Aeneis

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • Klas onbekend | 1747 woorden
  • 11 mei 2005
  • 47 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
47 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Aeneïs
I. Aanhef * 1e zin telt 7 regels zoals bij Homeros * Arma virumque cano, Troiae qui primus ab oris: Vergilius verwisselt
Troiae en qui van plaats om Troiae naar voor te krijgen, om er nadruk op
te leggen. Deze eerste zin is een hommage aan Homeros. * alge = Multa * aeide = Cano * mhnin = ira * * In de Ilias is Homeros begonnen met de muze te aanroepen, terwijl
Vergilius dat pas in het midden van de eerste 7 verzen doet, zo zorgt
hij voor zijn persoonlijke inbreng. Vergilius: “ik zing”, Homeros: “ de muze

zingt”. * Homeros benadrukt 2x Achilles, Vergilius benadrukt dat Troje Rome wordt. * Hij begint met Troje en eindigt met Rome. * De zin is zo lang om te tonen dat het een zware, moeilijke tocht was, van
Troje tot Rome. * de 7 verzen zijn ENJAMBEMENTEN + scansie en structuur is dezelfde * De ‘m’ en andere zware klanken benadrukken hoe zwaar de tocht wel niet
was. * r.1 arma virumque = HENDYADIS: 1 zaak door 2 elementen verklaart
hier: de wapenfeiten en de man * r.1 Troiae...oris: HYPERBATON * r.2 Lavinia: adjectief bij litora “van Latium” VARIATIE * r.3 et...et: ANAFOOR/PARALLELLISME * r.3 litora: ENJAMBEMENT, Versoverschrijdend HYPERBATON * r.3 ELLIPS van esse * r.4 superum saevae = ALLITERRATIE * r.4 CHIASME * r.4 saevae Iunionis: HYPERBATON * r.5 multa...passus: HYPERBATON * r.5 quoque bello: CHIASME en HYPERBATON * r.5 – 6 inferret...conderet: INVERSIE * r.6 genus...latinum: HYPERBATON * r.7 Albanique atque altae: ALLITERRATIE * r.7 altae...Romae: HYPERBATON * r.7 Latinam/Albani/Romae: AMPLIFICATIO * r.7 klankstructuur in dit vers is dezelfde als in de Ilias * r.9 tot...casus: Hyperbaton * r.10 insignem... virum Hyperbaton * r.11 tantae...irae: HYPERBATON * Na de 7 verzen komt de muze in de Ilias, maar Homeros zou nooit een
vraag durven stellen rond de Goden. Vergilius is veel subjectiever, hij stelt
zelf vragen en heeft twijfels. Dat blijkt ook uit regels 11, waar hij erg
persoonlijk is. - r.1 arma: “wapens” hier: “wapenfeiten” arma --> Ilias; virum --> Odussea - r.1 cano: < canere, cano, canis, cecini, cantatus - r.1 virum: Acc. M. Enk., LV van cano - r.1 qui...venit qui leidt relatiefzin in bij virumque
qui: betrekkelijk vnw bij virum - r.1 oris: < ora, -am -ae, -ae, , -a -ae, -as, -arum, -is, -is ¹ os, oris “mond”, onz. ¹ os, ossis “been”, onz. ABL, van verwijdering - r.1 primus: Nom, BVG bij qui langs venit
adjectief, telwoord
primus, -a, -um - r.1 Troiae: Gen, bezitsgen., bij oris - r.2 Italiam: Acc, van richting - r.2 profugus: Nom, BVG, bij qui, langs venit
part. - r.2 fato: Abl, van oorzaak bij profugus - r.2 Lavinia: adjectief bij litora “van Latium” - r.2 venit: < venire, venio, venis, veni
Act Ind Perf. - r.3 iactatus: < iactare = Frequentativum/Iterativum van iacere

