Samenvatting Maatschappijleer SE 4.
De Nederlandse pluriforme samenleving
10.1 Hoe ziet de pluriforme samenleving in Nederland eruit?
Cultuur bestaat uit 3 verschillende dimensies:
- ideële dimensie (betreft: waarden en ideeën)
- normerende dimensie (betreft: normen en regels)
- materièle dimensie (betreft: concrete inhoud van cultuur, bijv: manier van feesten en visie op kunst)
Sociale functies van een cultuur:
Ten eerste: Cultuur zorgt ervoor dat je weet hoe je moet handelen: het geeft je houvast. -> sancties volgen als je je niet aan deze normen houdt.
Ten tweede: Cultuur bepaalt je identiteit -> Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Wat vind ik belangrijk in het leven?
Ten derde: Een cultuur houdt een samenleving bij elkaar d.m.v. gemeenschappelijke cultuurelementen.
Cultuur eigen maken: internalisatie
Westerse culturen benadrukken de IK-cultuur.
Niet-westerse culturen benadrukken de WIJ-cultuur.
acculturatie: wederzijdse cultuurbeïnvloeding tussen autochtonen en allochtonen.
creolisering: een mengeling van wederzijdse beïnvloeding die tot geheel nieuwe (sub)culturen leidt.
salad-bowlsamenleving: wel 1 gerecht, maar de ingredienten waaruit het is samengesteld zijn nog te herkennen.
*SZDIHBS: ``Cultuur kent verschillende dimensies en heeft verschillende functies. In een pluriforme samenleving wonen autochtonen en allochtonen
die elk hun dominante cultuur en subculturen hebben, maar elkaar ook wederzijds beïnvloeden. Het is de vraag of je in onze pluriforme samenleving nog
kunt spreken van DE Nederlander.``
10.2 Hoe is de pluriforme samenleving ontstaan?
pullfactoren: redenen om naar een bepaald land te verhuizen (bijv: gewetensvrijheid en welvaart).
pushfactoren: redenen om niet in je thuisland te blijven en dus te emigreren(bijv: armoede en vervolging).
1800-1870: de geboorte van de eenheidsstaat
-scheiding tussen kerk en staat
-vrijheid van meningsuiting
1870-1960: verzuiling ten top
verzuiling-> middel om maatschappelijke positie te versterken
-Zuilen leefden langs elkaar heen, gingen niet met elkaar om en wantrouwden elkaar. De Duitse bezetting heeft het WIJ-gevoel versterkt, dus
bevorderde nationale identiteit.
-De binnenlandse migratie was groter dan de komst van mensen van buitenaf.
Na 1960: ontzuiling en nieuwe gastarbeiders.
-Na WO2 veel ongeschoolde gastarbeiders om het vuile werk op te knappen. -> volgemigratie: gezinsvorming en hereniging.
-Migratie vanuit voormalig Nederlandse kolonien.
-Politieke vluchtelingen
-Secularisatie
-Emancipatie
*SZDIHBS :``In de geschiedenis van de pluriforme samenleving zie je dat er door de eeuwen heen steeds mensen om verschillende redenen naar
Nederland trokken. Vanaf 1960 kwamen grote groepen migranten naar ons land. In deze tijd van de ontzuiling veranderde er veel in Nederland. Er is
discussie over de vraag of Nederland wel zo'n gastvrij land was.``
10.3 Welke visies zijn er op de pluriforme samenleving?
Volledig behoud van eigen cultuur: (progressief)
Iedere groep is vrij om eigen waarden en normen vorm te geven. Er bestaan alleen culturele vrijheidsrechten maar geen plichten
Pluriforme samenleving: (midden)
Grote culturele vrijheid om eigen normen en waarden vorm te geven, maar deze worden wel begrensd door wettelijke regels en fatsoenstegels. Er zijn
culturele rechten EN plichten.
Uniforme samenleving: (conservatief)
-Gedwongen assimilatie: Volledige aanpassing aan de dominante cultuur -> Bijv: Het niet mogen dragen van hoofddoekjes.
Integratie: Een situatie waarin allochtonen en autochtonen een gelijkwaardige maatschappelijke en/of politieke positie hebben en de belangrijkste
waarden van de ontvangende samenleving, door omgang met elkaar, hebben overgenomen.
Segregatie: Een volledig gescheiden leven leiden. (Het tegenovergestelde van Integratie)
A-, B- en C-cultuurelementen:
A: Centrale Nederlandse waarden en regels
B: Publieke leven van school, werk en vereniging.
C: Feesten, eten, kleding etc.. Kortom alles wat in het privéleven plaatsvind.
Minderheidsvorming: Een deel van de migranten met een sociaal-economische achterstand en dus slecht geïntegreerd zijn.
Drie politieke visies op hoe migranten moeten integreren:
Mozaïekscenario: (Nederlandse waarden en regels respecteren). Voornamelijk wederzijdse beïnvloeding. (PvdA, Groenlinks, D66)
Regenboogscenario: (Nederlandse waarden en regels respecteren EN overnemen). ``Als een regenboog staan verschillende culturen naast elkaar``
(CDA, CristenUnie)
Meling-potscenario: (Nederlandse waarden en regels respecteren EN overnemen). Migranten mogen in hun privéleven eigen cultuur behouden, mits dit
niet in strijd is met de Nederlandse basiswaarden. Versmelting van verschillende culturen in 1 pot, zolang de dominante cultuur de balangrijkste normen
en waarden levert. (VVD, PVV)
*SZDIHBS: ``De pluriforme samenleving staat tussen een samenleving met volledig behoud van eigen cultuur en de uniforme samenleving in. De
pluriforme samenleving in Nederland staat niet ter discussie, maar er zijn wel verschillende opvattingen over integratie. In de politieke visies van het
mozaïek-, het regenboog-, en het melting-potscenario wordt steeds voor een andere balans tussen culturele rechten en plichten gekozen.``
11.1 Is er discriminatie in Nederland?
Etnische onderklasse: Een sociale klasse waarin de lage sociaal-economische kenmerken (laag loon, uitkeringen, geen school, ongeschoold werk, slechte
huisvesting en slechte onderwijsprestaties) geconcentreerd zijn bij een bepaald etnische groep.
2 verklaringen voor de achterstandspositie van veel allochtonen:
Verklaring 1 begint bij Positietoewijzing (De wijze waarop de overheid ,maarschappelijke groepen en individuen de verschillen met allochtonen
vergroten en daardoor bepalen).
Positietoewijzing begint met het hebben van een stereotiepe beeld, dat wil zeggen een onbewuste, vaak sterk generaliserende veronderstelling over een
groep. Stereotiepe beelden kunnen leiden tot vooroordelen. Vooroordelen kunnen leiden tot xenofobie (vreemdelingenhaat) of racisme (discriminatie van
een etnische groep).
Er worden 3 vormen van discriminatie onderscheiden:
-Directe discriminatie; Er bestaat een direct verband tussen degene die discrimineert en degene die gediscrimineerd wordt.
-Indirecte discriminatie; Het is niet de bedoeling om te discrimineren, echter er kunnen redenen zijn waarom een ``allochtoon`` benadeeld wordt om
bepaalde misstanden te voorkomen.
-Institutionele discriminatie; Hierbij betreft het discriminatie waarbij de oorzaak ervan gelegd wordt op bepaalde regels. Een allochtoon kan
bijvoorbeeld benadeeld worden omdat deze een test onvoldoende heeft afgesloten.(Hierbij wel in gedachten houdende dat deze in het nadeel was omdat
hij uit een andere cultuur komt)
Hoe komt het dat mensen stereotiepe beelden hebben van andere groepen?
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
N.
N.
Wat bedoelen ze de hele tijd met SZDIHBS??
12 jaar geleden
Antwoorden