Chemie Overal H3 4VWO

Beoordeling 7.6
Foto van Gwen
  • Samenvatting door Gwen
  • 4e klas vwo | 523 woorden
  • 4 januari 2023
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
8 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Hoofdstuk 3:

3.1 De bouw van stoffen:
 
Geleid in vaste fase:
Geleid in vloeibare fase:
Metalen
(wel metaal)

ja

ja

Zouten 
(niet en wel metaal)

nee

ja

Moleculaire stoffen
(niet-metaal)

nee

nee

Metalen

zijn opgebouwd uit positieve metaalionen en negatieve ionen die elkaar aantrekken, de binding die hierbij ontstaat in de metaalbinding. In de vaste fase geleid deze, omdat de elektronen vrij door het metaalrooster kunnen bewegen. Metaalionen zitten altijd op vaste plaatsen.

Zouten zijn opgebouwd uit positieve en negatieve ionen, deze trekken elkaar aan en vormen een ionbinding. In de vaste fase geleiden zouten geen stroom omdat ze op een vaste plaats in het rooster zitten en elkaar niet kunnen raken

 Moleculaire stoffen geleiden niet, omdat ze zijn opgebouwd uit ongeladen moleculen. De moleculen in het molecuulrooster trekken elkaar aan met de vanderwaalsbinding.

3.2 Binding in moleculen:

1

2

3

4

5

6

7

8

mono

di

tri

tetra

penta

hexa

hepta

octa

Bij de eerste stof zet je er geen mono voor, als er 1 molecuul van is.

 Bij een atoombinding / covalente binding delen meerdere atomen gezamenlijk een elektronenpaar, het doel hiervan is om in totaal een volle buitenste schil te hebben. Alle atomen geven dan 1 valentie elektron af van de buitenste schil. Hierbij kun je een structuurformule maken:

Symbool
Covalentie

H / F / Cl / Br / I

1

O / S

2

N / P

3

C / Si

4

Een stof is apolair als de elektronen zich even dicht tot beide atomen zitten ( < 0,4), je hebt een polaire atoombinding (0,4 - 1,7) als de afstand van de elektronen tot de atomen niet gelijk is. Het verschil in lading (afstand) is de partiële lading. De stof met de grootste elektronegativiteit (ΔEN) krijgt δ-, met de kleinste ΔEN krijgt een δ+. 

< 0,4
0,4 - 1,7
> 1,7

apolaire atoombinding

polaire atoombinding

ionbinding

3.3 Binding tussen moleculen:

 De vanderwaalsbinding is een binding van moleculen. Hoe groter de molecuulmassa (u), hoe groter deze binding en hoe hoger het kook- / smeltpunt.
Ook hangt het kookpunt af van de vorm van de structuurformule. De ronde vorm in de structuurformule zorgt voor minder contactoppervlak en voor een zwakkere binding.

 Polaire atoombindingen zijn dipoolbindingen. Bindingen tussen verschillende dipoolbindingen heten dipool-dipoolbindingen. deze zorgt naast de vanderwaalsbinding voor een hoger kookpunt.
Een speciale dipool-dipoolbinding is de waterstofbrug, deze gaat van H (δ+) naar een O (δ-) of N (δ-). Deze zorgt ook voor een verhoogd kookpunt. In de structuurformule teken je deze met een stippellijntje.

 Mesoniveau ligt tussen micro- en macroniveau in. Het verklaart stofeigenschappen van grote structuren (kristalrooster), denk aan dichtheid en geleidbaarheid.

3.4 Moleculaire stoffen mengen:

Stoffen die goed oplossen in water zijn hydrofiel, stoffen die water juist afstoten zijn hydrofoob. Maar 2 hydrofobe stoffen lossen wel goed op in elkaar (net als 2 hydrofiele stoffen).

Wanneer je 2 stoffen met elkaar mengt is er uiteindelijk een 2 lagen systeem, beide lagen zijn dan evengroot; in evenwicht. Er is een dynamisch evenwicht wanneer er een terugreactie is. (Denk aan jongleren, na een tijdje krijg je de 1e bal weer terug in je handen) Dit gebeurt in het mengsel.

3.5 Rekenen aan gassen:

De wet van avogadro zegt dat 2 verschillende gassen met dezelfde druk en temperatuur evenveel moleculen bevatten; molair volume (Vm)

Significantie

geeft de nauwkeurigheid van je gemeten waarde aan. Hoe meer cijfers achter de komma, hoe nauwkeuriger er gemeten in.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.