Zit je in de bovenbouw van havo of vwo?

Vul dan deze vragenlijst in over jouw studiekeuze en maak kans op een van de cadeaubonnen van 20 euro.

Meedoen

Overstromingen in Nederland

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 1113 woorden
  • 13 maart 2007
  • 90 keer beoordeeld
Cijfer 5
90 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Waren er veel watersnoodrampen in Nederland?

Er zijn vanaf de middeleeuwen ongeveer 38 grote watersnoodrampen geweest. Daarvan waren er ongeveer 32 vanuit zee en ongeveer 6 vanuit de grote rivieren.

De eerste watersnoodramp waar informatie over is behouden is die van 26 december 838, dan loopt bij een stormvloed een groot deel van noordwest Nederland onder. Een belangrijke oorzaak van deze watersnood was het gebrek aan goede dijken.
Andere bijzondere watersnoodrampen.

De Stormvloed van 28 september 1014, resulteerde in wat zeer waarschijnlijk de eerste doorbraak van de vrijwel gesloten kustlijn van de lager gelegen gebieden in Nederland is geweest. Volgens bronnen uit die tijd is met name op het toenmalige eiland Walcheren zware schade aangericht. Het herstel heeft veel tijd gekost. De kroniek van de abdij van Quedlinburg in Saksen maakte melding van duizenden doden.

De Stormvloed van 1163. Verschillende malen dit jaar werd Nederland getroffen door overstromingen. Hierdoor braken de dijken langs de Maas. Een belangrijk gevolg van deze dijkdoorbraken was dat de monding van de Oude Rijn bij Katwijk, die al bijna geheel verzand was, volledig werd gesloten. Door de dijkdoorbraak gingen veel gronddeeltjes van het gebied bij de dijkdoorbraak naar het binnengebied. De gronddeeltjes bezonken vooral in de ondiepere delen, daar stroomde het water immers vrij rustig. Een van de plekken waar het ondiep was, was bij de monding van de Oude Rijn.
De Allerheiligenvloed van 1170 was een grote overstroming die ontstond toen de Noordzee tussen het huidige Huisduinen en Texel door de duinenrij brak. De beek Marsdiep kreeg een verbinding met de Noordzee en werd een zeegat. Het land tussen Texel, Medemblik en Stavoren werd overstroomd, en Texel en Wieringen werden eilanden. T0wee factoren waren bij deze zeevergroting van belang, de eerste was de zeespiegelstijging, de tweede was de aanwezigheid van grote veengebieden. Door de grote aanvallen van de zee werd het veen afgeslagen en verdween het in de golven.
Bij de watersnood van 1280 werden grote delen van Noord-Nederland overstroomd. Dit resulteerde in het ontstaan van de Lauwerszee.
De St. Luciavloed van 1287, vond plaats op 14 december 1287, in de nacht na 13 december, de dag van de Heilige Lucia. Hij trof vooral het noorden van Nederland, maar vooral Friesland. Door deze vloed van hele grote omvang werd de Waddenzee gevormd, en de Griend verdween bijna onder de golven. Verder was deze watersnood dè doorslag voor het ontstaan van de Zuiderzee, waardoor West Friesland definitief werd gescheiden van het huidige Friesland. Alle dorpen die dus op de plaats van het huidige IJsselmeer en de Waddenzee liggen, zijn door deze vloed overspoeld en verdronken. Het precieze aantal slachtoffers is onduidelijk, schattingen lopen uiteen van 50.000 tot 80.000. Dit is een groot aantal, gemeten naar de totale bevolking van Nederland rond die tijd (ongeveer een half miljoen).