Part., conjunctum, bij ille - r.3 et...et: nevengeschikte zin - r.3 multum: bijwoord - r.3 alto = alto mari
Abl van plaats - r.3 terris: Abl, van plaats - r.3 ille: Nom M Enk - r.4 superum: gesyncopeerd = superorum
Gen, verklarende gen., bij vi - r.4 saevae: Gen enk van saevus “woest” - r.4 vi = abl van vi ... vim vi
vires vires virium viribus viribus - r.4 superum: volgens ‘bonus’, dus gen normaal gezien = superorum
hier: GESYNCOPEERD - r.4 memorem: Acc ‘indachtig’ - r.4 Juno = Hera: de oppergodin. Zij is kwaad op de Trojanen omdat ze niet
als knapste beschouwd werd - r.4 Iunionis saevae: Gen, Ond-gen, bij IRAM - r.5 dum: + conj = ‘totdat’ tijdbepalend met doel - r.5 conderet: - Act Conj imperfectum
Imperf: gelijktijdigheid met verleden hww venit
Conj,tijdbepalende bijzin, schakering van doel,bij passus - r.5 multa ¹ Abl Vr enk; = Acc Onz Mv, LV bij passus variatio - r.5 passus: Dep. Part Conj < pati, patior, passus - r.6 Latio: Abl locatief - r.6 inferret: Conj Imperf, tijdbepalende zin met schakering van doel, na dum
infero, infers, intuli, illatus - r.6 unde: betrekkelijk corr. bijw van plaats bij Latio
_ r.7 Romae: [orientur] - r.8 memora < memorare: in herinnering brengen ¹ meminisse: ‘zich herinneren’ - r.8 quo: vragend voornaamwoord, bijvoeglijk gebruikt bij nomine - r.8 laeso: Part Perf van laedere ‘krenken’ laedere, laedo, laesi, laesum
Losse Ablatief - Vergilius stelt deze man voor als een Sisyphus. (Sisyphus was de koning van Corinthe – had als tiran geleefd en als straf in de onderwereld een steen dragen, maar dit was hopeloos want steeds opnieuw kwam deze steen terug. - r.9 dolens: PC bij regina Nom Vr Enk > dolere, doleo, dolui - r.9 regina deum : regina deorum : Hera = Juno

Syncope - r.9 volvere ‘doen rollen’ - r.9 quid: Acc Onz, Lv bij dolens - r.10 casus: Acc Mv - r.10 virum: Acc Ond bij volvere - labores verwijst naar Hercules die hard moest werken (de 12 werken van Hercules) vb. Stallen van Augias - r.11 impulerit: Conj Perf, epexegetische zin bij causas
voortijdigheid tgo. memora, heden hoofww - r.11 tantae: aanwijzend vnw - r.11 irae: Ond van verzwegen sunt - r.11 caelestibus animis: abl van plaats
2. De Wrok van Juno - r.12 tenuere = tenuerunt: SYNCOPE
tenuere, tenuo, tenui, tentus - Als eerste roept Vergilius de aartsvijand op - r.12 coloni < colonus ‘kolonist’ - r.12 Tyrii: ‘uit Tyr’ < Tyrius - r.13 Italiam staat bij contra - r.14 ostia: ‘monding’ Ostia is de naam van de plaats waar de monding
van de Tiber zich bevindt - r.14 dives: adj. Nom Enk van dives, divitis - r.14 opum: abl van overvloed bij dives - r.14 belli: Gen, voorwerpsgen bij studiis - r.14 studiis: Abl van oorzaak bij aperrima - r.15 fertur: onpers ww., FIGUURLIJK - r.15 quam: betrekk vnw, acc vr enk met als antecedent Carthago
LV bij coluisse - r.15 Iuno: Ond, persoonlijk constructie - r.15 unam: Bvg bij quam - r.15 magis: comparatief; terris omnibus: 2e lid van vgl. - r.16 coluisse: Infzin, perf inf. met betrekk quam - r.16 posthabita < posthabere
posthabita...Samos: LA, Part Conj - r.16 hic...hic ANAFOOR - ‘Nadat Samos achteruitgesteld was’ Hij voelde zich nu beter in Carthago en was boos op Rome. Waarom? Huwelijk tussen Peleus en Tetis: iedereen was uitgenodigd behalve de
Godin Eris. Toch gaat zij binnen en houdt zich gedeisd. Een appel met
het opschrift ‘aan de mooiste vrouw’ zorgt al snel voor ruzie tussen de
verschillende Godinnen. Paris, de prins van Troje moet een oordeel vellen. Hij kiest voor Aphrodite en niet voor Juno of Athena. Juno zal hem dat
nooit vergeven. - r.16 illius: bezitsgen. bij arma
Gen Vr Enk - r.17 si...sinant, tum...tanditque: Alliterratie - r.17 gentibus: Dat van voordeel bij regnum esse - r.17 hoc: Acc, Ond van esse - r.17 regnum: Pn bij bij hoc (bij esse) - r.17 gentibus esse: Inf zin bij fovetque en tendit - r.17 dea: Ond van tendetque - r.18 qua = aliqua: Abl van richting, Corr onbepaald vnw, Abl Vr Enk - r.18 sinant: Conj Pres, 3e p mv van sinere, sino, sinis, sivi, situm
met si: voorwaardelijke zin, potentialis - r.18 si..sinant/ tum..tendit Alliterratie - Juno heeft niet het laatste woord, het lot is echter veel machtiger dan de

Goden - r.19 Troiano sanguine: Abl van verwijdering - r.19 duci: P Inf van ducere, duco, ducis, duci, ductum - r.19 Prpgeniem: Acc ond van duci - r.20 audierat: < audiverat, SYNCOPE
Plqpf van audire - r.20 quae: betrekk vnw bij Progeniem
Nom Vr Enk - r.20 verteret: Conj Imperf relatiefzin met doelschakering
gelijktijdigheid met verleden hfww audierat - r.21 regem: Acc M enk, Bvg - r.21 hinc: corr bijw van plaats, van waaruit - r.21 superbum: BVG - r.22 venturum (esse): Inf Fut - r.22 excidio: Dat van strekking - r.22 Lybiae: voorwerpsgen. bij excidio - De schrikgodinnen zijn Klotho, Lachesis en Atropos. Klotho moet spinnen, Lachesis doet de lotsbepaling en Atropos knip op bevel van Lachesis. - Juno heeft daarop niets te zeggen. Goden zijn ondergeschikt aan het lot
Juno is de dochter van Saturnus - r.23 metuens: Part Pres Nom
Nom Enk, Pn, bij Satturnia - r.23 veteris: Gen, bij belli - r.24 gesserat: In de relatiefzin, ingeleid door quod (bij belli) - r.24 prima: Bvg bij Saturnia - r.26 exciderant: Hfww > excidere
Ind Fut Ex 3e p Mv van excidere - r.26 animo: Abl van verwijdering - r.26 repostum = repositum Syncope
Part perf reponere, repono, reponis - r.26 alta: Abl van plaats bij mente - r.27 Paridis: GEN van Paris - r.27 spretae: < spernere, sperno, spernis, sprevi, spretum
Part Perf Gen Vr Enk voorw-gen bij judicium - r.28 genus invisum: Part Perf - Ganymedis was een Trojaanse Prins. Hij moest van Zeus i.p.v Juno haar
dochter Hebe de tafel dekken en de wijn inschenken. Zeus is deze
Trojaanse Prins met een arend van de Olympus komen halen. - r.28 rapti: Voorwerpsgen bij honores - r.28 Ganymedis: Onderwerpsgen bij Honores - r.29 accensa: < accendere, -o; accendi, accensum
Pc bij ond van arcebat (=Juno) - r.29 iactatus: Part Perf, frequentativum van Jacere

Acc man mv - r.29 aequore: Abl van plaats bij iactatus - r.30 reliquias: Acc, bijstelling bij Troas - r.30 immitis: Gen, Ond-gen - r.30 Troas: Lv van arcebat - r.30 Danaum = Danaorum: SYNCOPE; Onderwerpsgen - r.31 Latio: Abl van scheiding, bij arcebat - r.32 Acti< ago, agis, egi, actum
Nom bijgesteld bij ond van errabant - r.32 fatis: Abl van oorzaak bij actis - r.33 tantae molis: gen van hoedanigheid bij erat
Vergilius geeft wederom zijn mening, hij laat zien hoe verbaasd hij is waarom Juno zich druk maakt
3. De Storm - r.81 HaeC diCta Cavum Conversa Cuspide
kappen - r.81 ubi: inleiden voegwoord van tijd - r.81 conversa: < convertere, converto, convertis, conversi, convertum - r.81 conversa cuspide: LA - r.81 cuspide: Abl van middel, < cuspis, cuspidis - r.82 venti..velut..facto: ALLITERATIE/ONOMATOPEE - r.82 Impulit: < impellere, impello, impellis; impuli, impulsum
Perf - r.82 agmine facto: LA - r.82 latus, lateris: Acc van richting - r.83 qua: corr betrekk bijw van de weg waarlangs - r.83 turbine: Abl van wijze
turbo, turbinis - r.83 ruunt: ruere, ruo, ruis, rui, rutum - opeenvolging van de a-klanken, a is een open klank: poort! - r.84 incubere: SYNCOPE voor incubuerunt < incumbere,-o,-is - de r’en benadrukken het razen van de wind - r.84 mari: prefixdatief - r.84 totum (mare) - r.84 imis: superlatief van inferior, inferus - r.85 una: bijw van tijd ‘tegelijkertijd’ - r.85 procellis: abl van procella, abl van overvloed - r.86 fluctus acc Mv - De winden worden gepersonaliseerd - r.86 vastos Fluctos HYPERBATON - r.86 rudentum: rudens, rudentis - r.87 virum = Syncope = virorum gen mv
ond gen bij clamor - r.87 stridor: Onomatopee - r.87 clamor: ond van insequitur - r.88 ponto < pontus: zee - r.88 atra: BVG bij nox - r.90 intonuere:

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.