoras, ook de waardering voor wiskunde kwam hiervandaan. Plato schreef vijf boeken in dialoogvorm.
In 1509 schilderde Rafael een fresco met de bekendste filosofen in vertrekken van het Vaticaan met in het midden Plato( wijst omhoog ) en Aristoteles( wijst naar de aarde ) ( 384-322 v. Chr. )
Verschil: Plato: het zijnde bevind zich in de hogere werkelijkheid; transcendent. Aristoteles: ware werkelijkheid op aarde, in de individuele dingen: immanent Aristoteles´ realistische instelling komt in al zijn werken voor.
2. Normen en Waarden
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
Socrates werd in 469 v Chr geboren in Athene, en niet in 286!
14 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
Rafael schilderde dat schilderij van die filosofen niet in 1950 maar in 1509.
14 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
Grappig hoor...
9 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
Wat is groen en skiet van de berg?
6 jaar geleden