Tekstblok 1
In het circus Maximus
‘Gegroet, Caesar!’ schreeuwt het volk.
‘Gegroet, Caesar!’schreeuwt ook Marcus.
Hij is erg blij, want de keizer treedt zojuist binnen, Marcus Ulpius Traianus Caesar, consul, tribuun en vader des vaderlands. Nu zegt de keizer enige woorden. De menigte schreeuwt niet, ze zwijgen en luisteren. Dan schreeuwen ze weer, want ze zien de beeldenoptocht. Kijk! Jupiter en Juno, kijk! Apollo en Diana, kijk! Mars en Venus. Zodra het beeld van Venus te zien is klapt Marcus. Hij is immers verliefd – en daar zit Aemilia. Kijk, ook Aemilia klapt. Nu is Marcus blij en hij lacht. Nu valt het spektakel in de smaak.
Tekstblok 2
‘Kijk, de Romeinse markt!’, roept Domitilla, En haar vriendin Drusilla roept: ‘Kijk, een brede weg.’ ‘Kijk, het Collosseum!’ roept Julia. Maar Afra zwijgt. ‘Waarom zegt zij niks?’ vraagt Drusilla, ‘waarom is ze niet blij?’ Dan antwoordt Aemilia: ‘Het is een nieuwe slavin, ze zwijgt altijd, want ze kent geen Latijn.’ ‘Ze kent geen Latijn!’ roept Domitilla. ‘En waarom kent ze geen Latijn? Niemand leert het haar.’ En tegen Afra: ‘Kijk, Forum Romanum.’ Afra aarzelt, dan anwoordt ze: ‘Fo-rum Ro-ma-num.’ Julia is blij: ‘Kijk! Nu luistert Afra, nu zwijgt ze niet meer. Domitilla is een goede meesteres.’
Opnieuw zegt Domitilla tegen Afra: ‘Kijk, de hoge tempel, kijk, de brede weg.’ ‘Ho-ge weg’ antwoordt Afra. Aemilia en Drusilla lachen. Maar Domitilla zegt: ‘Het is geen hoge weg; het is een hoge tempel, het is een brede weg en er zijn veel brede wegen.’ En Afra antwoordt: ‘Er zijn veel brede wegen.’
De vriendinnen zijn blij en gaan door: ‘Het is een hoge tempel, het zijn hoge tempels. Daar staat een blijde slaaf, daar staan veel slaven. Kijk, nu komt Titus Servilius, een beroemde senator, nu veel senators, nu komen de senators! Ze zijn blij en lachen.’ En Afra zegt: ‘Veel blijde senators komen.’ Daarna zijn de vriendinnen blij en klappen en zeggen: ‘Goed zo, Afra, goed zo!’ Nu is ook Afra blij.
Tekstblok 3
Marcus: Hallo, Titus! Wat doe je?
Titus: Ik doe niks, zoals je ziet: studeren en lezen.
Marcus: Wat zeg je, vriend? Niemand doet niets terwijl hij studeert en leest – zoals vader, een geleerd man, gewoonlijk zegt. Maar studeren en lezen is niet altijd leuk, daarom vraag ik je: Waarom ga je niet met me mee naar het sportcentrum om met de bal te spelen? Ongetwijfeld zullen Gaius en Lucius daar zijn en met de bal spelen.
Titus: Ik kom; ik ben een goede vriend.
Marcus: Kijk, hier staan Gaius en Lucius. Hallo vrienden, wat doen jullie en waarom spelen jullie niet met de bal?
Lucius: Wat vraag je? We doen niks want met de bal spelen is niet mogelijk, omdat er zoveel mensen in het sportcentrum zijn: het is niet mogelijk binnen te komen.
Marcus: Waarom gaan we niet naar het koude bad? Daar zullen beslist weinig mensen zijn.
Titus: Waarom aarzelen om te gaan? Jullie zijn toch niet bang voor het koude bad. Jullie zijn toch niet laf, vrienden?
Gaius: Wat zeggen jullie, Marcus en Titus? Waarom zwijgen jullie niet en passen jullie op? We zijn namelijk nergens bang voor, en we zijn niet laf en we aarzelen ook niet om naar het koude bad te gaan, want het is leuk daar, waar niet zoveel mensen zijn.
Marcus: Applaus, vriend! Jij bent ongetwijfeld niet laf!
Tekstblok 4
Aemilia houdt van Rome en het leven in de stad; daarom prijst ze het plein en de brede wegen en de hoge tempels en het beroemde circus vaak.
Maar Afra, terwijl ze naar Aemilia luistert, zwijgt en denkt na:
‘Wat groot is Rome! Wat veel gebouwen zijn hier, wat veel wegen en steegjes zie ik! En wat hoor ik veel geschreeuw! De heren schreeuwen, terwijl zijn slaven roepen. Kooplieden schreeuwen terwijl en ze wijn, olie en olijven prijzen, de bedelaars roepen, terwijl ze giften verlangen! Zoveel geschreeuw verdraag ik niet, ik ben bang voor zoveel mensen. Waarom vindt Aemilia het altijd leuk om tussen de mensen te zijn? Waarom is zij gewoon om vele uren door de straten te wandelen? Waarom komen er zoveel mensen naar Rome?’
Terwijl Afra nadenkt, komt een bedelaar naar Aemilia en vraagt een gift. Aemilia lacht en weigert een gift, maar Afra lacht de man niet uit. Ze heeft nog één as, en wil het aan de man geven. De man ziet de as, hij lacht hard, en rent naar de tempel van Fortuna.
Tekstblok 5
Al een uur staat Marcus op het Capitool, voor de tempel van Juno en wacht opAemilia. Plotseling ziet hij haar: Daar komt ze, zonder Afra, zonder moeder, zonder vriendinnen. Marcus is blij en roept: ‘Hallo Aemilia! Hoe gaat het?’
Maar Aemilia fluistert: ‘Waarom zwijg je niet, Marcus? Kijk, daar komt vader met een senator uit de tempel van Jupiter, en daar is in plaats van Afra Megaera! Megaera is een slechte vrouw. Ze houdt me met grote zorg in het oog, ze hoort niets niet.’
Kan komt Megaera er al aan en vraagt: ‘Wat is er, Aemilia? Waarom blijf je op alle plaatsen staan? Waarom haast je je niet om te komen? Dan gaan we naar het plein.’
‘Ik houd zielsveel van je!’ fluistert Marcus en ‘in mijn leven….’ terwijl Aemilia met Megaera van het Capitool afdaalt naar het plein.
Marcus blijft op het Capitool en bekijkt de beroemde beelden. Hij hoopt immers: Misschien dat Aemilia….
Maar hij hoopt tevergeefs. Aemilia komt niet meer van het plein af. Daarom is Marcus bedroefd en vraagt: ‘Waarom vernietigen de goden Megaera niet? Waarom vernietigen ze alle slechte slavinnen, alle slechte mensen niet?
Tekstblok 6
In het Collosseum verwachten veel mensen de gladiatoren. Terwijl ze binnenkomen, gaan staan en groeten, vuren sommigen Barbatus, een beroemde gladiator, met groot geschreeuw aan, en anderen Syrus:
‘Luister, Syrus! Val Barbatus met het zwaard aan. Jij hebt geen angst, hoop dus op een overwinning, vecht, werk hard, houdt vol! Wan allen kijken naar je.
Syrus blijft echter staan, wacht af, aarzelt om Barbatus aan te vallen, en Barbatus houdt Syrus in de gaten. Daarom roept de menigte weer:
‘Vecht eindelijk! Waarom twijfel je? Waarvoor kijken jullie uit? Jullie zijn toch niet bang voor het zwaard? O goden, luister! Vernietig alle slechte gladiatoren, niet alleen in Rome maar in alle plaatsen.
Eindelijk valt Barbatus Syrus met zwaard aan, en dan roept de menigte:
‘Kijk uit, Syrus! Kijk uit voor Barbatus!’
Marcus schreeuwt niet en is ook niet blij over het gevecht, want hij is niet vrij van zorgen. Terwijl Syrus en Barbatus elkaar met het zwaarden verwonden willen, denkt Marcus over Fortuna, de onrechtvaardige godin:
‘Waarom heeft Aemilius geld in overvloed, waarom heeft vader Domitius geen rijkdom? Waarom heb juist ik Aemilia zo lief? Waarom ben ik zonder Aemilia zelfs met de spelen niet blij?’Plotseling schreeuwt het volk: ‘Hij is getroffen! Hij is getroffen!’ Syrus ligt, Barbatus verheugt zich over de overwinning, de menigte prijst de beroemde overwinnaar met blij geschreeuw. Maar Marcus verlaat het Collosseum. Terwijl hij over de wegen wandelt, vraagt hij zich af: ‘Waarom ben je vandaag zo treurig, Marcus? Je treurt toch niet om de dood van Syrus? Valt zonder Aemilia het schouwspel toch niet in de smaak?
De vertaling gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
B.
B.
In regel twee staat studeren en lezen maar het het moet zijn: Ik studeer en lees.
14 jaar geleden
AntwoordenZ.
Z.
ik vind het goed gedaan lineke je kan contentus zijn
11 jaar geleden