De Sint Elisabethsvloed van 1404 was een watersnood die plaatsvond op of rond 19 november 1404, de naamdag van Sint Elisabeth. Deze ramp wordt ook wel de eerste Sint-Elisabethsvloed genoemd. De overstromingen vonden vooral plaats in Vlaanderen en Zeeland. Het landverlies in Zeeuws-Vlaanderen en West-Vlaanderen bedroeg circa 3000 ha.
De Sint Elisabethsvloed van 1421 was een watersnood die plaatsvond op of rond 19 november 1421, de naamdag van Sint Elisabeth. Vermoedelijk is de ramp veroorzaakt door een bijzonder zware noordwesterstorm, gevolgd door een zeer hoge stormvloed. Door het natte weer van de maanden daarvoor stond het water ook nog eens extreem hoog. De dijkdoorbraken en overstromingen richtten in Zeeland en Holland grote verwoestingen aan, waarbij zeker tweeduizend mensen de dood gingen. Een misverstand wil dat de Biesbosch door deze stormvloed in één nacht is ontstaan. Weliswaar braken bij deze vloed in de nacht van 18 op 19 oktober de dijken van de toenmalige Grote of Zuid-Hollandse Waard, maar het duurde nog tientallen jaren voor het gehele gebied onder water stond en er dieren en begroeiingen kwamen.
Door deze vloed werden de met elkaar ruziënde steden Geertruidenberg en Dordrecht gescheiden (Hoekse en Kabeljauwse twisten).
Waarschijnlijk was de vloed niet eens zo hoog. Maar door de Hoekse en Kabeljauwse twisten was het dijkonderhoud verwaarloosd. Hierdoor konden de dijken doorbreken. Een naar gevolg voor Dordrecht van deze vloed was, dat er uiteindelijk vaarwegen rondom Dordrecht ontstonden, waardoor het zogenaamde stapelrecht van Dordrecht, dat bepaalde dat handelswaar eerst moest worden uitgeladen voor men het mocht doorvoeren, omzeild kon worden. Ook werd Dordrecht afgesneden van het zuiden, wat ongunstig was voor de handel.

Afb 3: De Sint-Elizabethsvloed van 1421 bron 3

Bij de Allerheiligenvloed van 1675 wordt voornamelijk Noord Nederland getroffen. De volgende gebieden overstroomden daardoor:
· delen van Terschelling
· de omgeving van Stavoren en Hindeloopen
· de Mastenbroek bij Kampen
· het gebied tussen Schagen en Den Helder
· Noord-Holland ten oosten van Alkmaar
· de omgeving van Amsterdam
· een heel groot gebied rond de Haarlemmermeer.
De stormvloed van de nacht van 24 op 25 december 1717 - naar deze datum ook wel Kerstvloed genoemd, heeft grote gevolgen gehad voor de getroffen gebieden aan de Noordzee-kust. De Kerstvloed was het gevolg van een noordwesterstorm, die in de kerstnacht het kustgebied van Nederland, Duitsland en Scandinavië trof. In totaal verdronken ca. 14.000 mensen. Het was de laatste grote overstroming in Noord-Nederland. Het water reikte tot de stad Groningen en ook tot o.a. Zwolle, Dokkum, Amsterdam en Haarlem. Veel dorpen die dicht bij zee lagen, zoals West-Vlieland en dorpen achter de zeedijken in Groningen, werden volledig verwoest. Volgens schattingen verdronken er in de provincie Groningen ruim 2200 mensen en 37000 stuks vee. De reddingsoperatie in Groningen stond onder leiding van Thomas van Seeratt. De lokale gemeenschapen kregen te maken met bevolkingsverlies, economische achteruitgang en armoede. Geen enkel kustgebied tussen Nederland en Denemarken bleef hiervan verschoond. Overal traden dijkdoorbraken op gevolgd door het onderlopen van grote oppervlakken land. Tussen Tønder in Sleeswijk en het Ostfriese Emden verdronken zo'n 9000 mensen, in Nederland waren 2500 slachtoffers te betreuren. De zwaarst getroffen gebieden lagen in het graafschap Oldenburg, rond Jever, Kehdingen en het vorstendom Ostfriesland. In het plaatsje Butjadingen verloren ze 30% van de bevolking.
In alle getroffen kustgebieden ging een grote hoeveelheid vee verloren. Alleen al in Ostfriesland werden 900 huizen compleet weggespoeld. De schade aan dijken en sluizen was onbeschrijfelijk. Overlevenden bleven lange tijd ongewis over het lot van vermiste familieleden. Van de 284 vermiste personen uit Werdum in Oostfriesland waren bijvoorbeeld op 5 februari 1718 nog maar 32 teruggevonden.
Het effect van deze stormvloed in de koude wintertijd - een paar dagen na deze vloed kwam er strenge vorst en sneeuwval in, werd nog versterkt toen het grotendeels openliggende land in de nacht van 25 op 26 februari door een nieuwe stormvloed werd getroffen.
Op 13 en 14 januari 1916 was er een watersnood rond de Zuiderzee. Een stormvloed viel samen met een hoge afvoer op de rivieren. Als gevolg braken op tientallen plaatsen de dijken en was daarnaast op veel plaatsen sprake van schade aan de bekleding van de dijken. In de provincie Noord-Holland viel een aantal doden. Koningin Wilhelmina bezocht de getroffen gebieden.

Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

Bij de Allerheiligenvloed van 1675 wordt voornamelijk Noord Nederland getroffen. De volgende gebieden overstroomden daardoor:
· delen van Terschelling
· de omgeving van Stavoren en Hindeloopen
· de Mastenbroek bij Kampen
· het gebied tussen Schagen en Den Helder
· Noord-Holland ten oosten van Alkmaar
· de omgeving van Amsterdam
· een heel groot gebied rond de Haarlemmermeer.
De stormvloed van de nacht van 24 op 25 december 1717 - naar deze datum ook wel Kerstvloed genoemd, heeft grote gevolgen gehad voor de getroffen gebieden aan de Noordzee-kust. De Kerstvloed was het gevolg van een noordwesterstorm, die in de kerstnacht het kustgebied van Nederland, Duitsland en Scandinavië trof. In totaal verdronken ca. 14.000 mensen. Het was de laatste grote overstroming in Noord-Nederland. Het water reikte tot de stad Groningen en ook tot o.a. Zwolle, Dokkum, Amsterdam en Haarlem. Veel dorpen die dicht bij zee lagen, zoals West-Vlieland en dorpen achter de zeedijken in Groningen, werden volledig verwoest. Volgens schattingen verdronken er in de provincie Groningen ruim 2200 mensen en 37000 stuks vee. De reddingsoperatie in Groningen stond onder leiding van Thomas van Seeratt. De lokale gemeenschapen kregen te maken met bevolkingsverlies, economische achteruitgang en armoede. Geen enkel kustgebied tussen Nederland en Denemarken bleef hiervan verschoond. Overal traden dijkdoorbraken op gevolgd door het onderlopen van grote oppervlakken land. Tussen Tønder in Sleeswijk en het Ostfriese Emden verdronken zo'n 9000 mensen, in Nederland waren 2500 slachtoffers te betreuren. De zwaarst getroffen gebieden lagen in het graafschap Oldenburg, rond Jever, Kehdingen en het vorstendom Ostfriesland. In het plaatsje Butjadingen verloren ze 30% van de bevolking.
In alle getroffen kustgebieden ging een grote hoeveelheid vee verloren. Alleen al in Ostfriesland werden 900 huizen compleet weggespoeld. De schade aan dijken en sluizen was onbeschrijfelijk. Overlevenden bleven lange tijd ongewis over het lot van vermiste familieleden. Van de 284 vermiste personen uit Werdum in Oostfriesland waren bijvoorbeeld op 5 februari 1718 nog maar 32 teruggevonden.
Het effect van deze stormvloed in de koude wintertijd - een paar dagen na deze vloed kwam er strenge vorst en sneeuwval in, werd nog versterkt toen het grotendeels openliggende land in de nacht van 25 op 26 februari door een nieuwe stormvloed werd getroffen.
Op 13 en 14 januari 1916 was er een watersnood rond de Zuiderzee. Een stormvloed viel samen met een hoge afvoer op de rivieren. Als gevolg braken op tientallen plaatsen de dijken en was daarnaast op veel plaatsen sprake van schade aan de bekleding van de dijken. In de provincie Noord-Holland viel een aantal doden. Koningin Wilhelmina bezocht de getroffen gebieden.

REACTIES

S.

S.

Nuttige informatie! Maar de sint elisabethsvloed gebeurde toch in 1921??

13 jaar geleden

S.

S.

Ik bedoel 1421

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.