1 Het zenuwstelsel.
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en, de zenuwen. De zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen in je lichaam. Het zenuwstelsel heeft een belangrijke rol bij het waarnemen en, bij het tot stand komen van je gedrag. Een voorbeeld is:
Je ziet drop. Die drop vind je lekker. Je begint te watertanden. En je pakt een dropje.
Dit gebeurt allemaal in het zenuwstelsel, als volgt:
Je ziet de drop, je ogen vangen dan lichtstralen op, die afkomstig zijn van de drop. De geur van drop neemt het ruikzintuig waar. De lichtstralen en de geur zijn voorbeelden van prikkels. Impulsen zijn seintjes die elektrische signalen naar de zenuwen voorleiden. Impulsen worden door andere zenuwen naar de hersenen geleid. Je hersenen verwerken de ene impuls anders dan de andere impuls. Een impuls kan bijv. naar je speekselklieren gaan, hierdoor ga je watertanden. Een impuls kan ook naar een armspier gaan, zo trekken je spieren samen en kan je iets pakken.
Het zenuwstelsel.
Het zenuwstelsel verwerkt impulsen afkomstig van zintuigen. Ook regelt het zenuwstelsel de werking van de spieren en klieren.
2 Het centrale zenuwstelsel.
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit het ruggenmerg en de hersenen. Het ruggenmerg ligt, in het wervel kanaal en begint bij de hersenstam. Het eindigt bij de lendenwervels. Uit deze wervels, steken ruggenmergszenuwen. Deze zenuwen verbinden het ruggenmerg met de delen van de romp en de lendenmaten. Als er impulsen van de romp of de ledematen naar de ruggenmergzenuwen komen, geleid het ruggenmerg de impulsen naar de hersenen. Ook geleid het ruggenmerg de impulsen van de hersenen naar de zintuigen.
De wervelkolom.
De hersenen bestaan uit de hersenstam, de kleine hersenen en de grote hersenen. De hersenstam geleid impulsen van de grote hersenen, kleine hersenen naar het ruggenmerg.
Maar dit gebeurt ook andersom.
De hersenzenuwen zorgen ervoor dat de hals en delen van het hoofd voorbonden worden, met de hersenstam.
De grote hersenen en kleine hersenen zijn gesplitst, in de linkhelft en rechterhelft. Het merg van de grote hersenen heeft de kleur, lichter dan grijs, en is het binnenste gedeelde van de grote hersenen. De schors is het buitenste gedeelte van de grote hersenen en, heeft als kleur grijs.
De grote hersenen verweken impulsen pas als ze in de schors van de grote hersenen komen. Wanneer die verwerkt zijn wordt je pas bewust van een prikkel. Het verwerken van een impuls gebeurt in het hersencentra. Het hersencentra is gespitst in het bewegingscentra en in het gevoelscentra. Er zijn ook centrums die apart liggen in de hersenschors. Als er een impuls verwerkt wordt in de gezichtscentra, betekend dat je iets ziet. Als dit niet het geval is, zit er een stroring in de gezichtcentra en kun je blind worden. Omdat in de gevoelscentra impulsen die binnenkomen worden verwerkt, is er een bewuste gewaarwording van prikkels. Als er impulsen naar de bewegingscentra komen, worden deze impulsen naar de spieren geleid. Dan ontstaat er een bewuste of gewilde beweging.
De kleine hersenen zorgen voor dat je meerde bewegingen tegelijk kan doen. Dit heet coördinatie. De kleine hersenen zorgen onder andere voor evenwicht te handhaven.
3 Alcohol
Steeds meer jongeren gaan alcohol drinken.
Dit doen ze om:
- er bij te horen;
- nieuwsgierig;
- verveling;
- ontspanning en gezelligheid;
- om stoer te doen;
- om hun problemen te vergeten.
Sommige mensen drinken niet omdat ze het te duur vinden. Of omdat het slecht voor de gezondheid is. Alcohol kun je verdelen in, bier, wijn en sterke dranken. Als je alcohol drinkt, is dit niet schadelijk. Maar als je het te veel of/en te vaak drinkt, kan het schadelijk zijn.
Alcohol, komt direct in het bloed terecht. Zo stroomt het door naar je hersenen. Je hersenen worden dan langzaam verdoofd.
Loskomen gebeurt naar een of twee glazen. Hier wordt je vrolijker van, en je gaat je er, vrolijker door voelen. Je wordt ook minder verlegen, en je durft meer. Je kan dan ook agressief worden.
Als je meer gaat drinken raak je aangeschoten. Je hersenen raken meer verdoofd. Zo denk je dat je meer kan. Je krijgt meer zelfvertrouwen. Je reactie vermogen wordt ook minder, en je ziet en hoort minder goed.
Als je nog meer gaat drinken, wordt je dronken. Zo zie je niet meer scherp, en je bewegingen kun je niet goed meer beheersen. De volgende dag weet je niks meer van wat je hebt gedaan. Je loopt ook een grote kans dat je die volgende dag een kater hebt. Je hebt dan erge dorst en hoofdpijn. Soms moet je dan overgeven. Alcohol is dus een giftige stof.
Als je gaat drinken uit gewoonte, kan dit op lange termijn uitlopen tot verslaving. Als je aan alcohol verslaafd bent, ben je daar geestelijk of lichamelijk afhankelijk van. Als je steeds maar aan alcohol denk, en het zo erg is dat je niet eens meer in slaap kan vallen. Of tot rust kan komen, ben je geestelijk verslaafd.
Als je doordat je geen alcohol drinkt, rillerig, ziek of koorts krijgt. Ben je lichamelijk afhankelijk van alcohol. Het kan ook zijn als je wilt stoppen met alcohol dat je dan ontwenteling verschijnselen krijgt. Campagne tegen alcohol.
Alcohol wordt bij een volwassenen persoon in anderhalf uur door de lever uit het bloed weg geleid. Bij iemand die te veel alcohol drinkt, werkt de lever niet meer zo goed. Je hersenen, maag en hart zijn dan ook beschadigt. Ze kunnen ook lijden aan geheugenverlies. Als je alcohol tijdens de zwangerschap drinkt, heeft dat gevolgend op het kind in de buik.
Omdat het percentage van mensen die alcohol drinken steeds meer stijgt, wordt er meer campagne gevoerd. Er wordt ook strenger opgetreden tegen het drinken van alcohol. Je kan ook in de het verkeer aangehouden worden om een blaastest te doen. Als je meer dan 0,5 promillage in je bloed zit, mag je niet neer fietsen of rijden.
4 Het hormoonstelsel.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden