Letterkunde, hoofdstuk 4. De Verlichting.
1. Politiek en Maatschappij.
Tot in de 18e eeuw waren er eigenlijk alleen absolute vorsten in Europa. Dat betekent dat de koning alle macht heeft en dat kreeg hij van God. Het was een erfelijke baan. De koning had ook macht op kunst en wetenschap. Engeland was een van de eerste min of meer democratische landen. Daar ontstaan ook liberale ideeën.
1.1. Staatkundige ideeën.
John Locke was een filosoof met baanbrekend politieke gedachten. Hij schreef ‘Two Treatises of Government’ waarin hij het absolute koningschap wou afschaffen. Mensen hebben recht op persoonlijke vrijheid. De Franse Montesquieu nam dit over (Lettres Persanes). Zijn belangrijkste werk was De L’esprit des lois, waarin hij schreef dat wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht moeten worden gescheiden. In de VS staat dit al snel in de grondwet. Ook de Franse schrijver Voltaire schrijft een boek tegen het absolutistische koningschap: hij wilde een parlementair stelsel met verkiezingen. Belangrijk voor de Franse Revolutie!
1.2. De politieke situatie in Frankrijk.
In 1643 komt Lodewijk XIV aan de macht. Zonnekoning. Paleis in Versailles. Hij wilde indruk maken op andere Europese vorsten. De economie bloeide op, ook door minister Colbert (financiën). Mercantilisme à in- en uitvoer producten. Lodewijk wou Frankrijk vergroten, maar dat is niet heel erg gelukt. Veel andere landen sloten allianties om dat tegen te gaan. Als XIV sterft is Frankrijk arm en leeg. Veel geld ging op aan oorlogen en daar kwam veel onvrede van. 14-7-1789 was dan ook de dag van de Franse Revolutie, de bestorming van de Bastille. Vrijheid, gelijkheid en broederschap.
1.3. De politieke situatie in Engeland.
Engeland was anglicaans. Er was geen absolute vorst. Het Lagerhuis had de macht, maar in 1653 trok legerleider Oliver Cromwell de macht naar zich toe. Daarna kwam Karel 2 aan de macht, die wou absolute macht, maar het parlement bleef invloed houden. Katholieken konden geen plaats in het parlement krijgen. Zijn dochter Mary trouwde met de Nederlandse Willem III. In 1688 had je in Engeland de vreedzame Glorious Revolution. Later verbleven veel vorsten alleen in Duitsland, dus kwam de macht van Engeland heel erg in de handen van het parlement te liggen. Onder Walpole heeft het veel invloed op Europa. Engeland wou geen overheersing van het continent en macht over de zeeën.
1.4. De politieke situatie in Duitsland.
Duitsland was nogal onbelangrijk in de 18e eeuw. De Dertigjarige oorlog (1618-1648) over politiek en godsdienst was een internationaal conflict op Duitse bodem. Duitsland was eigenlijk een gebied van ontelbare staten en staatjes met veel eigen macht.
1.5. De politieke situatie in de Nederlanden.
Nederland werd tussen 1650 en 1800 bestuurd door stadhouders en regenten, behalve tussen 1650 en 1672, toen was een raadspensionaris de baas. Willem III (van Mary) was stadhouder in de Nederlanden, maar ook koning van Engeland. Omdat dat land de handel controleerde profiteerde Nederland hier ook van. Hij sterft, Frankrijk valt de Nederlanden aan en Willem IV wordt koning. Die is te slap en zo gaat het door. Joan Derk schrijft een van de weinige Nederlandse revolutionaire geschriften: Aan het volk van Nederland. In 1795 kwam de Bataafse Republiek en ook hier worden de rechten van mens en burger vastgesteld.
1.6. De opkomst van de Burgerij.
De burgerij is een nieuwe klasse en gaat een rol spelen. Financieel had deze klasse het goed. Daardoor kregen ze door dat ze niet altijd hoefden te buigen voor aristocratie. Ze leven erg luxe, met grote huizen. Ook de mode was hip: hoepeljurken. In NL waren ze vaak in het zwart en grijs gekleed. Na de Franse Revolutie wordt de luxe een stuk minder.
2. De ideeën van de Verlichting.
2.1. De term ‘verlichting.
Licht wordt geassocieerd met rede, vrijheid en geluk. Engelse term: Enlightenment, Age of Reason. Frankrijk: Lumière. Claire d’esprit. Siècle des philosophes. Duitsland : Aufklärung. Mens, durf je verstand te gebruiken.
2.2. De verlichting in Europa.
De verlichting spreidt zich tegenovergesteld van de Renaissance over Europa. Begon in Nederland, vooral wegens de verdraagzaamheid en veel drukkerijen. In de zuidelijke landen gaat het een stuk langzamer door de katholieke macht.
2.3. Rationalisme.
De filosoof in de 18e eeuw was een rationalist. De kritische geest van de mensen ontwikkelt, ze gaat de wereld analyseren. De rede en het verstand waren belangrijk. René Descartes was belangrijk. Hij had ook ‘Cogito, ergo sum’ bedacht. Hij had 4 regels voor logisch denken opgesteld:
- Alleen duidelijke, scherp omlijnde begrippen zijn goed.
