Deelvraag 1: Wat zijn effecten?
Effecten is de verzamelnaam voor aandelen, obligaties, opties en andere waardepapieren.
~ Aandelen
Een aandeel is een bewijs van deelname aan het kapitaal van een onderneming. Je zou, als houder van een aandeel, kunnen zeggen dat je een stukje eigenaar van de onderneming bent.
Een onderneming kan aandelen uitgeven wanneer zij geld nodig heeft. Het uitgeven van nieuwe aandelen wordt ook wel aandelenemissie genoemd. Aandelen worden uitgegeven door Naamloze Vennootschappen (NV’s) en Besloten Vennootschappen (BV’s). De aandelen die door NV’s uitgegeven worden zijn voor iedereen te koop, de aandelen die door BV’s worden uitgegeven zijn alleen te koop voor familieleden of naasten.
Bij het uitgeven van een aandeel moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Ten eerste moeten de aandelen de duurzaamheid van het bedrijf waarborgen, niet na te maken zijn en de herkenbaarheid bevorderen. Ten tweede moet op het aandeel zelf de naam van de vestigingsplaats, de naam van het bedrijf en de nominale waarde staan. De nominale waarde is de beginwaarde van het aandeel en de waarde die op het aandeel zelf staat.
Na verloop van tijd kan de intrinsieke waarde, de feitelijke waarde van het aandeel, verschillen van de nominale waarde. Dit houdt in dat het aandeel meer waard geworden is, de koers van het aandeel is gestegen, of minder waard is geworden, de koers is gedaald.
De aandeelhouder is mede-eigenaar van de onderneming, wat inhoudt dat deze mee mag vergaderen over het beleid van de onderneming en recht heeft op een deel van de gemaakte winst, het dividend. Dit kan uitgekeerd worden in de vorm van geld, ook wel cashdividend genoemd, of in de vorm van aandelen, ook wel stockdividend genoemd. Wanneer er stockdividend uitgekeerd wordt, houdt dit in dat de aandelen in koers stijgen waardoor de aandeelhouder het aandeel met winst kan verkopen.
Het kan ook zo zijn dat een onderneming verlies draait of zelfs failliet gaat. Het aandeel daalt dan in koers, waardoor de aandeelhouder ook verlies leidt als hij het aandeel op dat moment zou verkopen.
Er bestaan verschillende aandelen met verschillenden rechten. Naast het normale aandeel bestaat er ook nog het preferente aandeel en het prioriteitsaandeel. Preferente aandelen hebben voorrang bij het uitbetalen van dividend ten opzichte van de normale aandelen. Eerst krijgen de preferente aandeelhouders dividend uitgekeerd. Het resterende geld is bestemd voor de normale aandeelhouders. Het kan zo zijn dat er géén resterend geld is, dan hebben de normale aandeelhouders pech.
Houders van prioriteitsaandelen hebben het recht om belangrijke beslissingen te nemen. Ze kunnen bijvoorbeeld meepraten over de benoeming van directie en commissarissen. De prioriteitsaandelen zijn meestal in handen van de oprichters van het bedrijf en hun eventuele erfgenamen.
Het beleggen in aandelen is de meest risicovolle manier van beleggen; er kunnen grote winsten mee behaald worden, maar ook grote verliezen.
~ Obligaties
Obligaties zijn middellange of langlopende beleggingen die een vaste, van te voren afgesproken rente opleveren. De obligatiehouder koopt geen stukje van de onderneming op, zoals bij aandelen gebeurt, maar in feite verstrekt een obligatiehouder een lening. Het te ontlenen bedrag (bijv. € 6 miljard) wordt in stukjes verdeeld (bijv. 600.000 stukjes van € 10.000) zodat een belegger kan intekenen op één of meer stukjes. Zo'n stukje is een obligatie.
Van tevoren wordt vastgesteld wanneer de obligatie wordt terugbetaald. Dit kan op verschillende manieren. De meeste obligatieleningen worden in één keer, dus aan het einde van de looptijd, terugbetaald. Deze leningen noemt men bulletleningen.
Bij obligatieleningen die tussentijds worden afgelost, gebeurt de terugbetaling meestal in jaarlijks gelijke termijnen. Door loting wordt dan bepaald welke obligatieleningen worden terugbetaald. Omdat de obligatiehouder dit niet leuk vindt, zal hij een hogere vergoeding eisen. Ook wordt er soms wordt bij vervroegde aflossing een premie gegeven aan de obligatiehouder.
De rente die wordt verschaft op een obligatie is afhankelijk van de kapitaalmarktrente. Deze rente kan variëren van tijd tot tijd, waardoor een obligatie meer of minder waard kan worden. Als er op een obligatie een rente van 7% staat en de kapitaalmarktrente daalt naar 5%, dan stijgt de waarde van de obligatie. Men wil namelijk liever een bestaande obligatie overkopen waarover een rente van 7% betaald wordt, dan een nieuwe obligatie kopen waar een rente van 5% over betaald wordt. Dit kan natuurlijk ook andersom zijn, dat de kapitaalmarktrente hoger is dan de obligatierente, waardoor de obligatiewaarde daalt. Een obligatie is dus verhandelbaar.
Een belegging in obligaties kan aangemerkt worden als een risicomijdende belegging. Omdat het risico hoger ligt dan bij sparen, is de rente ook hoger. Een belegging in obligaties is dus geschikt voor beleggers, die een hoger rendement willen dan op een spaarrekening en daarvoor bereid zijn een iets hoger risico te aanvaarden.
~ Opties
Een optie is een recht om een bepaald aandeel tegen een vooraf bepaalde koers, op een vooraf afgesproken datum te kopen of verkopen. Zo kan men gebruik maken van koersstijgingen of koersdalingen om hiermee zijn voordeel te doen.
Wanneer men gebruik maakt van koersstijgingen, spreken we van call-opties. Deze opties verschaffen het recht om een aandeel te kopen op een van tevoren afgesproken datum en voor een van te voren afgesproken koers, de uitoefenprijs. Wanneer de koers van een aandeel € 100,- is, en er verwacht wordt dat de koers precies een maand later € 130,- is, dan kan men een optie kopen om het aandeel, precies een maand later, te kopen voor een uitoefenprijs van € 120,-. Dit houdt in dat, als de koers ook daadwerkelijk stijgt, de optiehouder aandelen kan inkopen voor een koers van € 120,- en via zijn optie meteen weer kan verkopen voor een hogere koers.
Men kan, voor het maken van winst ook gebruik maken van koersdalingen. Deze opties worden put-opties genoemd. Deze opties verschaffen het recht om een aandeel te verkopen op een van tevoren afgesproken datum, voor de uitoefenprijs. Wanneer de koers van een aandeel € 100,- is, en de er verwacht wordt dat de koers precies een maand later € 80,- is, dan kan men een optie kopen om het aandeel, precies een maand later, te verkopen voor een uitoefenprijs van € 90,-. Dit houdt in dat, als de koers ook daadwerkelijk daalt, de optiehouder aandelen kan inkopen voor een lage koers en via zijn optie meteen weer kan verkopen voor een koers van € 90,-.
Op deze manieren kan de optiehouder dus winst maken. Het kan ook zo zijn dat de verwachting niet uitkomt, dan is de optiehouder alleen het geld dat hij betaald heeft voor zijn optie kwijt.
Deelvraag 2: Wat is de AEX?
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden