Frankrijk

Veel mensen wonen in de buitenwijken van de stad. Ze reizen elke dag naar het centrum om te werken. Veel mensen werken in fabrieken waar bijvoorbeeld auto’s, chemische producten, vliegtuigen en machines gemaakt worden.
Op de stoepen van de Franse steden vind je vaak cafés met terrasjes. Hier kunnen de mensen elkaar ontmoeten. In de meeste steden zijn markten waar je vers fruit en groenten kunt kopen. De grote supermarkten zijn meestal buiten de stad.
In Frankrijk moeten alle kinderen tot hun 16e naar school. Ze krijgen les in vakken als wiskunde en aardrijkskunde, maar ook in naaien en metaalbewerking. Ze leren lezen, schrijven, foutloos praten. Op de basisschool doen alle kinderen aan sport op school, bijvoorbeeld atletiek, gymnastiek en voetbal. Veel Franse kinderen krijgen vakantiehuiswerk mee naar huis. Zo vergeten ze niet zo gauw wat ze de rest van het jaar op school hebben geleerd. De schooldag begint om 8.30 uur en duurt tot 4 uur ’s middags. Soms is er ook op zaterdagochtend les, maar op woensdag hebben de meeste Franse kinderen vrij. Als ze 16 zijn hoeven ze niet meer naar school, maar ze kunnen ook naar een vervolgopleiding die twee jaar duurt. Of ze kunnen naar een technische school voor een opleiding tot elektricien, loodgieter of monteur. Er zijn scholen die een eigen orkest, toneelclub of schoolkrant hebben. Je kunt ook gaan studeren op de universiteit. Er zijn 150 grandes ecoles. Maar 5% van de studenten lukt het om op een van deze scholen te studeren.
De tour de France wordt elk jaar in juli gereden en is de belangrijkste wielrenwedstrijd van het jaar. In drie weken leggen 200 wielrenners uit alle landen van de wereld een afstand van 3200 km af, met bijvoorbeeld etappes over de hoogste bergen van de Alpen en Pyreneeen.
De leider van het klassement is te herkennen aan de gele trui.
Autoraces zijn ook heel populair in Frankrijk. De 24-uurs race van Le Mans en de internationale grand prix van Monaco zijn wereldberoemd. Ook paardenraces trekken veel publiek. In Frankrijk wordt veel jeu de boules gespeeld. Het lijkt een beetje op knikkeren, maar dan in het groot. Wie het dichtst bij het kleine balletje komt met zijn bal heeft gewonnen.

Veel Franse feesten en vrije dagen hebben te maken met het geloof, bijvoorbeeld heilige dagen, Kerstmis en Pasen. Er zijn ook kleinere dorpsfeesten. Meestal zijn die voor de oogst zoals bijvoorbeeld: wijnfeesten, lavendelfeesten, kaasfeesten of oesterfeesten.
Op 14 juli viert Frankrijk het begin van de Franse revolutie. Er zijn fakkeloptochten en de mensen steken vuurwerk af. De huizen worden met vlaggen versierd en er wordt tot heel laat in de avond gedanst.
Op 6 december vieren de mensen uit het Noorden en Oosten het feest van Sinterklaas. Sinterklaas loopt met zijn ezeltje door de straten en deelt snoepjes uit.
Op 6 januari vieren de Fransen het drie koningen feest. Er wordt een speciale taart gebakken waar een boon in zit. Wie de boon heeft gevonden is voor een dag koning of koningin.
In Nice viert men mardi Gras met een groot carnavalfeest. Twaalf dagen lang kun je naar optochten met praalwagens kijken.

Geschiedenis:

14 juli 1789:
De burgers bestormen de bastille. Dat was een gevangenis in Parijs.
In 1800 vonden de mensen dat iedereen gelijk moest zijn.
Iedereen moest ook de zelfde rechten hebben. Dus of het nu ging om een popster of een gewone burger maakte niks meer uit. Voor die tijd hadden de geestelijke en de adel de macht. De Franse revolutie maakte daaraan een eind.
In die tijd leefde Napoleon Bonaparte. Hij had veel macht in Frankrijk, maar ook in andere delen van Europa had hij de macht. In 1804 heeft hij zichzelf tot keizer gekroond.
Napoleon zorgde dat iedereen stond ingeschreven bij de gemeente.
Zo kon Napoleon alles makkelijk regelen met geldzaken en dat soort dingen.
En wie geen achternaam had verzon er een. Vaak hele rare namen maar als je van beroep bakker was nam een bakker bijvoorbeeld Gerrit bakker.

Napoleon vond het niet goed dat zijn gebied van macht handelde met hun vijand Groot-Brittannië. In zijn gebied kwamen geen boten met graan en rietsuiker meer aan.
De boeren moesten toen wel graan gaan verbouwen. Er werd minder brood gegeten en meer aardappels gegeten. Napoleon heeft ook de gelijke maten en gewichten verzonnen.
Zo kunnen de mensen eerlijk ruilen.

1914-1918:
De eerste wereld oorlog.
Meer dan een miljoen mensen werden toen gedood en er waren wel 2 miljoen gewonden.
De Duitsers wilden Frankrijk veroveren. Meer dan 3 jaar vochten de twee legers met elkaar.
België was toen al door de Duitsers veroverd.
De Duitsers verloren de strijd de andere landen hielpen frankrijk namelijk met vechten.

1939-1944
Duitsland was weer begonnen met de oorlog. De Duitsers kwamen in 1940 binnen in
Frankrijk. In 1944 vielen de Britse, Amerikaanse, Canadese en Poolse soldaten Normandie binnen om Frankrijk te bevrijden.

Middelen van bestaan:
Een vijfde van de franse spullen die wordt gekocht door andere landen zijn voedsel en landbouwproducten. Boeren fokken koeien voor de slacht of zuivelproducten. Langs de kust aan het westen bij de Middellandse Zee worden vis en schaaldieren gevangen. De belangrijkste producten in de akkerbouw zijn: tarwe,gerst,haver en suikerbieten.
Ook wordt er veel fruit verbouwd zoals druiven en appels. frankrijk maakt ongeveer een kwart van alle wijn op de hele wereld. Alleen Italië maakt meer wijn dan Frankrijk. De bekende specialiteit van de fransen is kaas, er worden ongeveer 400 soorten gemaakt. De meest bekenden zijn: brie, camembert, roquefort. elke streek heeft zijn eigen specialiteiten.

Frankrijk is ook een van de belangrijkste landen voor de industrie. Frankrijk heeft veel ijzer en staalfabrieken, autofabrieken en chemische fabrieken. Frankrijk heeft drie bekende automerken: Renault en Citroen en Peugeot. De TGV( hoge snelheids trein.) haalt wel 300 km per uur. Natuurlijk kun je ook met het vliegtuig reizen, de KLM werkt samen met de Air France.
In het zuiden van Frankrijk komen veel toeristen. Er zijn ook heel veel campings.
Voor Nederland staat Frankrijk op nummer een als vakantie land. Elk jaar komen er veel mensen skiën en snowboarden.
Bezienswaardigheden:

Disneyland is het bekendste pretpark in Europa, het ligt net buiten Parijs.

De Eiffeltoren is het beroemdste bouwwerk van Parijs. De Eiffeltoren is wel 300 meter hoog. De toren is op de honderdste verjaardag van de Franse revolutie gebouwd door Gustave Eiffel.
In het paleis het Louvre is het grootste musea ter wereld gebouwd. Het beroemdste kunstwerk dat er te zien is is de Mona Lisa.

Moulin rouge is de beroemdste nachtclub van Parijs.

Franse woorden:

Een, twee, drie, vier, vijf zes, zeven, acht, negen, tien.
Un, deux, trios, quatre, cinq, six, sept, huit, neuf, dix

Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november, december.
Janvier, fevrier, mars, avril, mai, juin, juillet, aout, septembre, octobre, novembre, decembre.

Zwart, wit, rood, geel, groen, blauw,
Nior, blanc, rouge, jaune, vert, bleu.

Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag.
Lundi, mardi, mercredi, jeudi, vendredi, samedi, dimanche.

Boekenlijst:

- Moet je kijken Frankrijk en de Fransen, Anita Ganeri.
- Met het oog op Frankrijk, Jo Sturges
- Moderne industriële wereld Frankrijk, Mick Dunford.
- Lees en reis Frankrijk en Frans, Nicola Wright.
- Op stap in de Franse natuur, Franse steden, beleef de Franse zomer, naar de Franse sneeuw, Frans verkeersbureau