- Splits vragen op in zoveel mogelijk stukjes.
- Begin bij makkelijke stukjes en ga steeds verder door tot de moeilijke dingen.
- Neem alle delen van het probleem in overweging.
Zijn boeken hebben enorm veel invloed gehad op andere filosofen. Zo ook Baruch de Spinoza, die ging God mathematisch benaderen en kwam tot de conclusie dat God de natuur was, en andersom. Pantheïsme. Gotfried Wilhelm von Leibniz. Fransman Pierre Bayle was de verpersoonlijking van de esprit critique. Alle meningen weegt hij af. Hij toont ook aan dat een komeet een natuurverschijnsel is.
2.4. Empirisme.
De wetenschapper was een empirist. Zintuiglijke waarneming was belangrijker dan het verstand. De mens weet bij geboorte nog niks, maar na onderzoek kan hij dingen gaan begrijpen. Engelse Francis Bacon staat aan de wieg van het empirisme. Novum Organum en Nova Atlantis (ideale samenleving op een eiland). John Locke wordt gezien als echte grondlegger. Essay concerning human understanding. Alleen je zintuigen bieden houvast. Het empirisme kwam dus duidelijk uit Engeland, in tegenstelling tot het Franse rationalisme.
2.5. Verdraagzaamheid en medemenselijkheid.
Een wereld van broederlijkheid was een ideaal in de 18e eeuw. Onverdraagzaamheid en onmenselijkheid moesten weg. De Nederlanden stonden bekend als verdraagzaam. Daarom vluchtten ook veel verlichte zielen hierheen en veel filosofen schreven hier hun boeken. Montesquieu, Voltaire, Locke, Leibniz, Bossuet, Lessing, allemaal.
2.6. De encyclopedie.
De verspreiding van kennis was ook erg belangrijk. Veel kennis werd verspreid door een encyclopedie. De eerste was van Ephraim Chambers, Encyclopaedia, or a Universal Dictionary of Arts and Sciences. Dit was een succes. In andere Europese landen wilde men ook een ecyclopedie. De Franse encyclopedie (Encyclopédie ou Dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers (ambachten). De verspreiding van encyclopedieën heeft Europa veranderd. In Nederland werd eerst de Dictionnaire historique et critique geschreven, daarna het Algemeen huishoudelijk-, natuur- zedekundig- en konstwoordenboek. Over alle onderwerpen stond er wel iets in. Voor iedereen moest het boeiend zijn.
2.7. Verspreiding van de ideeën van de verlichting.
Vaak kwamen groepen mensen in gezelschappen bij elkaar. Vriendschap werd gezien als erg belangrijk. Een vriendengroep heette sociëteit.
- Academies en genootschappen: Wetenschappelijke bijeenkomsten. Natuur, taal, literatuur en geschiedenis. De belangrijkste was de Académie Française. Die heeft veel invloed gehad op hedendaagse Franse taal (Boileau). Engeland en Duitsland konden natuurlijk niet achterblijven en richtten al snel hun eigen academie op. Nederland bleef op dit gebied lang achter, pas in 1855 werd een Nederlandse academie opgericht, maar in Leiden werd al veel eerder de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde opgericht. Poëzie was in de 18e eeuw literatuur. Dichtgenootschappen. Franse dichters waren hét voorbeeld. De taal werd erg geschaafd en polijst: likkersgilde. Totaal niet spontaan.
- Franse Salons: Mannen en vrouwen kwamen zonder speciale organisatie bij elkaar om te discussiëren. Een dichtgenootschap was in feite een georganiseerde salon. De salons ontstonden in Parijs. Catherine de Vivonne nodigde kunstenaars enzo uit om te komen praten en vermaken. Deelnemers waren dus wel intellectuelen. Het waren wel altijd vrouwen die mensen uitnodigden.
- Koffiehuizen: Ontstaan in Parijs en Londen. Je kon er lezen, het gelezen werk bediscussiëren en roddelen. Het was alleen voor mannen en rijken. Moraal en godsdienst waren belangrijk, politiek taboe.
- Kranten en tijdschriften: In Venetië werd de eerste krant ooit uitgegeven: Notizie Scritte. Een krant werd ook een gazetta genoemd. De eerste tijdschriften waren alleen voor geleerden, literaire en wetenschappelijke dingen werden besproken. Nouvelles de la république des lettres van Bayle kondigde de verlichting aan. De Boekzaal van Europa van Pieter Rabus was het bekendste Nederlandse tijdschrift. Vanaf 1760 ontstonden vaktijdschriften. In Vlaanderen ontstond ook een tijdschrift dat voor de Vlaamse verlichting erg belangrijk was.
Je had ook spectatoriale geschriften. Oorspronkelijk uit Engeland, van Richard Steele en Joseph Addison. Het werd geschreven vanuit het gezicht van een fictief persoon. De Nederlandse schrijver was Justus van Effen. Hij schreef over verbeteringen aan de maatschappij en de moraal. Het was dus om iets over te brengen, maar het was wel verborgen. Vertogen over brandende kwesties. Er waren ook vaak discussies via ingezonden brieven. Het was ook intiem en niet ingewikkeld.
3. De verlichting in de Letteren.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden