Feitelijke gegevens
- 1e druk, 1982
- 47 pagina's
- Uitgeverij: Taal & Teken
Flaptekst
De Marialegende Beatrijs - geschreven rond 1270 - wordt algemeen beschouwd als het hoogtepunt van onze middeleeuwse vertelkunst. Het verhaal geeft een goed beeld van de belangrijke rol die Maria in de geloofsbeleving van de middeleeuwse mensen speelde.
Drie vormen van liegt beheersen de gebeurtenissen. De lichamelijke liefde die de non Beaterijs tot zonde brengt, de moederliefde die haar naar een nieuwe zonde leidt en haar liefde tot Maria die de zonde opheft. Ontrouw, trouw, berouw, genade en ontferming zijn de voornaamste motieven in dit prachtige verhaal.
Eerste zin
Schrijven levert me slechts weinig op. De mensen raden me aan het te laten en mijn geest niet te pijnigen.Samenvatting
Iemand, niet gespecificeerd wie, begint met het vertellen van een verhaal. Een wonder, zo zegt deze persoon zelf, dat plaats vond ter ere van Maria. Vandaar dat de Beatrijs ook een Marialegende genoemd wordt.
De non in kwestie wordt niet in uiterlijk beschreven, de verteller is bang dat de beschrijving van haar schoonheid ongepast is. De non is kosteres, een jonge vrouw die ijverig werkte en haar werk voor alles stelde. Ze is van adelijke afkomst en door haar ouders naar het klooster gestuurd.
De non was onder invloed van de duivel die haar onafgebroken probeerde te verleiden. De verteller neemt het haar dan ook niet kwalijk dat het haar niet gelukt is weerstand te bieden. De liefde is namelijk onweerstaanbaar en heeft grote invloed op de mens. De duivel wekte zondige verlangens op in de non. Zij raakte daarvan in de war en bad tot God haar te helpen. Ze besluit afstand te doen van haar habijt en uit het klooster te trekken.
Ze stuurde haar jeugdliefde een brief waarin ze hem verzocht om haar te komen ophalen. Op een nacht komt hij bij haar langs en ze verklaren elkaar de liefde. Hun verbondenheid is nooit verdwenen. Hij belooft haar mooie kleding en eeuwige trouw als zij haar habijt achterlaat. Ze stemt ermee in en ze spreken af om over 8 dagen samen weg te vluchten.
De jongeman gaat direct aan de slag om zijn geliefde van mooie kleding te kunnen voorzien. De non bidt tot Maria en vraagt om begrip en vergiffenis. Ze heeft het proberen af te zweren, de liefde, maar ze kiest voor een werelds leven. Ze trok haar habijt uit en legde het op het Maria-altaar. De sleutels, waar zij als kosteres bezit van had, hing ze voor het Maria-beeld. Elke non moet bij het passeren een blik daarop werpen, dus zouden de sleutels meteen gevonden worden.
Ze vertrekt samen met haar geliefde de wijde wereld in. Hoewel ze bang is spijt te krijgen van haar vertrek, trekken ze verder. Haar geliefde verklaart haar nooit te zullen verlaten en dat ze genoeg geld hebben om de komende 7 jaar luxueus te leven. Alles om hen heen is mooi en het geluk straalt hen toe. Als ze bij een open plek in het bos komen vraagt de jongeman haar of ze seks zullen hebben. De vrouw reageert geschokt; "Ik is toch geen prostituee?". Ze wijst de jongeman op zijn lompheid. De jongen geeft Venus, de god van de liefde, de schuld van zijn lust. Ze vergeeft hem.
Ze komen aan in een stad dat in een dal gelegen is. Het is daar zo mooi en goed, dat ze besluiten daar te blijven en ze krijgen twee kinderen. Er verstrijken 7 jaren en het geld is op. Al hun goederen moeten worden verkocht. Ook dat geld verspilden ze. Bedelen ging hen veel te ver, dat zouden ze nooit gaan doen. De man verbreekt zijn belofte haar nooit te verlaten en vertrekt. Terug naar zijn geboorteplaats. De vrouw daarentegen, bleef achter met de kinderen en moest haar weg vinden om rond te kunnen komen. Na 7 jaren rijkdom, volgen 7 magere jaren.
De vrouw vreesde altijd al voor het moment dat nu gekomen was. Ze bidt tot Maria om hulp. De vrouw besluit een zondig leven te leiden en haar lichaam te verkopen om voor eten te kunnen zorgen. Ze beleeft geen enkel genot van haar werk als prostituee, maar ze is hoe dan ook zondig, ook al doet ze het om haarzelf en haar kinderen in leven te houden. Hoewel ze een zondig leven buiten het klooster voor wel 14 jaar leidde, zei ze elke dag trouw de 7 Mariagebeden. Met dat gebed eert ze Maria en hoopt daarbij op de vergeving van haar zonden.
Na de 14 jaar had Maria zó veel berouw van haar daden, dat ze zich verplicht voelde te sterven. Nog meer zonde kon ze niet aan. Biechten was voor haar te laat en ze vreesde nooit meer voor haar zonden op te kunnen maken. Nogmaals bidt ze tot Maria om hulp en vergiffenis, Zij heeft immers vaker ernstige zondaars vergeven. Dit deed zij elke dag en stopte met het verkopen van haar lichaam. Ze begon met bedelen en trok van stad naar stad, totdat ze bij haar vroegere klooster terecht kwam. Ze vond onderdak bij een weduwe en vroeg aan haar wat zij wist van het vrouwenklooster. De weduwe zegt dat het klooster een onberispelijke reputatie heeft. De vrouw is verbaasd en reageert dat zij een verhaal in de stad heeft gehoord dat er 14 jaar geleden een non is vertrokken en niemand ooit meer van haar heeft gehoord. De weduwe is boos; "Dat is toch echt onzin!" De kosteres heeft altijd perfecte dienst verleend, daar zou niet aan getwijfeld moeten worden, stelt de weduwe. De vrouw vraagt naar de namen van de ouders van de vermeende kosteres. De weduwe antwoordt met de namen van haar ouders, waardoor ze weet dat zij niet gemist is de afgelopen 14 jaar.
Ze beidt tot God en dankt Hem voor dit gegeven. Ze realiseert dat berouw het belangrijkste is wat men God kan geven als tegenprestatie van de zonde, zijn barmhartigheid is ondoorgrondelijk. Ze is zo vermoeid van het bidden dat ze in slaap valt. In haar slaap heeft ze een visioen. Een stem roept haar toe dat ze terug moet keren naar het klooster, want Maria heeft voor haar bemiddeld met God. De deuren staan voor haar open. Maria heeft in de 14 jaar haar taak vervuld in het klooster, waardoor de vrouw niet gemist werd.
De vrouw durft echter niet naar het klooster te gaan, ze denkt dat de duivel met haar speelt. De vrouw is bang dat ze voor dief wordt aangezien als ze het klooster betreedt. Ze vraagt de stem voor een tweede en derde keer te spreken, zodat ze zeker weet dat het God is die dit van haar verlangt. De volgende dag sprak de stem tot haar, met de opdracht naar het klooster te gaan. Nog steeds durft ze niet te gaan, ze wacht de derde keer af. Ze bleef die keer wakker, maar toch sprak God tot haar. Een helder licht daalde op haar neer en een stem klonk "U doet ten onrechte niet wat ik u zeg ... U vindt de deuren wijd geopend: u kunt gaan waar u wilt. Uw kloosterkleding vindt u terug op het altaar." De vrouw kon het licht amper verdragen, maar wist dat dit het teken was dat ze nu echt naar het klooster moest terugkeren. Ze vertrouwde haar kinderen aan de weduwe toe en vertrok. De poort stond inderdaad wagenwijd open voor haar en ze aarzelde niet om naar binnen te gaan. Ze vond haar habijt en sleutels terug waar ze die had achtergelaten en het klooster was in dezelfde staat als toen ze vertrokken was.
Op dit moment in het verhaal krijgt de vrouw een naam: Beatrijs. Ze wordt niet hernoemd, maar de verteller noemt haar opeens bij deze naam. Haar vorige naam (als die er is) wordt nergens genoemd en blijft zo onbekend. Een tot inkeer gekomen zondares werd door heilige Maria zelf vervangen in de jaren dat zij niet aanwezig was in het klooster. Beatrijs kan haar taken meteen oppakken.
De weduwe waar de kinderen zijn achtergelaten is hulpeloos. Ze had zelf niet genoeg geld om voor hen te zorgen en de kinderen verlangen naar hun moeder. De weduwe gaat langs bij het klooster voor hulp en krijgt de belofte dat ze alle voorzieningen door het klooster geregeld zullen worden. Beatrijs leidt de rest van haar tijd op aarde een vroom leven, maar ze blijft angstig vanwege haar zonden. De duivel probeerde haar schaamtegevoel weg te nemen, zodat zij alle zonden zou gaan opbiechten en uit het klooster gezet zou worden.
Terwijl Beatrijs bad, had ze een visioen. Een jongeman met een dood kind in zijn armen, hij gooide een appel omhoog en ving het weer op, alsof het een spelletje was. Beatrijs vroeg aan de man waarom hij dat voor een dood kind deed. Hij antwoordt dat het een gelijkenis is voor haar gebed. Doordat zij zichzelf verzwelgt in haar zonden, ontvangt God haar gebeden niet. Ze zal moeten biechten, alleen dan is ze verlost. Ze hoeft niet bang te zijn voor de duivel, want de abt zal haar zonde kwijtschelden. Als ze niet biecht, dan zal God haar straffen voor de zonden die ze begaan heeft. Na dit visioen biechtte ze meteen en de abt vergaf haar de begane zonden. Hij nam haar zonden op anonieme wijze op in de preek en informeerde de andere kloosterlingen over het verhaal. Hij vertrok en nam de Beatrijs' kinderen met hem mee, om hen in een ander klooster te laten intrekken. Het werden vrome mensen.
Het verhaal sluit af met lof voor de Heer en Maria en Amen.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden