Jongerentaal
Hoogopgeleiden spreken anders dan laagopgeleiden, meertaligen spreken anders dan eentalige en jongeren spreken anders dan ouderen. Heel veel jaren geleden klaagden de oude Grieken al over het taalgebruik van de jongeren, net zoals de ouderen van vandaag die zich ergeren aan jongerentaal.
Uit een onderzoek blijkt dat ruim de helft van de Nederlanders vindt dat de Nederlandse taal verloedert en vooral de vijftigplussers maken zich zorgen over de ontwikkeling van onze taal. De meningen hierover zijn verschillend.
Allereerst vinden de meeste taaldeskundigen dat jongerentaal het Nederlands helemaal niet verloedert. Volgens taalkundige Ron van Zonneveld verloedert de taal niet: “Taal verandert nou eenmaal. Die verandering bestrijden is onbegonnen werk.”
Pas vanaf het moment dat jongeren opvallend meer moeite hebben om zich uit te drukken dan de voorafgaande generatie is er sprake van taalverloedering. Daarnaast zorgen de jongeren juist voor taalverrijking: dankzij ons multiculturele land is er een mengelmoes aan talen in Nederland en daar wordt dankbaar gebruik van gemaakt door de jeugd via jongerentaal.
Geschiedenis
De Nederlandse geschiedenis van de jongerentaal gaat ver in de tijd terug.
In de bekende verhalenbundel Camera Obscura 1839 kwam al jongerentaal voor. Andere vormen van jongerentaal die door selecte gezelschappen gehanteerd werden, zijn soldatentaal en bakvissentaal (deze laatste, werd voornamelijk door kostschoolmeisjes gebruikt).
Smurfentaal
Eind 1997 verzon hoogleraar René Appel de term smurfentaal die voor de mengtaal van de verschillende etnische groepen staat. Vanaf dat moment werd er steeds meer onderzoek naar het taalgebruik van de jeugd gedaan en vandaag de dag is – onder andere door de angst voor de verloedering van het Nederlands en de overname door Engels – jongerentaal, naast terrorisme en overgewicht, één van de meest besproken onderwerpen door de Nederlandse media.
Jongerentaal begin jaren negentig
De jaren negentig stond in de ban van het einde van de Apartheid, de Golfoorlog en de grote doorbraak van internet. Typische dansmuziekstijlen als acid house, body music en clash-stijl zijn in deze tijd ontstaan. Allerlei gebeurtenissen waren van grote invloed op de jongerentaal van begin jaren negentig. Ondanks het vele gebruik van verschillende woorden, zijn niet alle uitdrukkingen van de jongerentaal van begin jaren negentig in de woordenboeken opgenomen. Mede door de snel wisselende populariteit van bepaalde woorden en de onafgebroken vernieuwing hielden maar een paar woorden stand.
Anita, arnie en appie happie
Er waren er ook allerlei namen die als typering voor een bepaalde groep gelden. Zo waren er Sjonnies, ordinaire jongens met lang haar die van foute muziek hielden en de vrouwelijke tegenpool van Sjonnie, namelijk Anita, een onbenullig en ordinair tutje. Daarnaast waren er Bennie, Corry, Eddy, Harry, Hendrik, Johnny, Jos Kontcross, Liesbet, Miep(je), Theo, Toos Hopeloos en Truus.
Hendrik was een al bestaande uitdrukking in de Van Dale, namelijk een brave Hendrik: 'een akelig gehoorzame jongen die niets durft'; het woord Hendrik uit begin jaren negentig is van deze oudere uitdrukking afgeleid.
De eerste Nederlandse soap, Goede tijden, slechte tijden, ging van start op 1 oktober 1990 en zorgde ervoor dat bekakte figuren al snel Arnies werden genoemd. De Arnies waren vernoemd naar het gelijknamige personage Arnie, een rechtenstudent. Arnies hadden vaak een bijpassend arniekapsel (een coupe met een scheiding in het midden waarbij een gedeelte van het haar naar voren valt).
De overige namen als Jos Kontcross voor 'homoseksueel', Liesbet voor 'pot' e.d. zijn niet opgenomen in een woordenboek.
Niet alleen een personage uit de soap werd door de jongeren omgetoverd tot benaming voor een bepaalde doelgroep. Een dik meisje werd naast fatso en vetso al gauw piggy genoemd, naar het gelijknamige personage in de Muppetshow. Een arrogant figuur was arro en ook wel een Peter Pan genoemd, naar de hooghartige Peter Pan uit het gelijknamige avonturenverhaal, in 1953 door Disney als tekenfilm uitgebracht.
Andere handelsmerken als Albert Heijn werden ook met grote regelmaat door jongeren gebruikt in hun taalgebruik, zo werd de hierboven genoemde supermarkt als appie happie aangeduid. Vandaag de dag noemen nog steeds een hoop mensen de supermarktketen appie, maar het woord komt niet voor in de Van Dale.
Ook de Pritt Stift van Henkel, een lijmstick, werd creatief gebruikt in jongerentaal: wanneer een stelletje elkaar continu vasthielden en heel klef deden, waren ze zogenaamd aan het pritten. Naast piggy, Peter Pan en appie happie is ook pritten niet in de woordenboeken vastgelegd.
Sjacho, slimbo en snakko
Een zeer opvallend kenmerk voor woorden uit de jongerentaal begin jaren negentig, is dat een hoop woorden werden afgekort en een “o” aangeplakt kregen. Afkorting zelf, werd afko en iemand die veel dronk een alco. Maar liefst tachtig van dit soort woorden staan in de woordenlijst van Hoppenbrouwers en enkel vijftien zijn geregistreerd in de Van Dale. Ook bijvoorbeeld de twee aanduidingen van landgenoten: brabo en limbo, maar ook lesbo en pedo voor lesbiennes en pedofielen en de groepen aso’s en alto’s hebben ook een plek in de Van Dale verdiend. De afkorting Afro- stond allereerst in het Van Dale als verbonden met, in betrekking staand tot Afrika', maar met de populariteit van de haardracht met ruig kroeshaar, werd Afro- vervangen in de Van Dale door afro-look, 'sterk krullende haarstijl'. Andere bestaande woorden die ook op een “o” eindigen, werden ook graag gebruikt door jongeren, zoals bimbo, dimbo en turbo.
Amigo komt van het Spaanse woord voor vriend en werd gebruikt als vriendschappelijke aanspreekvorm. Bobo staat voor bondsbons en sinds Ruud Gullit dit woord tijdens het EK van 1988 populair maakte, is bobo niet van weg geweest. Het is overduidelijk dat de jongeren begin jaren negentig een voorkeur hadden voor woorden eindigend op de o-klank en alles werd dan ook uit de kast gehaald om zoveel mogelijk woorden met een “o” te laten eindigen. De “ie” of “i” en “a” werden ook wel eens gebruikt, in uitdrukkingen als popie voor populair, depri voor somber en deca voor decadent. Aan deze tijd hebben we handige woorden overgehouden als disco, fysio en weirdo, ondanks dat niet allen in de woordenboeken zijn opgenomen, daarom hebben ze niet al te veel invloed op onze Nederlandse taal gehad.
De uiteenzetting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden