Zeven dieren

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 5432 woorden
  • 27 april 2003
  • 97 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
97 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Inhoud.

Voorwoord
Tijgers & Leeuwen
Wat zijn leeuwen en tijgers
Waar leven ze?
De jacht
De geschiedenis
De paring
Over allerlei insecten
Waarom spuiten liefheersbeetjes geel vocht als ze zich bedreigd voelen?
Waarom steekt alleen het wijfje van de steekmug?
Wat is en doet een libel?
Wie is er sterker: een vliegen hert of een bladspriet kever?
Over allerlei wormen
Wat eten regenwormen?
- Wat meer over het lichaam
Meer over de regenworm
– Lintworm ziekte
Weekdieren in zijn algemeen
Over de inktvissen
Over de slakken
Over de tweekleppige
Stekelhuidige
Stekelhuidige in zijn algemeen
Zeesterren & Zee-egels
Zeelelies & haarsterren
Holtedieren
Holtedieren in zijn algemeen & Koralen
Sponzen & schijfkwallen
Zeeanemoon
Reptielen
Reptielen in zijn algemeen
Leefmilieu
De zintuigen & de huid
Moeilijke woorden pagina
Nawoord
Boekenlijst

Voorwoord

Bij elk dier stel een aantal vragen en, of soort hoofdstuk naampjes daar maak ik dan wat kleine hoofdstukjes van. Zo wordt het wat makkelijker en voor de lezer ook. Het lijkt me leuk om dit te doen en ook erg leerzaam.

Tijgers en Leeuwen.

De vragen:

· Wat zijn leeuwen en tijgers?
· Waar leven ze?
· Hoe jagen ze?
· De geschiedenis
· Hoe paren ze?

Wat zijn leeuwen en tijgers?
Tijgers zijn grote roofdieren. Ze jagen op andere dieren om er zelf van te leven. Net als alle andere roofdieren. Elk dier heeft zijn eigen tacktiek om zijn prooi te pakken. De strepen en kleuren heeft hij niet voor niets. Het dient als schutkleur. Als je in een dieren tuin bent geweest merk je vast wel dat ze gigantisch kunnen brullen. Ander katachtige kunnen dat niet. Dat is meer een soort van miauwen. Er zijn nog 5 soorten grote katachtige.
Dat is de:
· De Tijger
· De Panter
· De Leeuw
· De Luipaard
· De Sneeuwpanter
De tijgers kun je verdelen in verschillende soorten
Dat is de:
· De Zuid-Chinese tijger
· De Sumatiaanse tijger
· De Siberische tijger.
· De Bengaalse tijger
· En de Indochinese tijger
Er bestonden er vroeger 8. Er zijn er dus drie uitgestorven.
Dat is de:
· De Balinese
· De Javaanse
· De Kaspische
Waanneer die zijn uitgestorven weet ik niet.
Waar leven ze?
Tijgers leven het meest in Afrika, maar ze komen ook wel veel voor in Azië, en een beetje in Amerika, en bijna niet meer in Europa. Hier een paar alinea’s over leeuwen en tijgers.
Tijgers: Tijgers leven alleen in Afrika en Azië. De tijger woont in dichte rimboe, en in rietmoerassen. Bijna overal zijn de tijgers bedreigd met uitroeiing.
Leeuwen: Leeuwen zijn de enige katachtige in groepen. Hij jaagt op grote dieren. De meeste leeuwen leven in Afrika. In oerwouden, maar in de steppen en savannen. En op grote open plaatsen. De mannetjes hebben mooie haren rond de kop, die manen worden genoemd. Vrouwtjes hebben dat niet.
De tijger verliest steeds meer ruimte net als alle andere dieren. De mensen willen steeds meer huizen bouwen, ander dunnen wij niet gezond leven. Ook was er nood aan hard hout dus moesten er oerwouden worden gekapt voor het hou. Per minuut werden er 20 hectaren. In India is er nog weinig bos over en in Bangladesh bijna niets meer. Voor de tijger is dit dus een ramp. Dan heeft hij niet alleen weinig ruimte om te leven, maar ook minder voedsel.
De jacht.
Iedere katachtige is een geboren jager. Moet je maar eens op een jong katje letten als je een balletje over de grond haalt. Dan zul je zien hoe handig het poesje dat balletje pakt. Jonge katjes leren al spelend jagen. Dat moet wel want in de natuur is dat wel nodig anders kunnen ze hun prooi niet vangen. Het vangen van een prooi lukt niet altijd, en soms lopen ze zelf ook gevaar. Hoe kleiner de kat hoe meer hij moet eten. Want kleinere katten verbruiken meer energie dan grote katten. Hun lichaamsoppervlak is naar verhouding groter, zodat ze extra veel warmte verliezen. Kleine zoogdieren, vogels, hagedissen en insecten vormen een belangrijk deel van hun maaltijd. Hoe groter de prooi hoe minder vaak de kat hoeft te jagen.
Klein en in elkaar gedoken sluipt de kat naar zijn prooi. Soms zit de prooi wel een paar minuten stil. De kans dat ze hun prooi ook werkelijk te pakken dreigen is ongeveer een op tien. De kat schat zijn kansen in, neemt een aanloop en bespringt zijn prooi
Een dodelijke beet.
Om zijn prooi snel te doden moet het dier op zijn zwakke plek pakken. Daarbij moet hij rekening houden met zijn eigen kracht en die van zijn slachtoffer. Door hevig heen en weer te schudden probeert de tijger de nek wervel te breken.
Bij ingetrokken klauwen zal hij rustig lopen of voorlopig niet inspannen.
Bij uitgestoken klauwen zal hij gaan aanvallen of zich gaan inspannen.
De geschiedenis.
Miljoenen jaren geleden waren er al soorten katten. De meeste veel groter en woester dan de katachtige van nu. Een van de eerst kat soorten was de Smilodon. Onder aan deze pagina staat de Smilodon.
Hij ziet er wel zo uit, maar zijn huidskleur is nog niet zeker. Deze soort kat ontwikkelde zich tot groot en klein, waarvan de kleine soort een huiskat kan zijn, en de grote kat een wilde leeuw of tijger die wij nu kennen. Er waren meerdere soorten Smilodon’s. De van de bekendste Smilodon was de Amerikaanse. (Ook een soort die een lang-tandige tijger was de Sabeltand tijger.)
Fossielen
In de ijstijd raakten duizenden verschillende diersoorten gevangen in een natuuruitbarsting van zwarte, kleverige teer in Rancho La Brea, een deel van huidige los Angeles. Daaronder waren ook tweeduizend exemplaren van de Smilodon, een Sabeltand tijger. Waarschijnlijk kwamen ze in het teer terecht bij de achtervolging van hun prooi.
Meer over de Smilodon.
De Smilodon was een grote Sabeltand tijger die op het open gras vlakt leefde. Evenals de huidige leeuw leefde de Smilodon in familie groepen en maakte jacht op grote kuddedieren als de bizon en de mammoet. De Smilodon stierf pas uit tegen het einde van de ijstijd ongeveer 14.000 jaar geleden.
De paring
De grotere katten zwerven over uitgestrekte gebieden. Als het vrouwtje bereid is om te paren laat ze een geurtje achter. Dat werkt als soort advertentie voor de mannetjes. Er zijn meestal veel geïnteresseerden. Ook roept ze luid en hoopt dan dat er veel mannetjes naar haar toe komen. Meestal komen er meerdere mannetjes naar haar toe en gaan de mannetjes vechten. De winnaar mag het vrouwtje zwanger maken. In een groep is een mannetje de baas zo voorkomt hij dat hij steeds moet vechten als een vrouwtje bereid is te paren. Veel grote katten paren meerdere keren om er zeker van te zijn dat het vrouwtje zwanger is.
Verkering!
Een mannetjes leeuw wrijft tegen een vrouwtje en ruikt aan haar. En aan haar luchtje ruikt hij of ze bereid is om te paren. Als hij zijn rivalen uit de buurt heeft gejaagd moet hij het vrouwtje nog overhalen om te paren. Maar dat kan wel een paar dagen duren.
Het vrijen!
Als het vrouwtje wil paren gaat ze op de grond liggen met haar achterlichaam omhoog. Het mannetje pakt haar nikvel vast en gaat over haar heen. Grote katten kunnen wel honderd keer per dag paren. Kleinere katten zijn gemakkelijker te pakken voor roofvogels en paren dus korter en minder anders worden ze zelf misschien gepakt. Na de paring wordt de leeuwin agressief en haalt ze vaak uit naar het mannetje. En mannetje gaat snel een stukje uit de buurt om de andere mannetjes uit de buurt te houden. Als het vrouwtje is gekalmeerd rolt het vrouwtje weer op haar rug en haan ze weer paren. Een paring duurt maar een paar seconden.
Tijdens de zwangerschap is de leeuwin slank en fit, pas aan het eind van de zwangerschap, en gaat dan op gemakkelijke prooien jagen. Leeuwinnen in een groep krijgen ook van de andere een deel van hen vangst.
Wist je dat:
· Een wilde grote kat, kan wel 5 keer jongen kan werpen gedurende een leven van gemiddeld 12 jaar.
· Poema’s worden ook wel bergschreeuwers genoemd naar de roep van de vrouwtjes die willen paren.
Over allerlei insecten

Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

De vragen:

· Waarom spuiten lieveheersbeestjes geel vocht als ze gevangen worden?
· Waarom steekt alleen het wijfje van de steekmug?
· Waarom steekt een libel haar staart in het water
· Wat is er sterker: een vliegend hert of een bladsprietkever?
Waarom spuiten lieveheersbeestjes geel vocht als ze zich bedreigd voelen?
Dat gele vocht is een manier om zich te verdedigen. Raak het maar eens aan en ruik dan. Het ruikt verschrikkelijk en smaakt nog viezer. Als een insect of vogel dat eenmaal geproefd heeft, zal hij nooit meer proberen een lieveheersbeestje op te eten!
Nog meer over het lieveheersbeestje.
Insecten verdedigen zich op verschillende manieren. Een daarvan is door te doen of ze dood zijn. Een lieveheersbeestje zal zich soms opofferen om andere soortgenoten te beschermen. De vijanden die de stank en de bittere smaak van een lieveheersbeestje hebben leren kennen, zullen die hun hele leven onthouden en nooit meer proberen een ander lieveheersbeestje op te eten.
Wist je?
Als je een lieveheersbeestje pakt, en het op een takje zet, zul je zien dat die altijd naar de punt loopt voordat die weg vliegt.
Waarom steekt alleen het wijfje van een steekmug?
Het wijfje drinkt het bloed van mensen en dieren. Ze heeft het nodig om eitjes te kunnen leggen. Als ze geen bloed drinken, kunnen de meeste steekmuggen geen eitjes leggen. Daarom steken ze hun mond, die eruitziet als een naald, in mensen en dieren en zuigen het bloed op. Mannetjes drinken alleen water en plantensap.
De steekmug rust even uit na het drinken van het bloed. De buik van de mug is nu klaar om eitjes te gaan leggen.
Eitjes worden in het water gelegd. Ze drijven aan de oppervlakte.
Het wijfje van de steekmug drinkt per keer ongeveer twee keer haar gewicht in bloed. Ze zal een tot vijf keer mensen bloed drinken en eitjes leggen tot ze doodgaat. Steekmuggen zullen gewoonlijk geen eitjes leggen zonder bloed te drinken. Sommige soorten steekmuggen, vooral in warme landen, leggen het hele jaar door eitjes en drinken al die tijd bloed van mens en dieren
Wat is en doet een libel?
Libellen zoeken overdag naar voedsel. Met grote ogen kunnen ze dat gemakkelijk vinden. Met die grote ogen kunnen ze ook sneller vijanden zien die hen willen vangen. Dankzij hun grote ogen kunnen ze gemakkelijk ontsnappen.
Het oog van een libel bestaat uit heel veel kleine oogjes. Elk oogje ziet bijna hetzelfde. De meeste insecten hebben net zulke ogen als een libel, maar meestal niet zo groot.
Babylibellen heten nimfen. Ze leven in het water en eten allerlei kleine visjes. Wanneer ze groter worden, kruipen ze uit het water en veranderen in prachtige volwassen libellen.
Poppen of larven hebben allerlei vormen, afhankelijk van het soort libel. Ze nemen zuurstof op via kieuwen aan het einde van hun spijsverteringskanaal. Door hun lichaam te laten uitdijen en weer samen te trekken, persen ze water door hun kieuwen en zwemmen op die manier. De poppen van de meeste libellen hebben drie bladvormig tracheekieuwen aan het eind van het achterlijf en zwemmen door met achterlijf te zwiepen.
De eitjes
De vrouwtjes libel steekt haar staart in het water wanneer ze eitjes legt. Hier zie je verschillende libellen. Elk wijfje heeft haar eigen manier van eitjes leggen.
Uit het eitje komt de nimf van de libel. Die groeit op in het water. Wanneer ze volwassen zijn, zijn ze een libel geworden. Ze komen dan uit het water en vliegen weg.
Het wijfje van de gewone Libel legt haar eitjes in het water, terwijl ze aan het mannetje vastzit. Het wijfje van een andere soort legt haar staart het water te raken, terwijl het mannetje boven haar waakt. De zwart gevleugelde waterjuffer rust op waterplanten en legt daar eitjes op.
Bij weer een ander soort klemt het wijfje zich vast aan het mannetje en strooit de eitjes in het rond.
Wie is er sterker: een vliegend hert of een bladsprietkever?
Eerst over bladsprietkvers.
Sommige mannetjes-bladsprietkevers gebruiken hun hoorns om mee te vechten. Winnaar is hij die de andere kever met zijn hoorns omver stoot. De mannetjes vechten nooit met de wijfjes, die geen hoorns hebben.
Er zijn ongeveer 30.000 soorten bladsprietkeers.de hier afgebeelde is een Oosterse soort. Ze zijn van
1 ½ cm lang tot 2 ½ cm lang. De mannetjes van de meeste soorten hebben antennen met bladvormig verbrede leden. De wijfjes hebben die niet, ze graven in de grond om eitjes te leggen, en de hoorns zouden dan in de weg zitten.
Dan de vliegende herten.
Bij de vliegende herten vechten de mannetjes met elkaar om eten. Ze vechten ook met elkaar om een wijfie te krijgen. En ze moeten vechten om zichzelf tegen vijanden te verdedigen. Voor al dat vechten hebben ze die sterke, scherpe scharen nodig.
De uisteeksels bij een kever die op scharen lijken zijn eigenlijk overontwikkelde kaken. De mannetjes slaan er elkaar woest mee wanneer ze om eten of een wijfje vechten. Gewoonlijk zal de kever die lijkt te verliezen, zich al heel snel terug trekken, zodat de meeste gevechten niet lang duren.
En wie is dan de sterker: een vliegend hert of een bladsprietkever?
Beide soorten kevers houden van het sap van bomen. Als er maar een beetje sap is, zullen ze daar om vechten. Gewoonlijk kan een vliegend hert het niet winnen van een bladsprietkever. De grotere kever kan zijn hoorn gebruiken om het vliegend hert weg te duwen. Maar een groot vliegend hert kan met zijn scharen vechten. Soms kun je zien hou een groot vliegend hert een bladsprietkever met zijn scharen vastklemt. Het vliegend hert kan winnen door de grotere bladsprietkever tegen de grond te drukken.
Over allerlei soorten wormen.

· Wat eten regenwormen?
· Wat meer over het lichaam.
· Meer over de regenworm.
· Lintwormen ziekte.

Wat eten regenwormen?
Ze eten aarde! Er zitten veel dode bladeren en kleine diertjes onder de grond, en die worden vermeng met de aarde die de worm eet. De aarde gaat door het lichaam van de worm en komt weer terug in de grond. Daardoor wordt de grond beter om er planten op te laten groeien. Wormen zorgen er ook voor dat er lucht in de grond komt, waardoor die nog beter wordt. Uitwerpselen van wormen laten planten beter groeien. Daarom houden boeren van wormen.
Wat meer over het lichaam van de wormen.
Wormen hebben geen ogen, maar hun hele lichaam kan licht voelen.
Ze hebben korte haartjes op hun lichaam om te voorkomen dat ze wegglijden.
Ze halen adem via hun huid. Als er water in hangenstelsel komt, moeten ze boven de grond komen om adem te halen. (Vogels maken daarvan gebruik door op de grond te stampen, en zo regen na te doen.)
Als een worm in tweeën is gesneden, groeit het weer aan tot het twee wormen zijn.
Als een worm niet meer in zijn gang in de grond kan terugdruipen, zal hij door de zon uitdrogen en doodgaan.
Meer over de regenworm.
Een regenworm blijft overdag in zijn hol. s’ Nachts komt hij met een deel van zijn lijf boven de grond om rottende organische stoffen op te eten die vlakbij de ingang liggen. Wanneer de kop van de worm helemaal onder in het hol zit, eet hij de grond daar. De uitwerpselen vormen een natuurlijke mest. Wormen die zich door de grond voortbewegen maken veel gangen, waardoor er meer water en lucht in de grond kunnen komen. Hierdoor groeien de planten veel beter.
Lintwormen ziekte.
Het is een infectie met zich aan de wand van de dunne dar hechtende lintwormen. Dat ontstaat wanneer men niet genoeg verhitte vlees eten, met name rundvlees, waarin larven zitten van de lintworm. Het kan ontstekingen veroorzaken en een reactie geven op het lichaam, bijvoorbeeld vaak misselijk worden. Wanneer het duidelijk is dat een persoon lintwormen ziekte heeft, wordt er meteen een operatie gedaan, waarbij letterlijk de lintworm uit de dunne darm wordt getrokken.
Zo heb je twee soorten lintwormen. Je hebt de ongewapende (runderlintworm) en de gewapende lintworm (varkenslintworm. De varkens lintworm is extra gevaarlijk, want die kan blaasworm infectie veroorzaken.
Meer over de lintwormen.
Lintwormen zijn de bekendste platwormen. Ze leven in darmkanalen van grote zoogdieren, waaronder de mens. Ze kunnen wel 20 meter lang wormen. Ze zitten in het darmkanaal, vast met hun kop, in de darm kanaal, met nog enkele zuignappen om goed vast te zetten. Het lichaam bestaat uit veel verschillende segmenten, de proglotiedien. Doordat ze blijven groeien wordt de lichaamsketen steeds langer, totdat hij ergens afbreekt. Als het deel (wat meestal het achterste deel is) afstoot poept hij het uit in het organisme. Zintuigen hebben wormen niet. Ze hebben ook geen mond of darmkanaal. Dat is ook niet nodig want ze kunnen via de huid voedingstoffen opnemen.
Weekdieren in zijn algemeen.

· Weekdieren in zijn algemeen.
· Over de inktvissen. & Over de slakken.
· Over de tweekleppige.

Weekdieren in zijn algemeen.
Weekdieren vormen een groep van ongeveer 120.000 soorten. Ze verschillen in grootte en vorm van een minuscuul schildiertje tot een 18 meter lange inktvis. De meeste leven in het water, maar sommige leven op het land. Hoewel ertussen de soorten onderling veel verschillen zijn, kunnen we ook een aantal belangrijke overeenkomsten aangeven. Zo hebben ze allemaal een zacht lichaam dat wordt beschermd door een stevige mantel. De onderkant van de mantel gaat over in een gespierde voet waarmee het dier zich voortbeweegt. De meeste weekdieren hebben aan de buitenkant van de mantel een schelp die het lichaam bescherming geeft. Bij inktvissen is die niet te zien omdat hij in het lichaam zit. Als inktvissen doodgaan, spoelen de rugschelpen al zeeschuim vaak op het strand aan. Veel slakken hebben een huisje een grote, uiteen gedraaide kleppen, zoals bij mosselen en oesters.
Over de inktvissen.
Van alle weekdieren is de inktvis het meest ontwikkeld. Ze hebben een grote hersenmassa met enorme concentratie zenuwcellen. Hun intelligentie is nodig bij het vangen van hun prooi. Hun wapens zijn de met zuignappen voorziene tentakels. De octopus omarmt zijn prooi met alle acht tentakels en houdt hem klemvast met behulp van de zuignappen. Tienarmige inktvissen hebben een paar vangarmen waarmee ze de prooi vastgrijpen. Maar zelf moeten de inktvissen ook op hun hoede zijn. Reuzeninktvissen zijn een lekkernij voor petbissen. Vaak volgt ertussen beide soorten een hevig gevecht. Hoewel de potvis meestal wint zal hij ook zeker zwaar gewond zijn. De zuignappen drukken op zijn dikke huid zijn daar tastbare bewijzen van. Als er gevaar dreigt, kunnen inktvissen via de anus een zwarte vloeistof uitstoten. Ze maken zichzelf daardoor onzichtbaar en kunnen op de vlucht slaan. Het is deze zwart vloeistof waaraan het dier hun naam aan te danken heeft.
Over de slakken.
De slakken zijn er in de soorten van land en water dieren. Zij maken een rare groei door want bij de larven zitten de mond en de anus tegenover elkaar aan het uiteinde van hun lichaam. Tijdens de groei draait het lichaam een halve slag om de voet. Alle organen die beneden-achter zaten, komen nu boven-voor te liggen. Dat is ook zo met de anus. Dat zou wel erg prettig wezen ander zou hij op zijn eigen hoofd poepen, en die uitwerpselen bovenop zijn blijven liggen. Daarom is bij de sommige soorten ook zo dat de anus aan de zijkant zit. Bij andere soorten voeren gaten in de schelp de uitwerpselen weg. Het lichaam van een slak groeit in een spiraal. Dat heeft te maken met de ontwikkeling van het huisje. De mantel, de ingewanden en de schelp worden als het ware omhoog gedraaid, waarbij telkens een kant van het lijf aan de beurt komt om te groeien. De meeste slakken hebben een rij tanden, de tongrasp of radula. Hiermee kunnen ze voedsel fijn raspen. Bijna alle slaken zijn planten eters, maar er zijn er ook een paar die liever vlees eten. Die vleeseters gaan nauwkeurig te werk. Hun prooi is bijna altijd een schelp. Daar boren ze een gaatje in en dan zuigen ze het met hun slurfje leeg.

Tweekleppige.
Het lijf van tweekleppige wordt beschermd door een schelp die uit tweedelen bestaat. De schelphelften zijn verbonden door een stoort scharnier. Een sluitspier houdt ze op elkaar. Zodra de spier verslapt, gaat de schelp open. Niet voor niets ‘gapen’ mosselen altijd als ze dood zijn. Sommige tweekleppige, zoals kamschelpen, bewegen zich voort door de kleppen met kracht op elkaar te slaan. Andere gebruiken hun voet om zich te verplaatsen. Mosselen en oesters hechten zich aan de bodem vast. Tweekleppige hebben geen kop. De zintuigen die licht en voedsel moeten opsporen, zitten op de mantelrand. De dieren voeden zich door kleine deeltjes uit het water te zeven. Die worden omgeven door een laagje slijm. Het slijm met de deeltjes wordt naar de mondlappen getransporteerd en daar worden de eetbare en de niet-eetbare stoffen gescheiden. Het maagdarm kanaal doet de rest. De meeste tweekleppige leven in de zee, hoewel een sommige soorten het zoete water heeft opgezocht.
Stekelhuidige.

· Stekelhuidige in het algemeen.
· De zeesterren.
· Zee-egels.
· Slangsterren & Zeelelies en haarsterren.

Stekelhuidige in het algemeen.

De stekelhuidige hebben met elkaar gemeen dat ze allemaal vijfzijdig symmetrisch zijn. Hoe een stekelhuidige ook draait hij blijft altijd vijfzijdig symmetrisch en blijft er altijd hetzelfde uitzien. De zeester met zijn vijf armen vormt wel het duidelijkste voorbeeld. Je kunt ook nog een kop en een staart ontdekken. Een zee-egel lijkt in het op het eerste gezicht niet op een zeester. Al zou je de vijf armen naar binnen vouwen zou je het kunnen zien. Een andere overeenkomst tussen de stekelhuidige is dat ze vlak onder hun skalet een kleine beenplaatjes. Stekelhuidige leven altijd in de zee. Sommige kunnen zich vrij bewegen. Andere zitten aan de bodem gehecht.
Zeesterren.
Als je naar een zeester kijkt, vallen je meteen de vijf armen op die aan de onderkant honderden kleine buisvoetjes hebt. Voor de zeester zijn de voetjes enorm belangrijk. Niet alleen kan hij ermee over de zeebodem wandelen, hij gebruikt ze ook om een prooi te vangen. Zeesterren zijn weg van tweekleppige. Om het vlees naar binnen te kunnen werken moet de zeester de schelpen eerst openen. Met de voetjes rukt hij aan beide kleppen, zodat de schelp op een kiertje komt te staan. Dan wurmt de zeester zijn uitgestulpte maag naar binnen. Hij scheidt maagsappen af waardoor het vlees van het schelpdiertje in een vloeibare brij verandert nu kan de zeester de schelp helemaal open en aan zijn zeebanket beginnen. Een hoop zeesterren bij elkaar kunne een verwoestende uitwerking hebben. Zo hebben stekelzeesterren, die van koraal leven, in de Grote Oceaan al heel wat koraalriffen weggevreten.
Zee-egels.
Veel zee-egels hebben een bolvorm. Het zijn de enige stekelhuidige waarbij de kalkplaatjes vlak onder de huid aan elkaar zijn gegroeid om zo een stevig lichaam te vormen. De stekels op de huid hebben verschillende functies. Aangezien ze pijnlijk steken, houden ze belagers uit de buurt. Sommige zee-egels zijn zelfs giftig. Daarnaast hergebruikt de zee-egel zijn stekels ook om zich voort te bewegen of zich in de bodem in te graven. Tussen de stekels ziet een soort van tangetjes waarmee de huid wordt schoongehouden. Ook de buisvoetjes zitten op de huid. Ze dienen vooral voor de voortbeweging. Bij hartegels worde ze gebruikt als ademhalingsorganen. Aan de onderkant van het lijfje zit een mond met vijf beweeglijke tanden. Hiermee schraapt de zee-egel organischmateriaal (kleine beestjes dus) van rotsen af. De anus zit helemaal aan de andere kant, boven op het lichaam.
Slangsterren.
Er zijn ongeveer 2.000 verschillende soorten slangsterren. Ze zijn gemakkelijk te onderscheiden van zeesterren omdat ze veel slankere, langere armen hebben een ander verschil met zeesterren is dat ze geen buisvoetjes gebruiken om zich te voort te bewegen. In plaats daarvan zwemmen ze door hun armen te bewegen. Of ze zetten zich ermee op de zeebodem af. Een darmstelsel en anus ontbreken. Eventuele onverteerbare delen verlaten het lichaam op dezelfde manier als ze zijn binnengekomen: via de mond.
Zeekomkommers.
Zoals je al dacht ziet de zeekomkommers ook zo uit als een komkommer. Dat komt door het typische langgerekte lichaam. Hun lichaam is bedekt met een leerachtige huid met daarop microscopisch kleine beenplaatjes. Ook de buisvoetjes zitten op de huid. In de buurt van de mond zijn deze vergroeid tot tentakeltjes waarmee de zeekomkommer voedsel uit het water haalt. Vijanden zullen geen goede herinneringen overhouden aan een aanval op de zeekomkommer. Als het dier wordt bedreigd, schiet het witte draden uit de anus af. De vijand kan hierin verstrikt raken en zo geschrokken weggaan of overlijden. In extreme situaties kan de zeekomkommer zelfs zijn hele darmkanaal in een keer uitbraken. Daar merkt hij niet zoveel van, want het darmkanaal groeit zo weer aan.
Zeelelies en haarsterren.
Zeelelies en haarsterren zijn de primitiefste stekelhuidige. Ze lijken op een omgekeerde zeester. De zeelelie zit met een steel vast aan de zeebodem. Haar sterren kunnen over de zeebodem kruipen en zwemmen. Beide soorten voeden zich met plankton dat via de trilharen naar de mond wordt gebracht. De buisvoetjes worden gebruikt voor de ademhaling.
Holtedieren.

· Holtedieren in zijn algemeen.
· Koralen.
· Sponzen.
· Schijfkwallen.
· De zeeanemoon

Holtedieren in zijn algemeen.
In de werelwateren komen ongeveer 10.000 soorten holtedieren voor. Ze kunnen verschillende afmetingen aannemen. Het grootste holtedier is een wal met een doorsnede van ongeveer 3,5 meter, met tentakels van 60 meter lang. Holtedieren kun je in twee groepen delen: de neteldieren, waarbij kwalpoliepen, schijfkwallen, koralen en zeeanemonen behoren, en de ribkwallen. De bouw van verschillende soorten kent veel overeenkomsten. Ze hebben alleen zakvormig lichaam dat uit twee lagen cellen bestaat. Tussen beide lagen cellen bestaat. Tussen beide lagen zit een geleiachtige stof met daarin de zenuwcellen. Aan de onderkant van de zak bevindt zich de mondopening. Prooidieren worden hier, meestal met behulp van tentakels, naar binnen gebracht. De zak werkt als een soort maag. De meeste holtedieren leven in zee. Een enkele soort heeft een zowatermilieu opgezocht.
Koralen.
In tegenstelling tot zeeanemonen bouwen koralen hun skelet zelf op. Bij kalkkoralen scheiden de buitenste lichaamscellen calciumcarbonaat af. Bij andere soorten zijn het juist de binnenste cellen die hoorn of kalk produceren. Koralen lopen uiteen van heel fijne waaierstructuren tot geweiachtige skeletten. In tropische en subtropische zeeën kunnen hele bouwwerken, de koraalriffen, ontstaan. De bouwsels worden niet alleen gevormd door levende koralen. Ook de skeletten van exemplaren die inmiddels al lang dood zijn, helpen ook een beetje mee. Koraal riffen komen alleen voor in ondiepe zeeën waarvan de watertemperatuur altijd boven de 22 graden is.
Sponzen.
Er zijn 10.000 verschillende soorten sponzen. Ze leven vooral in zout water. Ze hebben eigenlijk niets dat op een dier lijk b.v. ze hebben geen kop, geen staart, en ook geen zintuigen. Eigenlijk is het niet meer dan een holle massa van cellen. Via kleine poriën tussen de cellen krijgt de spons water binnen. De voedsel deeltjes worden eruit gezeefd. Het overtollige water verlaat het lichaam via een opening aan de bovenkant, het osulum. (Het werkt dus een beetje hetzelfde als een anus. Veel sponzen hebben in naaldenskelet dat opgebouwd is uit kalk, hoorn of kiezel. Sponzen zorgen op verschillende manieren voor nageslacht. Doordat de meeste sponzen hermafrodiet zijn, kunnen ze zichzelf bevruchten. Enkele soorten zijn echter eencellig: een mannetjesspons en een vrouwtjesspons zorgen samen voor jong telgen in de sponzenfamilie. Ongeslachtelijke voortplanting komt bij deze dieren ook voor. Ze doen dit door middel van knopvorming.
Schijfkwallen.
Schijfkwallen brengen bijna hun hele leven door, een beetje zwemmend in de zee. Ze bewegen zich in het water voort door hun kogelvormige lichaam, ritmisch samen te trekken. Ze kunnen hun positie bepalen met behulp van een evenwichtorgaan en van lichtgevoelige cellen aan de rand van de klok. Aan de onderkant van de klok zitten in een kransvorm de tentakels. Die zijn voorzien van netelcellen om prooidieren mee te verlammen. Als een prooi verstrikt is geraakt in de tentakels van de kwal, wordt hiernaar de mond gebracht. Die zit in het midden onder de klok.
De zeeanemoon.
Als je aan een zeeanemoon denkt, of kijkt denk je dat het een plant is, maar het is een primitief dier dat aan de bodem vast zit. Poliepen zijn opvallende dieren: ze kunnen de prachtigste kleuren en vormen aannemen. Zeeanemonen hebben plakkerige cellen aan hun tentakels, waarmee ze de prooien vastgrijpen. De meeste eten alleen plankton, maar er zijn er een paar eten ook zelfs vis. De prooi wordt in een keer opgenomen in de lichaamsholte van het dier. Dan gaat het dier verteren en komt het in het verteringsproces. Sommige leven in gebieden met veel kreeften, en eet soms ook mee van los dwarrelende voedsel stukken, terwijl de zeeanemoon wordt beschermd door de netelcellen van de kreeft.
Reptielen.

· Holtedieren in zijn algemeen.
· Koralen.
· Sponzen.
· Schijfkwallen.
· De zeeanemoon

Holtedieren in zijn algemeen.
In de werelwateren komen ongeveer 10.000 soorten holtedieren voor. Ze kunnen verschillende afmetingen aannemen. Het grootste holtedier is een wal met een doorsnede van ongeveer 3,5 meter, met tentakels van 60 meter lang. Holtedieren kun je in twee groepen delen: de neteldieren, waarbij kwalpoliepen, schijfkwallen, koralen en zeeanemonen behoren, en de ribkwallen. De bouw van verschillende soorten kent veel overeenkomsten. Ze hebben alleen zakvormig lichaam dat uit twee lagen cellen bestaat. Tussen beide lagen cellen bestaat. Tussen beide lagen zit een geleiachtige stof met daarin de zenuwcellen. Aan de onderkant van de zak bevindt zich de mondopening. Prooidieren worden hier, meestal met behulp van tentakels, naar binnen gebracht. De zak werkt als een soort maag. De meeste holtedieren leven in zee. Een enkele soort heeft een zowatermilieu opgezocht.
Koralen.
In tegenstelling tot zeeanemonen bouwen koralen hun skelet zelf op. Bij kalkkoralen scheiden de buitenste lichaamscellen calciumcarbonaat af. Bij andere soorten zijn het juist de binnenste cellen die hoorn of kalk produceren. Koralen lopen uiteen van heel fijne waaierstructuren tot geweiachtige skeletten. In tropische en subtropische zeeën kunnen hele bouwwerken, de koraalriffen, ontstaan. De bouwsels worden niet alleen gevormd door levende koralen. Ook de skeletten van exemplaren die inmiddels al lang dood zijn, helpen ook een beetje mee. Koraal riffen komen alleen voor in ondiepe zeeën waarvan de watertemperatuur altijd boven de 22 graden is.
Sponzen.
Er zijn 10.000 verschillende soorten sponzen. Ze leven vooral in zout water. Ze hebben eigenlijk niets dat op een dier lijk b.v. ze hebben geen kop, geen staart, en ook geen zintuigen. Eigenlijk is het niet meer dan een holle massa van cellen. Via kleine poriën tussen de cellen krijgt de spons water binnen. De voedsel deeltjes worden eruit gezeefd. Het overtollige water verlaat het lichaam via een opening aan de bovenkant, het osulum. (Het werkt dus een beetje hetzelfde als een anus. Veel sponzen hebben in naaldenskelet dat opgebouwd is uit kalk, hoorn of kiezel. Sponzen zorgen op verschillende manieren voor nageslacht. Doordat de meeste sponzen hermafrodiet zijn, kunnen ze zichzelf bevruchten. Enkele soorten zijn echter eencellig: een mannetjesspons en een vrouwtjesspons zorgen samen voor jong telgen in de sponzenfamilie. Ongeslachtelijke voortplanting komt bij deze dieren ook voor. Ze doen dit door middel van knopvorming.
Schijfkwallen.
Schijfkwallen brengen bijna hun hele leven door, een beetje zwemmend in de zee. Ze bewegen zich in het water voort door hun kogelvormige lichaam, ritmisch samen te trekken. Ze kunnen hun positie bepalen met behulp van een evenwichtorgaan en van lichtgevoelige cellen aan de rand van de klok. Aan de onderkant van de klok zitten in een kransvorm de tentakels. Die zijn voorzien van netelcellen om prooidieren mee te verlammen. Als een prooi verstrikt is geraakt in de tentakels van de kwal, wordt hiernaar de mond gebracht. Die zit in het midden onder de klok.
De zeeanemoon.
Als je aan een zeeanemoon denkt, of kijkt denk je dat het een plant is, maar het is een primitief dier dat aan de bodem vast zit. Poliepen zijn opvallende dieren: ze kunnen de prachtigste kleuren en vormen aannemen. Zeeanemonen hebben plakkerige cellen aan hun tentakels, waarmee ze de prooien vastgrijpen. De meeste eten alleen plankton, maar er zijn er een paar eten ook zelfs vis. De prooi wordt in een keer opgenomen in de lichaamsholte van het dier. Dan gaat het dier verteren en komt het in het verteringsproces. Sommige leven in gebieden met veel kreeften, en eet soms ook mee van los dwarrelende voedsel stukken, terwijl de zeeanemoon wordt beschermd door de netelcellen van de kreeft.
Reptielen.

· Reptielen in zijn algemeen & Leefmilieu.
· De zintuigen & De huid.

Reptielen in zijn algemeen.
De reptielen, die ongeveer 340 miljoen jaar geleden al leefden, waren de eerste dieren die volledig op het land konden leefden. De eigenschappen van het water landdieren, die vroeger waterdieren waren zijn Allemaal koudbloedig. Net als zoogdieren hebben reptielen ook twee longen en ademen daarmee. Toch leven veel reptielen in het water.
Leefmilieu.
Omdat de meeste reptielen koudbloedig zijn komen de meeste reptielen voor en tropische en subtropische gebieden voor. Reptielen die in gebieden leven waar het ’s winters koud is, houden een winterslaap om de koude periode te overleven. De kleine hagedis probeert zelf om op de poolcirkel te leven. Hoewel de reptielen tot de landdieren behoren, leven er ook een paar in het water. Bijvoorbeeld de krokodillen, of waterslangen brengen bijna de hele dag door in het water. De rest van de tijd blijven ze op de oevers rond hangen. Zo zijn de schildpadden bijvoorbeeld bijna helemaal aangepast aan het water. Ledematen zijn vergroeid tot pedels. Zo kunnen ze ook moeilijk op het land lopen. Daarom zie je ze ook alleen op het land lopen als ze eieren gaan leggen.
De zintuigen.
Over het algemeen zien reptielen vrij goed. Wel zijn de ogen erg verschillend bij elke soort. Zo hebben kameleons los van elkaar draaibare ogen, waardoor ze een groot gezichtveld hebben. De ogen worden voor een groot deel bedekt door oogleden, waardoor de kameleon erg scherp ziet. Slangen hebben geen oogleden. In plaats daarvan zijn hun ogen voorzien van een doorzichtig vlies dat heb vochtig houdt. Vele hagedissen hebben een derde oog. Het zit boven op de kop van het dier omdat er een huid overheen is gegroeid, is het alleen herkenbaar als een lichter plekje. Het oog is gevoelig voor licht. Waarschijnlijk bepaalt de hagedis met behulp van dat oog hoe lang hij in het zonlicht heeft gelegen. Het gehoor is minder goed van een reptiel. Een uitzondering is de gekko, die kan namelijk heel goed horen. Slangen en hagedissen hebben ook een ander opmerkelijk zintuig, namelijk het orgaan van jocobson. Het bestaat uit twee kleine holten in het gehemelte die nauw samenwerken met de tong. Geuren worden opgenomen door de tong, die alsmaar word uitgestoken. Als het dier zijn tong naar binnen doet, komen geurdeeltjes in de holten terecht. Zo kunnen deze dieren nauwkeurig ruiken.
De huid.
De huid van de reptiel is dik en bescherm tegen uitdrogen. De buitenste, geschubde huidlaag bestaat uit garde, dode cellen. Slangen vervellen regelmatig. De oude opperhuid scheurt dan, en wringt zich eruit. Ook worden de oude vellen, die ook wel slangenhemd genoemd worden, ook wel in bomen terug gevonden. Hagedissen stoten ook hun huid af, maar die laat is stroken los. Krokodillen en schildpadden vervellen ongemerkt. Hun buitenste laag slijt geleidelijk af, maar groeit ook weer aan. In de huidschubben van een aantal krokodillen en hagedissen zitten kleine beenplaatjes die de huid extra bescherming geeft.
Moeilijke woorden pagina.

Moeilijke woorden Betekenis

Overontwikkelde Hoogontwikkeld, meer door gegroeid voorwerp dan het is.
Hermafrodiet Wezen dat kenmerken van beide geslachten kan hebben in zich verenigd.
Knopvormig Bol vormig
Primitief Al van vroeger bestaan.
12. Nawoord.

Ik heb van dit werkstuk heel veel geleerd. Misschien wel het meest van alle werkstukken die ik gemaakt heb. Dit is ook het grootste werkstuk dat ik gemaakt heb. Ik heb al een heleboel werkstukken gemaakt en dus heb ik leren plannen. Dat heb ik bij deze ook gedaan, want anders had ik hem nooit zo groot kunnen maken. Ik ben ook wel een heleboel moeilijke woorden tegen gekomen en daar een “moeilijke woorden pagina” van gemaakt. Ook bij de encyclopedie van mijn thuis, kwam ik ook hele moeilijke zinnen tegen, en om die in je eigen woorden te zetten is dan heel moeilijk. Ik heb het geprobeerd, maar soms is het zo moeilijk, dat ik het niet in makkelijke zinnen kon zetten, zodat je hetzelfde bedoelt. Ook daar ik heel veel van geleerd.

Boekenlijst

Deltas-grote NATUUR Encyclopedie voor de jeugd.
Encyclopedie van mijn thuis.
Internet.
Dieren langs de kust.
Wormen van de wereld.
Koraalriffen.
Alle soorten insecten.
De grote encyclopedie van eter.

REACTIES

A.

A.

erg veel spellings-, en grammaticafouten.

Bij een lintworminfectie wordt de worm NIET operatief behandeld. De lintworm wordt behandeld met een medicijn, praziquantel.

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.