Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Klooster

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 8139 woorden
  • 6 februari 2005
  • 135 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
135 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Inhoudsopgave Inleiding
Hoofdstuk 1 Het uiterlijk van het klooster 1.1 Geschiedenis Kloosters en Abdijen
1.2 Geschiedenis Missiezusters, dienaressen van de Heilige geest 2.1 Het klooster als gebouw
2.2 Het klooster als gebouw nu 3.1 Kloosterkleding
3.2 Leiding in het klooster
4 de Getijden
Hoofdstuk 2 Het innerlijk van het klooster
1.1 Spiritualiteit
1.2 Spirituele bron van de Dienaressen van de Heilige Geest
2.1 beschouwende ordes

2.2 actieve ordes
2.3 Orde van de H.Geest
Hoofdstuk 3 Roeping en intreden
1. wat is roeping
2. fases in het intreden Hoodfstuk 4 Interviews
1 interview met Zuster Sophine 2 interview met Zuster Rozanne Hoofdstuk 5 cijfers religieuzen 1.1 vrouwelijke religieuzen 1.2 broeder en fraters
1.3 priester religieuzen
2 lange termijn Hoofdstuk 6 conclusie
Bronnenlijst Inleiding Ik heb dit onderwerp gekozen, omdat iedereen altijd van die geintjes maakt over het klooster, dat had mij aan het denken gezet. Er kwamen vragen in me op zoals: waarom doen mensen dat? zou dat iets voor mij zijn? Vroeger ging ik wel eens met m’n moeder naar het klooster in Treebeek, en ben ook wel eens in Tilburg in het klooster geweest. Daar kwam ik wel eens omdat mijn moeder nog goeie contacten heeft met een schooljuffrouw heeft : zuster Sophine. Toen ik klein was vond ik het best gezellig in het klooster, maar ook een beetje raar, toen zag ik het als een stel gezellige oude vrouwen die veel bezig waren met bidden. Mijn eigen naam is afgeleid van een Heilige: Gemma Galgani, van deze heilige is ook een klooster: Gemmaklooster in Sittard,waar ik de kapel bezocht heb. Daarom leek het me interessant om te gaan onderzoeken hoe het kloosterleven nu echt in elkaar zit en hoe het is ontstaan. Daarom heb ik toen Zuster Sophine gebeld om een afspraak te maken om langs te komen. Zij vertelde me over een hele jonge zuster: Rozanne Zegelink die pas is ingetreden. Er was pas een documentaire over haar op tv. Toen ben ik naar Tilburg gegaan en heb ik Zuster Sophine en Rozanne geïnterviewd voor mijn werkstuk over het kloosterleven. Hoofdstuk 1 Het uiterlijk van het klooster 1.1 De geschiedenis van Kloosters en Abdijen De eerste christenen

De Middeleeuwse nonnen en monniken zijn de volgelingen van Jezus Christus, de grondlegger van het christendom. Hij werd in het jaar 33 gekruisigd in Judea (het tegenwoordige Israël, Jordanië en Palestina). Mensen die hem persoonlijk hadden gekend en waren geraakt door zijn boodschap, vertelden het door aan anderen. Een aantal gingen bewust naar Europa om de mensen te vertellen van Jezus’ boodschap, denk maar aan Petrus en Paulus. Zij hoopten dat de mensen volgelingen van Jezus werden, net als zij. Het aantal volgelingen groeide zo wereldwijd, maar ze werden vaak vervolgd. De overheid moest niets van deze christenen hebben. Van de eerste tot en met de derde eeuw zochten christenen elkaar soms op en vormden zich tot een leefgemeenschap. Ze leidden samen een leven van armoede en zuiverheid volgens de leer van het evangelie, maar zonderden zich niet af van de wereld. In deze jaren wilden ze openlijk getuigen van hun geloof, ook al liepen ze het risico van vervolging. In 313 wordt het christendom in Europa de staatsgodsdienst. Aan de vervolgingen kwam een einde, en een christen hoefde zich niet meer te laten martelen en doden om heilig te worden. De officiële erkenning van het christendom, zorgde er ook voor dat christenen het niet meer zo nauw namen met de bijbelse principes. Er waren nieuwe getuigen van God nodig en dat werden de monniken. Ontstaan van het kloosterleven
Sint Antonius van Egypte (251 – 356) geldt als de vader van het christelijk kloosterleven. Hij had zich teruggetrokken in de woestijn en leidde daar een streng en sober leven, dat in teken stond van het gebed. Zo leefden de eerste monniken en nonnen ook. Het waren kluizenaars, die eenzame toevluchtsoorden zochten op het verlaten platteland, die zuiver, gewijd en eenvoudig wilden leven. Ze wilden zich onttrekken aan de samenleving, waar veel mensen alleen maar uit waren op eigenbelang. Niet iedereen kon zo’n eenzaam kluizenaarsleven aan. Zij gaven de voorkeur aan een gemeenschap, met een geestelijk leider die ze om raad konden vragen. Wel had ieder zijn/haar eigen cel en de dagen werden afgezonderd in gebed doorgebracht. In de loop van de vierde eeuw verbreidde het kloosterleven zich van het Midden-Oosten naar het Westen. Met name in Frankrijk, Italië, Spanje en Ierland werden veel kloosters gebouwd. De kloosterlingen leefden zonder algemene richtlijnen, maar hierin kwam verandering toen de kerk in Rome het voor het zeggen kreeg. Het aantal christenen in Europa was namelijk enorm gegroeid. Er moest een kerk komen dat als een soort hoofdkantoor diende voor alle kerken in Europa. Vanuit de kerk in Rome werd voorgeschreven wat het christendom inhield en hoe de godsdienst moest worden beleden, zodat er geen fouten of vergissingen konden worden gemaakt. Regel van Benedictus
De Italiaanse abt Benedictus van Nursia besloot in het jaar 520 leefregels voor kloosterlingen op te stellen, die in het kort neerkwamen op ‘Bid en Werk’ (Ora et Labora). "Ik heb deze Regels geschreven, zodat wij monniken die de regels volgen in onze kloosters, kunnen laten zien dat er goedheid schuilt in onze levens, en een begin van heiligheid". Benedictus vond in de bijbel het vers ‘Zevenmaal heb ik tot U gebeden, Heer’, en droeg daarom zijn monniken op om zeven maal per dag bij een kerkdienst aanwezig te zijn. In de tijd dat er geen dienst was, moesten de monniken arbeid verrichten. Sommigen mochten studeren of teksten overschrijven, anderen bewerkten het land. Benedictus verbood de monniken het klooster te verlaten. Ze mochten geen bezittingen hebben, en moesten edelmoedig, barmhartig, rein, kuis en gehoorzaam zijn. De nieuwe regels werden vaak genegeerd, maar er was tenminste een norm waarnaar de kloosterlingen moesten streven. Hervormingen
Nieuwe kloosterlingen
De kerk had aan het einde van de elfde eeuw veel macht gekregen in West-Europa. Kloosters bezaten veel lectuur en mensen die konden schrijven. De adel daarentegen had weinig kennis in huis. Voor de edelman werd het een prestige om een abdij in je bezit te hebben. De abdij kreeg in ruil daarvoor een deel van zijn goederen. De edelman investeerde zo ook in zijn zielenheil, want de monniken zorgden er wel voor dat de Satan hem niets meer kon aandoen. Daar stond tegenover dat nieuwe kloosterlingen bijna aansluitend uit de adelstand afkomstig waren. Abdij van Cluny
In de negende eeuw schreef de monnik Benedictus van Aniane een herziene versie van de Regel van Benedictus. De machtige hertog Willem van Aquitanie stichtte de abdij van Cluny in 910, met de herziene regels als leiddraad. De hertog wilde dat de monniken zoveel mogelijk voor hem en zijn familie baden. Hij schonk hen landerijen en lijfeigenen, zodat de monniken zoveel mogelijk tijd in de kerk konden doorbrengen. Ze schreven daar prachtige psalmen en voerden die ook uit. De monniken van Cluny leefden voornamelijk binnen de kloostermuren en hielden zich zo min mogelijk met de buitenwereld bezig. Deze beschaafde, artistieke leefwijze beviel hen erg goed. Ze waren meestal afkomstig uit gegoede families en waren niet gewend aan werken op het land. Benedictus van Aniane wilde dat de monniken zich vrijwel de hele dag aan hun religieuze plichten wijdden, in lange diensten met gezangen. De Cisterciënzers
In 1098 verliet een groep monniken hun Benedictijnenklooster om naar een afgelegen plaats met de naam Citeaux (Frankrijk) te trekken. Ze waren ongelukkig over de rijkdom en grootsheid van de Benedictijnengemeenschappen, en wilden weer terugkeren naar de eenvoudige leefwijze van de eerste christelijke monniken. De Regel van Benedictus werd zeer strikt toegepast en ontdaan van de gebruiken die er in de loop der eeuwen aan waren toegevoegd. Zo brachten deze monniken minder tijd door in de kerk, en meer op het land. De kerken die ze bouwden moesten eenvoudig zijn, zonder veel versiering, en hun erediensten eenvoudig maar opwekkend. Rond 1119 was deze beweging uitgegroeid tot een nieuwe kloosterorde – de Cisterciënzers – met een heel nieuwe regelgeving, de Charta Caritatis (‘Handvest voor de christelijke liefde’) werd genoemd. Het handvest was nodig bij de uitbreiding van het klooster met vier dochterkloosters. Naastenliefde en eensgezindheid moest de gemeenschappelijke basis van de Cisterciënzerbeweging vormen bij het overdragen van de gebruiken die in Citeaux waren vastgelegd. De Kartuizers
Ook andere monniken brachten belangrijke veranderingen in het klooster. Zo richtte Bruno de Kartuizer uit Keulen in 1084 een zeer strenge hermenieten orde op. Een hermeniet is een kluizenaar; een monnik die alleen woont, in strikte afzondering van de wereld. Bruno vond dat de bestaande kloosters teveel leken op gewone, van alle comfort voorziene huizen van gegoede burgers. Deze beweging kreeg de naam van de oprichter: de Kartuizers. Zij woonden in aparte cellen en ontmoetten elkaar alleen in de kerk. Het was er, op het uitspreken van het gebed en het gezang van de hymnen na, altijd stil. De meesten werkten er als handwerkslieden. Tegen de 13e eeuw kwam er meer kritiek op de Regel van Benedictus. Sommigen vroegen zich zelfs af of monniken en nonnen wel nodig waren. Twee opmerkelijke mannen, Fransiscus (1182 – 1226) en Domenicus (1170 – 1221) vonden van niet. In plaats daarvan richtten zij broedergemeenschappen op. De broeders leefden onder de gewone mensen en onderwezen en predikten het christelijk geloof. Ze noemden zich de Franciscanen of Dominicanen, afhankelijk van hun oprichter. Overal waar zij kwamen, trokken de broeders
grote menigten aan. Tegen de 15e eeuw werden vele grote kerken gebouwd (door vrijgevige beschermheren) om de uitgebreide schare toehoorders van de diensten te kunnen herbergen. De Augustijner Kanunniken en Kanonessen waren groepen mensen die verbonden waren aan de katholieke kerken. Ze leefden in gemeenschappen die ‘colleges’ werden genoemd. In 1059 vond er een reorganisatie plaats. Ze wilden weer leven volgens de regels van Augustinus, bisschop uit de vierde eeuw. In 1120 stichtte Norbertus van Gennep te Premonte (Frankrijk) de orde van de Premonstratenzer, ook wel Norbertijnen genoemd. Ook zij leefden in colleges, meestal in de steden, deden maatschappelijk werk en waren zendeling. Eeuwenlang waren monniken en nonnen ‘christelijke’ pioniers geweest. Hun kloostergemeenschappen vormden een christelijk bolwerk in een dikwijls vijandige wereld. Maar vanaf de 13e eeuw vonden er veranderingen plaats. Gewone mensen begonnen een steeds actievere rol te spelen in de godsdienst. Ze gaven geld voor de bouw van grote kathedralen en kleine parochiekerken; ze maakten pelgrimtochten – dat zijn reizen met een religieuze bestemming – en stichtten allerlei liefdadigheidsinstellingen. Er werden scholen en universiteiten gesticht, waar mannen die noch monnik noch priester waren, konden wonen, studeren en onderwijzen. Mensen waren daardoor minder afhankelijk van de kloostergemeenschappen. Ze konden de bijbel zelf gaan lezen en interpreteren. Toch zijn de kloosterorden nooit verloren gegaan.
1.2 Geschiedenis van de Missiezusters, Dienaressen van de Heilige Geest In 1875 stichtte Arnold Janssen het eerste Duitse missiehuis in Steyl. Hij kwam naar Steyl, omdat tijdens de “kulturkampf”een stichting in Duitsland niet mogelijk was. Helena Stollenwerk en Hendrina Stenmanns, die zich geroepen voelden missiezuster te worden, zagen in Steyl de enige mogelijkehid, om dit te kunnen verwerkelijken. Er was nog geen Duits missiehuis voor vrouwen.Zij moesten echter nog een lange wachttijd doormaken in dienst van het missiehuis, In 1889 stichtte Arnold Janssen samen hen een kongregatie voor vrouwen, de gemeenschap van de Missiezusters van Steyl. Deze gemeenschap groeide zo snel, dat zij al heel spoedig verschillende missiegebieden kon overnemen. 1895 Argentinie, 1897 Togo, 1899 Nieuw-Guinea, 1901 Noord-Amerika (negermissie), 1902 Brazilie, 1905 China, 1908 Japan, 1912 Mozambique, 1912 Filippijnen, 1917 Flores, 1921 Timor, 1925 Java, 1933 India, 1934 Chili, 1940 Australie, 1945 Ghana, 1953 Taiwan, 1982 Angola, 1983 Botswana. Na de eerste Wereldoorlog moest men zich terug trekken uit Togo en Mozambique en in 1954 werden de laatste buitenlandse zuster in China uitgewezen. In al deze landen hebben zij autochtone zusters in de kongregatie opgenomen, ofwel nieuwe autochtone kongregaties gesticht. De stichter Arnold Janssen werd op 19 oktober 1975 door Paus Paulus VI zalig gesproken. En op 5 oktober 2003 werd Arnold Janssen door Paus Johannes Paules II heilig verklaard. “De Heilige Drieëne God leve in onze harten en in de harten van alle mensen.”: Arnold Janssen “Wees een licht voor de mensen, door levendig geloof en daadwerkelijke liefde.”: Helena Stollenwerk “Het is onze opdracht, ieder hart ontvankelijk te maken voor de liefde.”: Hendrina Stenmanns 2.1 Het klooster als gebouw, vroeger Een klooster is het Gebouw waarin kloosterlingen van een orde(kloosterorde; Gemeenschap van religieuzen die door de paus zijn erkend) samenleven. Omdat de Benedictijner monniken hun klooster niet mochten verlaten, verklaarde Benedictus dat hun kloosters alles moesten bevatten wat ze nodig hadden om een goed en godsdienstig leven te kunnen leiden. Zo kwam het dat kloosters uit vijf verschillende vertrekken bestonden met: een kerk (oratorium) , een slaapzaal (dormitorium) , een eetzaal of refter (refectorium) met daarbij de keuken en toiletten , een gastenverblijf (cella hospitum) , een porterie (portaria) van waaruit het contact met de buitenwereld werd onderhouden. Voor het kloosterleven zijn deze vijf vertrekken of vleugels onmisbaar. Ze liggen rondom de kloostergang, het hart van het klooster. In de loop der jaren werden de kloosters steeds groter en voorspoediger, omdat ze land, geld en goederen kregen van rijke mensen. Zij hoopten door hun gaven in de gunst bij God te komen. Modelplattegrond
De indeling van een klooster moest gebeuren op basis van een modelplattegrond. Daarop stond dat drie gedeelten van het klooster bestemd waren voor ‘de ziel, de geest en het lichaam’ van de monniken. Het vierde deel was bestemd voor de lekenbroeders. Voor de ziel van de monniken werd een kerk gebouwd, op de plek rond de kloostergang (15). De gedeelten bedoeld voor het geestelijk leven waren de sacristie (3), kapittelzaal (16), het parlatorium, werkkamers en het scriptorium (22). De keuken (28), voorraadkamers (33), wasruimte, de refter (31) en de latrines (19 + 36) waren bedoeld voor de lichamelijke verzorging. Later kwamen er vleugels bij met een ziekenzaal, vertrekken voor novicen, een kerkhof, een aparte leefruimte voor de abt (de leider van de kloostergemeenschap) en de bibliotheek. De modelplattegrond kon soms aan de plaatselijke omstandigheden worden aangepast. Zo kon er een maalderij, een smidse, een graanschuur, een bakkerij, een brouwerij en stallen bij het klooster worden gebouwd. Ook hadden veel kloosters een kruidentuin, voor geneeskrachtige kruiden, en een boomgaard. Rond het complex stond een muur, waarachter de landerijen van het klooster lagen. Daar lagen vaak boerderijen, bossen en weilanden. 2.2 Het klooster als gebouw nu. Dit strikte indelen van kloosters was vroeger het geval, nu is dat al lang niet meer zo. De zusters waar ik ben geweest in Tilburg wonen in een flat die achter de kerk is gebouwd en voor hun oude klooster, de afbeelding hieronder. Hoe de zusters nu ook wonen, er is wel overal een ruimte voor gebed en meditatie. Soms is er nog een echte kapel , meestal echter slechts een kamerruimte. De grote kloosters staan nu vaak open voor gasten. Zij hebben enkele gastenverblijven en meestal tegen een kleine vergoeding kunnen mensen onder voorwaarden meedoen aan de dagelijkse orde. Soms verzorgen zij ook cursussen die met spiritualiteit in brede zin te maken hebben. Hieronder volgen een paar afbeelding van gebouwen waar de Missiezusters, Dienaressen van de Heilige Geest zitten of hebben gezeten. 3.1 Kloosterkleding De kleding die de kloosterlingen dragen heet een Habijt: Gewaad van vrouwelijke en mannelijke kloosterlingen. De uitspraak 'het habijt aannemen' betekent intreden in een klooster. Vroeger was het dragen van een Habijt verplicht, nu draagt men dit alleen maar bij bepaalde gelegenheden. 3.2 leiding In een klooster is iedereen gelijk en wordt iedereen gelijk behandeld maar toch is er een verschil. Je hebt zoals bij het klooster waar ik ben geweest de zusters en boven de zusters staat als leiding gevende Moeder overste. Boven moeder overste staat de provinciaal-overste en daar boven de generaal-overste die in dit geval in Rome zit. 4 Getijden Getijden zijn de momenten van de dag waarop wordt gebeden in kloosters. Er zijn acht getijden: metten, lauden, prime, terts, sext, noon, vespers en completen. -Metten is het nachtgebed. Nu eerste getijdengebed in de vroege morgen (zo tussen 4 uur en 6 uur 's ochtends) -Lauden is het ochtendgebed als lofprijzing voor de dag. -Prime is een onderdeel van het koorgebed dat volgde op de lauden. Is met Vaticanum II afgeschaft. -Terts is een onderdeel van het koorgebed dat om 9 uur in de morgen wordt gebeden. -Sext is een onderdeel van het koorgebed dat op het zesde uur (12 uur middag) wordt gebeden. -Noon (none) is een deel van het koorgebed dat op het negende uur (drie uur 's middags) wordt gebeden. -Vespers is onderdeel van de getijden dat 's avonds of in de late middag wordt gebeden. Naast de psalmen, maakt het Magnificat en het Onze Vader onderdeel uit van de vespers. -Completen is het Liturgisch avondgebed als afsluiting van de dag. Slotgebed. Het Koorgebed is het gezamenlijk gebed van de kloosterlingen op de getijden. De gebeden worden bepaald aan de hand van de tijd op de dag en de periode van het jaar. Niet op alle getijden wordt gebeden, bij de Missiezuster, Dienaressen van de Heilige Geest bidden ze alleen de Lauden en Verspers gezamenlijk iedere dag. Voor de rest bidt men meestal individueel wanneer het voor ieder het beste uitkomt.
Hoofdstuk 2 Het innerlijk van het klooster 1.1 Spiritualiteit Spiritualiteit is je geestelijke levenshouding. Alle religieuzen hebben een roeping, opdracht: op een bijzondere wijze te getuigen van een leven overeenkomstig het Evangelie, gericht op gemeenschap, tussen God en mensen onderling. Bezinning op Schrift en Traditie, gebed, zowel gemeenschappelijk als individueel, een relativerende en kritische opstelling ten aanzien van waarden en normen door deze telkens weer te toetsen aan het Evangelie, behoren daarom wezenlijk tot het leven van religieuzen. De wijze waarop aan deze opdracht vorm is gegeven in het verleden en waarop deze nú gestalte krijgt, vormen de spiritualiteit van een religieuze gemeenschap. 1.2 Spirituele bron van de dienaressen van de H.Geest Alle religieuzen hebben een roeping, opdracht, dit hebben de dienaressen ook van de Heilige Geest ook. Maar zij hebben nog een speciale roeping en verkondigen van de Heilige geest. Voordat Jezus wegging heeft Hij belooft de gelovigen niet alleen te laten. De Heilige Geest wordt ons gegeven om met God verbonden te blijven. Maar ook om, geholpen door de ingevingen van die Heilige Geest, het Evangelie van Christus te kunnen verkondigen. Als mensen zijn we niet in staat op eigen kracht de volle leer van Jezus' Blijde Boodschap (= Evangelie) te verkondigen. De Heilige Geest helpt ons daarbij. De Heilige Geest is de Derde Persoon van de Ene God, naast de Vader en de Zoon, zo geloven christenen. Het is een mysterie, maar het is een reëele werkelijkheid, wanneer je de Heilige Schrift leest. Bijvoorbeeld het moment waarop Jezus, de Zoon, gedoopt wordt met de Heilige Geest en waarbij de Vader de Zoon de zending geeft. De Heilige Geest wordt vaak afgebeeld als Vurige tongen, omdat de leerlingen vol vuur waren van de Boodschap die ze gingen verkondigen en ze in alle talen de mensen konden toespreken. Ook als duif wordt de Geest verzinnebeeld, omdat de duif voor reinheid en zachtmoedigheid staat, maar bovenal voor hemelse inspiratie, vrede en de ziel. De Heilige Geest is inderdaad de bezieling voor de Kerk om ook in onze tijden de boodschap van God onder de mensen te brengen. De dienaressen van de Heilige Geest verspreiden de boodschap van de Heilige geest en overtuigen mensen ervan om naar hem te luisteren. 2.1 beschouwende ordes Er is verschil in ordes, in manier hoe de opdracht wordt uitgevoerd. De opdracht, Bezinning op Schrift en Traditie, gebed, zowel gemeenschappelijk als individueel, een relativerende en kritische opstelling ten aanzien van waarden en normen door deze telkens weer te toetsen aan het Evangelie wordt bij beschouwende ordes uitgevoerd door te bidden. In beschouwende ordes is men geroepen tot deelname aan het missiewerk van de Kerk door gebed en offer. 2.2 actieve ordes Je hebt aan de andere kant actieve ordes: deze voeren hun roeping op een andere manier uit. Deze bidden ook om missiewerk te ondersteunen, maar nemen zelf ook deel aan het missiewerk. Zo waren de vroegere scholen en ziekenhuizen in handen van actieve ordes. Ze zeggen ook wel dat een zuster naar de missie wordt gezonden . Dit wil zeggen dat een of meer personen uitgezonden worden met een speciale opdracht. Ze worden bijvoorbeeld naar verre landen gestuurd om ontwikkelingshulp te doen, les geven op scholen of scholen bouwen, in de gezondheidszorg te werken. 2.3 Orde Missiezusters van de Heilige Geest Dit is een actieve orde deze zusters zijn werkzaam in: -De zielzorg: katechese, liturgie, retraitewerk, media-apostlaat. -In de opvoeding en het vormingswerk: in scholen, beroepsopleidingen, vorming en opleiding van volwassenen ook voor taken in de Kerk. -In Het sociale werk:onder de bewoners van de slums, de arme landarbeider en etnische minderheidsgroepen. –Op charitatief gebied: in de centra voor gezondheidszorg, ziekenhuizen, poli- en kraamklinieken, in melaatsen-inrichtingen.
Hoofdstuk 3 Roeping en Intreden 1 roeping Wat is roeping? Roeping is bestemd zijn voor een bepaalde taak. In dit werkstuk gaat het over de roeping om voor levenslang in het klooster te kiezen. Wat gebeurt er dan met je? Niemand kan je precies vertellen hoe roeping voelt. Dit komt omdat roeping voor ieder uniek is. Je moet er ook voor open staan. Interesse in geloofszaken en worsteling met jezelf, je richting in het leven lijkt wel een rode draad te zijn. Er zijn zoveel verschillende roepingen als er zusters zijn. Ik heb met een paar zusters gepraat over hun roeping en hoe meer roepingsverhalen ik hoor hoe minder ik ervan ga begrijpen. Dus als je wilt weten hoe roeping voelt moet je het geluk of ongeluk hebben dat het jou overkomt. Die kans is de laatste tijd klein, het probleem is namelijk dat God sinds het midden van de jaren vijftig steeds minder invloed heeft op de mensen. Hij maakt minder deel uit van ons leven, daardoor worden roepingen ook minder. 2 intreden Intreden gebeurt als je je roeping hebt gehad, en zeker weet dat je het klooster wilt. Je neemt dan de verplichting op je Jezus Christus vastberaden te volgen, doordat je aan hem jou leven ter beschikking stet, door het onderhouden van de evangelische reden van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Je belandt dan eerst in de fase van het Voornoviciaat: Het leren kennen van de gemeenschap. Daarna in het noviciaat: Inleiding in het religieuze leven. Dan kom je in de tijdelijke professie: Het komen tot diepere verbondenheid met de gemeenschap, als antwoord op de roepstem van God. Dan leg je de eeuwige gelofte af (eeuwige professie): totale overgave aan Christus en binding voor het leven aan de congregatie en je zending in de Kerk. Hoofdstuk 4 interviews met 2 zusters 1 Interview met Zuster Sophine Verschuuren (50 jaar geprofest) 1 op welk moment wist u zeker dat u zeker dat u het klooster in wou en waarom? Dat moment is heel langzaam gegroeid. Ik was ten einde raad,op een gegeven moment op m’n kamer daar heb ik het kruis van de muur gepakt, omdat ik instrijd was met mezelf, heb het op bed gesmeten en zei:”zeg waar je me hebben wilt maar maak me gelukkig”. Dat moment bleef ik heel lang herinneren, toen heb ik een boek gelezen en heel langzaam is de overtuiging gegroeid. Toen wist ik dat ik naar Baexem moest gaan als missiezuster want dat wou ik graag. Drie maanden later trad ik in en toen wist ik het zeker, ook al had ik veel heimwee, dit is het voor mij. 2 ze zeggen dat je roeping moet krijgen is dat te omschrijven wat er dan met u gebeurt? Ik heb mezelf eerst heel erg verzet tegen het feit dat ik niet zou kunnen trouwen en geen kinderen kon krijgen. Dat ik geen verkering kon aangaan wat ik toen toch wel wilde, maar toen kwam een bewustzijn van er is meer dan alleen trouwen. Je kunt ruimer meer mensen helpen. Dat was eigenlijk een offer, dat ik niet kon trouwen en geen kinderen kon hebben. Om deze beslissing te nemen was zeer pijnlijk maar ik voelde toch dit is het voor mij. Als ik uitging had ik het heel gezellig en dan kwam thuis en dan lag ik op bed en toen dacht ik is dit alles? Iemand vraagt het je op een of andere manier voel je dat. Je voelt dat jij bestemd bent hiervoor. Dit is voor ieder uniek en moet je zelf ervaren en er zelf op in durven gaan. 3 wat was de reactie van uw omgeving (ouders, broers en zussen) op het feit dat U intrad? Mijn ouders waren verbaasd, bezorgd, en wilden weten waarom ik dit wilde doen. Tot drie keer toe hebben zij me die vraag gesteld. Mijn eerste twee antwoorden waren: - Goed zijn voor anderen. - Met schroom gaf ik ’t antwoord, ik wil heilig worden. Mijn ouders vonden dat niet voldoende, zij wilden dat beiden ook in hun huwelijk. - Toen was mijn antwoord “Ik wil naar de missie, naar Timor, Indonesia.” Het werd goed bevonden, met pijn in hun hart. Broers: De oudste; Laat haar maar gaan, als zij voor ons bidt, zal dat ons in het huwelijk wel ten goede komen. De jongste; Het was voor mij of de bliksem insloeg, dat andere meisjes uit ons dorp naar ’n klooster gaan is tot daar en toe, maar jij, jij toch zeker niet! Zussen: Oudste zus: Jouw ijdelheid is zeker een beletsel om te kunnen intreden. Jongste zus: Zie je dan niet dat verschillende jongens smoorverliefd op je zijn? Geef ze toch ’n kans om verkering met je te hebben. 4 Wat betekent de heilige Geest voor u? De Heilige Geest betekent heel veel, ja, álles voor mij! Van kind af aan, is Hij mijn kracht, mijn rots en mijn Liefde. Hij heeft mij het eerst liefgehad, door God ben ik gekozen, gewild. Door Zijn Roeping en genade ben ik in staat “ja” te zeggen. God, liefde terug te geven, door te proberen goed te zijn voor de mensen. Mijn levensspreuk van 12 jaar af is: “Dieu fait la route”, “Wie op God vertrouwt heeft op een vaste Rots gebouwd.” 5 Op welke wijze gaat u om met uw gevoelens wat betreft de geloften? - De gelofte van gehoorzaamheid. Alléén Gods wil zoeken; vaak moeilijk die te onderkennen, geloven en vertrouwen in de leiding door Oversten en samen op weg zijn met medezusters met hetzelfde doel en streven Jezus na te volgen. Dan zijn er gevoelens, van overgave, aanvaarding, samen sterk, van eenheid en afstand of onbegrip! Voor mij is overheersend de positieve gevoelens van dankbaarheid, blijheid en liefde. - De gelofte van ongehuwd leven omwille van het Rijk Gods. Het zijn in de gemeenschap, het samen bidden en werken voor de mensen in nood, geeft ’n grote verbondenheid in zorgen liefde voor elkaar. Het meeleven met medezusters en hun arbeid en problemen geeft gevoelens van vreugde, dankbaarheid, verspreid over heel de wereld houden we elkaar op de hoogte als broers en zussen in de liefde van de Heer. Dit toegewijd zijn geeft ’n diepe vreugde! - De gelofte van armoede. Deze geeft mij vreugde van ’t delen. Niet ’t bezit, ’t hebben het spreekwoord: Gedeelde smart wordt halve smart. Gedeelde vreugd, wordt dubbele vreugd, heb ik vaak aan de lijve ervaren. 6 Welke rol speelt het gebed in uw dagelijks leven? Het gebed loopt voor mij dag en nacht door. Niet door voortdurend in de kapel te zitten en gebeden te zeggen. Juist niet. Door op stille momenten en wachten door de dag, even in gesprek te gaan of te luisteren naar de Heer. Hij is in mij en leidt mij door ’t leven van iedere dag. Het gebed, persoonlijk en gemeenschappelijk speelt voor mij een zeer belangrijke rol in ’t leven. ’t Is voor mij een rustpunt een voedings- en levensbron in mijn leven. Ik kan ’t niet missen. 7 Uit u uw geloof ook op andere manieren? Mijn geloof uit ik niet alleen in ’t gebed, nee. Speciaal door daadwerkelijk te proberen van de mensen te houden.Te luisteren, mee te leven, mee te denken, te helpen als ’t mogelijk is vooral naar de positieve zijde van ons leven zoeken en naar de blijvende waarden in ons leven. Om zo de liefde van God en Zijn Goedheid aan de mensen door te geven. Ik vraag dikwijls de Heer, de genade van ’n groot geloof in God als Vader, in de Zoon als bevrijder, in de Geest als Liefde. 8 Hoe kijkt u tegen de dood aan en het leven na de dood? Niet met angst, maar met hoop, soms zelfs met verlangen. Ik geloof in een doorgang naar een andere vreugdevol leven, bij de God van het leven. Waar wij alleen eens tezamen in vreugde en verheelijking samen zullen verder leven. 9 Hoe lost u roblemen op binnen de gemeenschap? Door eerst voor mezelf ’t probleem te bekijken van beide zijden; persoonlijk en van uit de groep. Dan proberen ’t probleem bespreekbaar te maken en in gesprek gaan. Dialogeren voor en tegen enz. andere meningen proberen te accepteren. Proberen ’t probleem op te lossen, indien niet mogelijk, aanvaarden wachten en verwerken. 10 Heeft u bepaalde personen waarmee u praat? Ja, ik heb heel mijn kloosterleven door een geestelijke begeleider gehad, waarmee ik mijn persoonlijke aangelegenheden en andere problemen bespreek. Het is nu ’n vierde persoon, de andere zijn reeds overleden. Zij hebben mij geholpen, begeleid, raad en steun gegeven, verschillende zeiden: dit was wederzijds! Dan ook regelmatig in gesprek met mijn Oversten, Medezuster, Collega’s, Mensen die ik ontmoet tijdens mijn werk, apostolaat en Pastoraal werk. 11 heeft u ooit spijt, of twijfels gehad zowel voor als na uw intreding? Ik heb nooit spijt gehad van mijn intrede. Toen ik begon te merken en te ervaren dat ik misschien geroepen was voor ’t kloosterleven, heb ik er vaak om gehuild en me afgevraagd ben ik dan anders dan anderen? Ik heb vaak getwijfeld, gestreden, ja ’n gevecht, ’n oorlog gevoerd met mezelf; voordat ik me gewonnen heb gegeven aan zijn roepstem om Missiezuster te worden. Ook bij het kiezen “welke congregatie,”was ’t moeilijk voor me. In Baexem was ik een keer op bezoek geweest, ik vond ’t te stijf te afstandelijk voor mij ik wilde naar de franciscanessen, die kende ik van m’n opleiding voor lerares. Steeds twijfels waar naar toe. Totdat ik begon te bidden: “Heer zeg waar u mij hebben wilt, maar maak me gelukkig.” Na drie maanden zoeken en twijfels werd ’t me toen duidelijk, Geen Franciscanes maar ’t werd toch Baexem! Vanaf de eerste dag tot nu toe, heb ik gevoeld en geweten dit is mijn plaats, mijn weg. Ook bij ziekten en tegenslagen of teleurstellingen o.a. wachten voor m’n eerste gelofte omdat mijn bloed niet in orde was, maar de doktoren niet konden vinden wat het was. Ik kon vanwege mijn zwakke gezondheid niet naar de missie. Ik had vurig gehoopt naar de missie te worden uitgezonden. Ondanks dit alles had ik diep in mij ’t weten: hij heeft je geroepen, ik heb altijd kracht na kruis gekregen, ik ben dankbaar en gelukkig met m’n roeping, mijn levensweg! 12 wat doet u zoal in het dagelijks leven? Vroeger was ik lerares, maar vanwege gezondheidsproblemen ben ik daar mee moeten stoppen. Ik doe nu mantelzorg bij mijn oudere medezusters die in missie gebieden hebben gewerkt. En ik werk een aantal avonden aan de receptie van het kloosterverzorgingshuis waar ik nu leef. En ik neem computerlessen, zwem regelmatig. Ben dus druk bezig. 13 Hoe ziet u de toekomst van het klooster (congregatie) Hoopvol: ’n klein zaadje wat aan ’t ontkiemen is, en gaat groeien! Op ’t moment zijn we aardig in leeftijd vergrijsd. Toch zijn er op ’t ogenblik heel wat jonge mensen die opnieuw zoeken naar blijvende waarden voor hun leven. Die zoeken niet alleen voor zichzelf voor ’n geestelijk en lichamelijk gezond leven. Maar die goed willen zijn voor andere mensen en samen ’n gelukkige leefbare wereld willen opbouwen. Ook deze jonge mensen zoeken naar plekken voor bezinning en gebed. Onderzoeken de verschillende godsdiensten en maken hun keuzes. Hoe en waar vind ik mijn levensweg? Kunt u mij wat meer vertellen over ’t geloof en de Bijbel ik weet er zo weinig vanaf? Enz. Zulke vragen en verzoeken worden ons nu voorgelegd en dat geeft nieuwe hoop voor de toekomst! 2 Interview met Rozanne Zegelink (tijdelijke profest) 1 op welk moment wist u zeker dat u zeker dat u het klooster in wou en waarom? Ik ben naar het klooster gegaan toen ik 17 was, gewoon om eens te kijken, dat trok me heel erg. De zus van m’n opa was ook zuster dus ik kende de zuster daar. Ik heb daar toen 5 jaar meegeleefd. Toen ben ik 2 jaar weggegaan, gestudeerd en gewerkt. Ik heb dus toen meegemaakt hoe het leven in het klooster is en hoe het leven op mezelf is. Toen heb ik heel bewust besloten om in te treden. 2 ze zeggen dat je roeping moet krijgen is dat te omschrijven wat er dan met u gebeurd? Ik was eigenlijk meer aangetrokken tot de zusters die ik daar leerden kennen. Wat die allemaal hadden gedaan voor de mens. Hoe die leefden, dat wou ik ook

3 wat was de reactie van uw omgeving (ouders, broers en zussen) op het feit dat U intrad? Ze schrokken wel, dat verwacht je van niemand vooral in deze tijd niet, daar zeggen ze je gooit je leven weg. In het begin hadden ze het er best moeilijk mee, maar ze zagen al heel snel dat ik daar echt op m’n plaats was. Ik ben hier nu ongeveer al dertien jaar en m’n ouders en vrienden zijn nu wel helemaal meegegroeid met mij. Ze hebben wel nog steeds veel vragen, maar dat is wel goed. 4 Wat betekent de heilige Geest voor u? Ik zie God als een soort energie, een soort inspiratie bron. Ik denk dat de Heilige Geest ook zoiets is, een bepaalde liefdesenergie, tinteling. Daar geloof ik in een soort stuwende kracht die in ieder van ons is
5 Op welke wijze gaat u om met uw gevoelens wat betreft de geloften? Alle geloftes zijn zoals je dat voor jezelf kan leven, dus niet zo moet je dat leven. Ik vind het ook heel mooi hoe een meneer die een boek heeft geschreven de beloftes beschrijft: Gelofte van Gehoorzaamheid: de gelofte van het open oor
Gelofte van kuisheid: de gelofte van het open hart
Gelofte van Armoede: de gelofte van open handen -Gelofte van Gehoorzaameheid: Je moet gehoorgeven aan dat wat binnen in jou leeft. En daar aan proberen naar te luisteren, dat is voor mij de gelofte van Gehoorzaamheid. Je moet natuurlijk ook verantwoording afleggen aan je mede zusters, maar moet je ook in een gezin tegenover je ouders en broers en zussen. -De gelofte van ongehuwd leven omwille van het Rijk Gods. Ik ben nog steeds wel eens verliefd. Maar verliefd worden kan ook gebeuren als je getrouwd bent. Het is gewoon super om bepaalde gevoelens een plaats te kunnen geven. Ik schilder zo heel veel en daar kan ik m’n gevoelens in kwijt, dat helpt mij. Ik kan er wel mee leven. -De gelofte van armoede. Ik heb nooit echt vastgezeten aan materiele dingen. Wat ik het moeilijkste vond was dat ik best veel op vakantie ging of de vrijheid die je dan heb om iedere avond met je vrienden te gaan stappen. Ik kan niet meer tegen m’n vriendinnen zeggen ik ga in de herfstvakantie met jullie mee skieen, dat gaat niet meer. Dit vind ik het moeilijkste. 6 Welke rol speelt het gebed in uw dagelijks leven? Een hele grote rol. Ik had wat problemen op school sommige dingen lukte niet en je merkt dat als sommige dingen niet lopen dat dan het gebed ook stil komt te liggen. Voor mij is heb gebed heel belangrijk. We hebben s’ochtends altijd een 1 uur meditatie; totale stilte. En verder komen we 2x per dag samen voor het ochtend en het avond gebed en hebben ongeveer iedere dag een mis. We hebben ook een keer per jaar retraite, dat is 7 dagen stilte. 7 Uit u uw geloof ook op andere manieren? We doen bijbelsharing dat is evangelielezing daar probeer ik dan dingen uit te halen en dan zo te leven. Zoals je met mensen omgaat, dat is voor mij religieus leven. We zijn ook heel actief met vluchtelingen werk en dat is voor mij ook een manier om geloof te uiten. Je kunt dat ook buiten het klooster doen, maar ik doe dit binnen het klooster, evangelies leven. 8 Hoe kijkt u tegen de dood aan en het leven na de dood? Toevallig is mijn opa 3 maanden geleden overleden, die woonde altijd bij ons in huis, daar had ik heel goed contact mee. Ik vind de dood, vooral als jongen mensen sterven of dierbare, vind ik verschrikkelijk omdat het zo zinloos lijkt. Ik geloof wel in een leven na de dood een soort energie, ziel die verder leeft. Hoe dat uitziet weet ik niet maar ik geloof daar wel in. 9 Hoe lost u problemen op binnen de gemeenschap? Met vrouwen bij elkaar kan dat wel eens spanningen opleveren. We hebben iedere zaterdag middag groepsgesprek over hoe het met je gaat en of er spanningen zijn in de groep en daar gaan we dan over praten. En dan komt ook een keer per iemand van buitenaf om het groepsgesprek door te nemen. 10 Heeft u bepaalde personen waarmee u praat? Zuster Willibrord, moeder overste, dat is mijn grote voorbeeld, als er iets met me is weet zij dat, zij weet nog meer dan mijn moeder en vriendinnen. 11 heeft u ooit spijt, of twijfels gehad zowel voor als na uw intreding? Wat ik het moeilijkste vind van het klooster leven is het gemeenschapsleven , je kiest elkaar niet uit er komen dus verschillende karakters bij elkaar. Dat is ook meteen de grootste uitdaging, je kunt er heel veel van leren en zo aan jezelf werken. Als er eens ruzie is, of je een probleem hebt met een zuster dan heb je wel zoiets van waar ben ik aan begonnen. Maar als dan alles weer is uitgepraat dan is alles weer goed. 12 wat doet u zoal in het dagelijks leven? Ik studeer creatieve Therapie beeldend en ben nu stage aan het lopen. Daar ben ik wel de hele week mee bezig het is soms best zwaar namelijk. Verder rijd ik dan wel eens auto met zusters om boodschappen te doen enz. Vorig jaar deed ik ook nog vrijwilligers werk Azc en een project met psychiatrische patiënten, maar dat redde ik niet meer met mijn studie. En over vier jaar na de eeuwige gelofte wil ik ook nog een jaar of tien naar een missieland toe. Dat lijkt me heel bijzonder om te doen. 13 Hoe ziet u de toekomst van het klooster (congregatie) Ik denk dat het klooster nog lang zou doorleven zoals het was. Maar ik denk dat er wel andere vormen komen. Zoals gemeenschappen waar mensen zich aansluiten met kinderen en dan aan het gebed mee doen en de spiritualiteit. En plaatsen waar mensen tijdelijk kunnen komen die heel open is. Ik zie er wel een toekomst, daar geloof ik wel in. Hoofdstuk 5 Cijfers aantallen religieuzen 1.1 vrouwelijke religieuzen Dit zijn de meest recente cijfers over religieuzen in Nederland, ik denk dat je als je de cijfers nu wilt hebben er overal een paar af moet halen. Op 31 december 2002 telde Nederland 8.602 vrouwelijke religieuzen, van wie er 652 (7,6%) behoorden tot een beschouwende orde of congregatie (monialen). In 2001 waren er ook 652 monialen. In totaal waren er in 2002 per saldo 513 minder vrouwelijke religieuzen dan het jaar ervoor (afname 5,6%). De voornaamste factor in deze daling was het aantal overledenen van 545. Voorts waren er 10 toetredingen, 11 uittredingen en een aantal administratieve wijzigingen. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de situatie per 31 december 2002. Het aantal vrouwelijke religieuzen in 2002 actieve vrouwelijkereligieuzen monialen totaal Nederland - jonger dan 65 jaar 354 112 466 - 65 jaar en ouder 7.397 540 7.937 Buitenland - jonger dan 65 jaar 81 0 81 - 65 jaar en ouder 118 0 118
totaal 7.950 652 8.602 1.2 broeders en fraters Op 31 december 2002 telden alle broeders-/fraterscongregaties in Nederland 1.279 broeders en fraters. Van hen behoorden er 735 tot één van de 15 zelfstandige broeders-/fraterscongregaties; 88 van hen waren contemplatieve broeders en fraters (monniken), en 456 broeders behoorden tot actieve priesterorden en - congregaties. Het totale aantal broeders en fraters daalde in 2002 per saldo met 79 personen (5,8%). Er overleden 81 broeders/fraters; voorts waren er 8 toetredingen, 12 uittredingen, 5 wijdingen en een aantal administratieve wijzigingen. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de situatie per 31 december 2002. Het aantal broeders en fraters in 2002 zelfstandige congregaties monniken priesterorden/-congregaties totaal
Nederland - jonger dan 65 jaar 86 42 89 217 - 65 jaar en ouder 611 46 314 971 Buitenland - jonger dan 65 jaar 12 0 21 33 - 65 jaar en ouder 26 0 32 58

totaal 735 88 456 1.279 1.3 priester religieuzen Op 31 december 2002 waren er 2.431 Nederlandse priester-religieuzen van wie er 95 behoorden tot een contemplatieve orde. In totaal waren er per saldo 143 minder priester-religieuzen dan in 2001 (afname 5,6%) Er waren in 2002 161 overledenen. Voorts waren er 1 toetreding, 5 wijdingen, 3 ambtsneerleggingen en een aantal administratieve wijzigingen. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de situatie per 31 december 2002. Het aantal priester-religieuzen in 2002 priesterorden/congregaties monniken totaal Nederland - jonger dan 65 jaar 299 22 321 - 65 jaar en ouder 1.586 67 1.653 Buitenland - jonger dan 65 jaar 120 1 121 - 65 en ouder 331 5 336
Totaal 2.336 95 2.431 Bron: De cijfers zijn gebaseerd op gegevens die jaarlijks door het KASKI worden geregistreerd, alsmede enkele voorlopige cijfers van het CBS. 2 lange termijn ontwikkelingen actieve vrouwelijke religieuzen
1985 1990 1995 2000 01-10-03
17.768 15.081 12.235 9.414 7.362
broeders en fraters
1985 1990 1995 2000 01-10-03
1.690 1.366 1.079 856 682
priester religieuzen
1985 1990 1995 2000 01-10-03
4.555 4.051 3.409 2.806 2.358
contemplatieve vrouwelijke religieuzen
2001 01-01-03 01-10-03
645 613 587
Uit deze cijfers zie je dat het aantal religieuzen in Nederland sterk daalt wat we hieraan kunnen doen weet niemand. Hoofdstuk 6 Conclusie Dit stukje is uit een artikel: “Bruiden van God” uit De Groene Amsterdammer van 14 december 1994 door Xandra Schutte. “De vraag is eigenlijk wat het klooster van een gevangenis onderscheidt. De kloosterlingen kiezen over het algemeen vrijwillig voor hun eenzame opsluiting, dat wel, en hun gevangenis is meestal een fraai neo-gotisch gebouw, omgeven door een lommerrijke tuin. Maar die tuin ligt achter een betonnen ombouw en voor de oprijlaan staat een zware houten poort. Ommuring tekent het klassieke kloosterleven. Niet voor niets heet het persoonlijk vertrek van de monnik of non 'cel': een smal bed, kast en tafeltje plus stoel vormen het karige meubilair. Daarbij kent de gevangenis van de hemel de tucht van de regelmaat. De kerkklokken slaan op gezette uren om de getijden aan te kondigen, de maaltijden worden stipt op tijd geserveerd, de arbeid op vaste tijden verricht. Veel van de kloosterlingen zien na hun 'inkleding' hun geboorteplaats nooit meer terug. De wereld is elders. Toch hangt er een waas van geheimzinnigheid en romantiek om de zwijgende, immer biddende non. Haar marmerblanke gelaat dat gedeeltelijk onder sluiers en windsels verborgen gaat, haar ruisende zwartwitte habijt, de ratelende rozenkrans die op haar heup hangt, maken van haar een onaards wezen. De lange spaarzaam verlichte kloostergangen, de koele vloer van de kapel waarop het ongemakkelijk neerzijgen is, de liefde voor God die elke andere liefde overbodig maakt - het lijkt iets van lang vervlogen tijden. Je zou haast vergeten dat het kloosterleven nog steeds realiteit is. Het zijn er niet veel meer, maar ze bestaan wel degelijk: de vrouwen die het nonnenkleed aantrekken. De ondoorgrondelijke menselijke neiging om de wereld vaarwel te zeggen en de stilte en eenzaamheid op te zoeken om dichter bij God te zijn, verdwijnt niet zomaar, alle ontkerkelijking ten spijt.” Dit artikel is grote onzin tegen over wat ik ervaren heb met de zusters waar ik geweest ben. Het is echt niet meer waar dat de “cel” van de zusters uit een smal bed een tafeltje een kast en een stoel bestaat. De zusters hebben een paar eigen persoonlijke dingen daar staan zoals foto’s van de familie en vrienden. Ze hadden boeken,een instrument op hun kamer. Er stonden computers. En de meeste kloosters zijn niet meer helemaal omgeven door beton en hebben een grote poort. Er zijn ook zusters die met z’n allen in een flat wonen. Het is ook echt niet zo dat de zuster individueel leeft en dat in een klooster een kille sfeer hangt. Het kloosterleven tegenwoordig draait om het leven in een gemeenschap. Kloosters zijn open plekken waar mensen heen kunnen gaan met hun problemen of gewoon om de gezelligheid. In kloosters komen zusters uit verschillende landen bij elkaar om zich in te zetten voor de maatschappij. Toen ik in het klooster was waren er zusters uit Indonesië, Engeland en Oostenrijk, er hing een heel gezellige opgewekte sfeer daar, net zoals ik het vroeger voelde toen ik als klein kind daar was geweest. Het is ook niet waar dat de zusters altijd in een zwartwitte habijt rondlopen, toen ik daar was had volgens mij niemand een habijt aan, ze hadden wel allemaal een rozenkrans om de nek hangen over de kleren. Kloosters zijn niet meer zo ouderwets als iedereen denkt; in een klooster hebben ze ook een tv, telefoon en internet. Door zo’n artikelen krijgt de maatschappij geen behoefte om zich te verdiepen in het klooster laat staan om het klooster in te gaan. Mijns inziens wordt met een dergelijk artikel geen recht gedaan aan kloosters. Zelf zou ik het klooster leven denk ik niet aan kunnen. Ik heb zo zeer veel moeite hebben met de geloften vooral die van kuisheid en armoede. Niet mogen laten blijken van je liefde voor een man lijkt me vreselijk. Met armoede zou ik het zeer zwaar hebben want ik hecht me vaak aan persoonlijke goederen. Met het samenleven zou ik ook wat problemen krijgen, omdat ik nogal veel last heb van chagrijnige buien en die reageer ik dan af op anderen met als gevolg dat ik vaak ruzie heb. Met oudere zusters samenwonend zou ik me wel kunnen inhouden maar op een gegeven moment zou ik niet meer tegen al die aardigheid en vrolijkheid kunnen. Ik ben ook niet zo’n gelovig type: ik ga niet graag naar de kerk maar als ik er eenmaal zit heb ik wel het gevoel dat ik goed bezig ben. Ik zie ook het nut van al dat bidden niet in, daar kan ik mij dus niet bij aansluiten. Dit vind ik best jammer dat ik daar niet in geloof. Want geloven geeft je veel houvast in je leven. Dat merk ik namelijk aan de mensen die wel geloven. Er zijn ook redenen waarom ik wel het klooster in zou willen. Ik zou het vele mediteren in het klooster zeer fijn vinden, het helemaal in jezelf keren spreekt me aan. Helemaal niks aan je hoofd hebben even. De gezelligheid in het klooster spreekt me ook zeer aan, maar op een gegeven moment zou me dat teveel worden denk ik. Ook zou ik het klooster wel in willen vanwege het missiewerk, ik wil heel graag andere mensen helpen die het slechter hebben dan wij. Het liefst zou ik dan willen worden uitgezonden naar een 3e wereld land. Voor dit werk hoef je niet perse het klooster in, je kunt er ook via andere organisaties komen. Ik denk dat ik dat ook zeker zal gaan doen. Ik heb veel geleerd over het klooster en ben tot de conclusie gekomen dat het niet echt iets voor mij is. Ik ben er ook achter dat veel mensen een totaal verkeerd beeld hebben van het kloosterleven. Het kloosterleven is een hele fijne manier om te leven waar ook veel plezierige momenten zijn. Mijn eigen beeld over het klooster is ook veranderd, eerst dacht “saaie ouderwetse leefsfeer, alleen maar oude mensen, met wie je over zware onderwerpen praat, met wie je daardoor weinig contact krijgt”. Nu denk ik “open huizen,bewoond door vooral oudere mensen,maar ook nog jonge mensen,die internationaal gericht zijn,veel goed werk verrichten en zeker niet alleen maar zitten te bidden, jonge mensen die nog genieten, plezier hebben. Er heerst een goede sfeer”. Door met dit werkstuk bezig te zijn is mijn kijk veranderd, ik zal nu anders reageren dan in het verleden op opmerkingen die met het kloosterleven te maken hebben.
Bronnenlijst http://klooster.pagina.nl/ http://nl.wikipedia.org/wiki/Klooster
http://home.wanadoo.nl/~psd/isidorusweb/klooster/kloosterleven.html
http://www.bezinningscentrum.nl/teksten/wim/kloostertijd.htm
http://www.eo.nl/portals/homepage.jsp
http://members.chello.nl/~r.d.reitsma/ http://www.steyler.nl/html_nl/03_geschichte.htm
http://www.steyler.nl/html_nl/03_1_arnoldjanssen.htm
http://www.heiligen.net/jan/frm1501.htm
http://www.arnold-janssen.info/ http://huiswerk.scholieren.com/werkstukken/verslag.php?verslagid=20184
http://huiswerk.scholieren.com/werkstukken/verslag.php?verslagid=3443
http://www.pinksterfeest.nl/ http://www.kloostercenakel.nl/ http://www.knr.nl/default.asp?niveau=2&id=98
http://www.pedroli.net/w_prive/Wien%20Pedroli%20interview.htm
http://www.katholiekeontmoetingen.nl/index_religieuzen.html
http://www.groene.nl/1995/14dec94/nonnen.html -folder: “Jezus Christus navolgen als Missiezuster, Dienares van de Heilige Geest” -boekje: “Geroepen tot een en dezelfde hoop” Gemma klooster Sittard -boekje: “Arnold Janssen schets van zijn leven en werken” Missiehuis St. Michaël -boekje:”Helena Stollenwerk, Haar grenzen voorbij”Gabriele Hölzer -boekje: “Nederlandse provincie s.sp.s 1920-1995”Missiezusters,dienaressen van de Heilige Geest -boekje: “Abdij van Berne Heeswijk” Mart van Sluisveld -boekje: gebeden van de missiezusters in Baexem -video van uitzending over zuster Rozanne: Rkk serie Lopend vuur - kranten artikel: “Zegelink vindt klooster leven allerminst saai” door Vincent Bos - kranten artikel: “Zusters met een missie” door Karin Burhenne

Ik weet niet uit welke krant want Zuster Sophine heeft me deze artikelen opgestuurd - Rozanne Zegelink en Sophine Verschuuren en andere zuster uit Tilburg

REACTIES

S.

S.

super goed man!
met een beetje hulp en een beetje van mezelf heb ik voor mijn GST verslag een 9,7 super blij;)

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.