Nederlands So informatie

Beoordeling 7
Foto van Jeanine
  • Samenvatting door Jeanine
  • 2e klas havo | 779 woorden
  • 30 mei 2023
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 7
1 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Wanneer moet je hoofdletters gebruiken?

  • Aan het begin van een zin
    • Als het met een apostrof begint, krijgt eerste volledige woord hoofdletter
    • Als zin begint met cijfer of ander teken schrijf je geen hoofdletter
  • Aan het begin van een eigennaam
    • Het voorzetsel of lidwoord van achternaam begint alleen met hoofdletter als er geen (voor)naam of voorletter voor staat. Kees de Vries, de heer K. de Vries, de heer De Vries
  • Aan begin van namen van personen en zaken als heilig worden beschouwd
    • Word er met Bijbel/Koran een gedrukt exemplaar bedoeld, schrijf je met kleine letter
  • Aan begin aardrijkskundige naam, namen van volkeren en talen
    • Namen van windstreken geen hoofdletter
  • Aan begin van namen van (kerkelijke) feestdagen
    • Samenstellingen met feestdagen geen hoofdletter
  • Aan begin van titels
    • Van vorstelijke personen
    • An boeken, kranten, tijdschriften, films, wetten, prijzen, evenementen, ect.

Wanneer moet je leestekens gebruiken?

  • je schrijft een punt
    • aan het einde van een zin
    • na of in sommige afkortingen
  • je schrijft geen punt
    • na of in afkortingen die je letter voor letter uitspreekt
    • in afkortingen die je als gewoon woord uitspreekt
    • na titels of tussenkopjes
    • in adressen
  • Je schrijft een vraagteken achter een vragende zin
    • als een vraag niet letterlijk wordt weergegeven zet je een punt
  • je schrijft een uitroepteken als je ergens extra nadruk op wilt leggen

wanneer moet je komma’s gebruiken?

  • Tussen 2 persoonsvormen
  • In een opsomming (behalve voor en + of)
  • Voor verbindingswoorden tussen 2 zinnen
  • Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden
  • Voor/na woorden waarmee je aandacht trekt
  • Voor en na bijstelling

Wanneer moet je dubbele punt gebruiken?

  • Opsomming
  • Verklaring
  • Citaat

Wanneer moet je aanhalingstekens gebruiken?

  • Aan begin en einde citaat
  • Bij een woord dat je op aparte manier gebruikt

Wanneer gebruik je de puntkomma?

  • Tussen 2 (hoofd)zinnen die nauw met elkaar verbonden zijn en daarom in een zin kunnen staan
  • Na de delen van opsomming die op nieuwe regel beginnen

Wanneer gebruik je de directe en indirecte reden?

  • Directe reden: Woorden die iemand zegt, geef je letterlijk weer
    • Marjolijn zei: ‘Ik heb vrij.’
    • Dit moet je in aanhalingstekens zetten. Er zijn verschillende soorten structuren
    • Zin: ‘Citaat.’
      • Nora zegt: ‘Morgen word het mooi weer.’
    • ‘Citaat’, zin.
      • ‘Pas op’, gilde Anne-Marie naar het meisje dat wou oversteken.
    • ‘Citaat’, zin’, citaat,’
      • ‘Help’, roept Noa’, mijn broertje is in het water gevallen.’
    • Indirecte reden: je schrijft op wat iemand zegt, maar je geeft de woorden niet letterlijk weer
      • Marjolein zei dat ze vrij had

Wanneer gebruik je samenstellingen en afleidingen?

  • Samenstelling: dit is een combinatie van 2 of meer woorden die ook zelfstandig kunnen voorkomen. Meestal schrijf je ze aan elkaar, ook als ze vrij lang worden
    • Streepjes + code + scan + apparaat = streepjescodescanapparaat
    • Brand + trap = brandtrap
  • Afleiding: dit is een combinatie van een zelfstandig woord met een voor- of achtervoegsel dat je niet apart kunt gebruiken
    • Contact + loos = contactloos
    • On + aardig = onaardig

Wanneer gebruik je de apostrof?

  • In woorden die eindigen op de klinkers a, i, o, u, en y + een s. dit plaats je om verkeerde uitspraak te voorkomen
    • Als de ’s van bezit’ of mv geen uitspraakproblemen geeft gebruik je geen apostrof
  • Bij verkleinwoorden die eindigen op y
  • Bij letters, afkortingen, cijfers of andere tekens + en woorddeel dus in het meervoud, verkleinwoord en achtervoegsel
    • Na afkorting komt geen apostrof als afkorting met kleine letters wordt geschreven en als woord wordt uitgesproken
  • Om aan te geven dat er letters zijn weggelaten
    • De weggelaten ’s van bezit’ achter naam die op sisklank eindigt wordt ook met apostrof aangegeven.

Wanneer gebruik je trema of deelteken

  • Klinkers die in afleiding naast elkaar staan niet als een klank worden gelezen
  • Geeft aan waar nieuwe lettergreep begint
  • Ook samengestelde getallen krijgen trema als er klinkerbotsing is
  • Geen trema als
    • Geen verkeerde uitspraak mogelijk is
    • In sommige woorden die uit andere talen zijn overgenomen zoals -eum en -ien
    • In samenstellingen met spraakverwarring

Wanneer gebruik je het liggend streepje?

  • Word gebruikt in samengestelde woorden
  • Waarin klinkers die naast elkaar staan niet als een klank moeten worden gelezen
    • Samengestelde getallen krijgen bij klinkerbotsing een trema
  • In samenstellingen met een letter, afkorting, cijfer of ander teken
    • Na afkorting komt er geen streep als de afkorting met kleine letters wordt geschreven en als woord wordt uitgesproken
  • In samenstellingen waarbij 2e deel met hoofdletter begint
  • In samengestelde ak namen en woorden die daarvan afgeleid zijn
  • In samenstellingen met niet-, non-, oud-, ex-, adjunct-, leerling-, assistent-
  • In namen van gehuwde personen
    • mevrouw A. van der Vlies – de Bruin
  • in vaste verbindingen
    • zwart-witfoto
    • doe-het-zelfzaak
  • in enkele andere gevallen zoals:
    • proces-verbaal
    • rooms-katholiek
    • ik-figuur

wanneer gebruik je het weglatingsstreepje?

  • Word gebruikt om aan tegeven dat del van samengesteld woord is weggelaten. Komt te staan op plaats van weggelaten woorddeel
    • Als je heel woord weglaat zet je geen streep

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.