Samenvatting kunstgeschiedenis Gotiek – Rococo (boek)
Gotiek (1100-1400)
Door het christendom ontstond er vanaf de 11e eeuw rust en stabiliteit. Hierdoor ontstond ook een behoefte aan kerken om de gelovigen, pelgrims en relikwieën onderdak te verschaffen.
Door combinaties van
-ribgewelfconstructies,
-spitsbogen,
-luchtbogen;
-steunberen
konden dragende skeletten ontwikkeld worden en daardoor enorme kathedralen.
Door de contacten tussen kloosterorden en reizende architecten verspreidde de gotische bouwstijl zich door heel West-Europa.
De kathedralen werden vooral gefinancierd door rijke opdrachtgevers, om zich zo te ‘verzekeren’ van een plaats in de hemel.
De naam ‘gotiek’ komt van de Goten, een volk dat door de Italianen werd gezien als barbaren doordat ze het klassiek Romeinse Rijk ten val hadden gebracht. Het werd de officiële naam voor de bouwkunst tussen 1100 en 1400
Bij de bouw van kathedralen speelden de bouwloodsen en belangrijke rol. Hier waren de werkplaatsen van de vaklieden en werden gezellen opgeleid.
Het grondplan van een gotische kathedraal werd van een basilica uitgebreid naar een Latijns kruis.
Deze laatste bestaat uit een breed middenschip met twee smallere zijbeuken. De traveeën zijn de denkbeeldige kruisribgewelven op de grond van het plafon (als het ware gespiegeld op de grond).
Aan de rechterkant van het middenschip zit de absis met het koor. Dit gedeelte trekt bij entree altijd de aandacht. Om het kaar van de kathedraal is een kooromgang met straalkapellen gebouwd.
- De wanden van het middenschip zijn opgebouwd uit drie zones (zie afb. 3, blz 33)
- In heel grote kathedralen is soms een extra tribune (galerij) boven de zijbeuken aangebracht.
- Hooggotische kathedralen maakten een lichte indruk door de lichtbeuken die steeds hoger werden.
- De ingang werd benadrukt door drie voorportalen, met twee torens.
- Op de kruisingen van het schip en dwarsschip staat een vieringstoren.
- De ramen zijn gebrandschilderd.
- Het rozetvenster boven het middelste voorportaal is cirkelvormig.
- De glas-in-loodramen zijn spitsboogvensters.
- Aan de buitenkant is de kathedraal erg versierd met pinakels, spuwers, pilaren, spitsbogen en arcaden.
- De verticale richting is kenmerkend voor de gotiek.
- De gotische stijl vond na 1300 ook navolging in de profane (wereldlijke) bouwkunst.
- De constructies zijn vaak ingewikkeld, maar wel zo dat alle krachten van o.a. het gewicht van het dak niet meer op de muren rusten.
Dit gebeurde door kruisribben, gordels (ribben die twee tegenover elkaar staande zuilen met elkaar verbinden, deze rusten op pijlers). De pijlers worden gesteund, van buitenaf, door luchtbogen en steunberen. Dit wordt ook wel het dragen skelet genoemd (skeletbouw). Hierdoor kon er steeds groter gebouwd worden, zonder hele dikke muren te krijgen en zo kreeg je veel licht in de kerk.
De onderwerpen van schilderingen waren bijbels, landschappen en in de hooggotiek ook protretten.
Tijdens de hooggotiek wordt de profane schilderkunst steeds belangrijker naast de sacrale (gewijde).
Vooral realistische portretten van rijke mensen.
Giotto (+/- 1300) zorgde voor een doorbraak. Hij zorgde voor betrokkenheid door plastische- en ruimteweergave vanuit één standpunt. Door rondreizende kusntenaars werd zijn stijl verspreid en kun je spreken van internationale gotiek in de schilder- en beeldhouwkunst.
- realistische weergave van religieuze en alledaagse onderwerpen (hooggotiek)
- stimuleert bouw kerken (door altaarstukken)
- altaarstukken -> houten panelen. Vast middenpaneel met (eventueel) zijluiken.
- tripiek = een altaar stuk met een middenpaneel en drie luiken
- Gebroeders van Eyck (Vlaamse primitieven = ‘de eersten’): van eitempera naar olieverf -> vloeiender, correcties, schaduwen
Kerkramen glas-in-loodtechniek: schets -> karton op ware grootte -> kleur glas? ->glas snijden -> beschilderd -> gebrand -> met loden strippen in raam geklemd -> waterdicht afgekit
De religieuze taferelen dienden als onderwijil aan analfabeten. ‘boek der leken’. De kleuren zijn symbolisch.
In het timpaam boven de portaaldeuren zijn vaak heiligen te zien. Ook de kerken zelf zijn veelal versierd met beeldhouwkunst. Opdrachtgevers zijn vaak (invloed)rijk.
Het beeldhouwwerk is ingepast in de architectuur en vormt één geheel met de kathedraal. De beelden zijn halfvrijstaand en bedoelt voor frontaal aanzicht. Colonnetfiguren zijn zuilvorminge beelden van heiligen.
- vroeggotisch: mensfiguren stijf en schematisch, opgaan in zuilen
- latere gotiek: mensfiguren dynamischer, meer los van zuilvorm en achtergrond.
- laatgotiek: s-bocht/ gedraaide houding in figuren voor veel dynamiek. Meer vrijstaande beelden in kerken. Individuele gezichtsuitdrukkingen, houdingen, verhoudingen.
Veel namen kunstenaars zijn niet bekend (middeleeuws denkbeeld: kunstenaar is ambachtsman: dienende taak)
Renaissance (1400-1530):
Rond 15e eeuw (eind 14e eeuw) verzwakte de dominante positie van de kerk. Nieuwe terreinnen werken onderzocht en ontdekt. Zo ook de klassieke beschaving.
De naam Renaissance betekent letterlijk: wedergeboorte of vernieuwing.
- uit de houding van de Renaissance-mens spreekt grote zelfbewustheid
- men gaat terug naar de klassieke vormen en kunst. (door ze op een nieuwe manier te gebruiken)
- De mens gaat de toekomst op een nieuwe manier tegemoet:
- mens is het middelpunt
- door ontdekkingsreizen wordt de (westerse) wereld vergroot
- door onderzoek worden allerlei wetenschappen uitgebreid
- kunst is rustig, evenwichtig, symmetrisch, laat ideale verhoudingen zien
- kunstenaar is universeel (beheerst alle kunsten)
- grotere ruimte-suggestie d.m.v. centraal-perspectief
- plastisch (beeldhouwkunst)
De renaissance kwam vooral goed op gang
- door de handel tussen Italië, de Nederlanden en Duitsland, (rond 1500 boven de Alpen)
- de boekdrukkunst,
- reproductie van kunstwerken,
- verspreiding van voorbeeldboeken (architectuur en versieringen
- reizen van kunstenaars naar Italië
Er is een duidelijke ontwikkeling te zien in de architectuur van het vroege- en hogerenaissance.
- idealen van klassieke bouwmeesters (nauwkeurige bestudering van o.a. harmonische maatverhoudingen)
- harmonische maatverhoudingen van het lichaam (gulden snede)
- vaste eenheidsmaat (modulus) voor plattegronden en opstand
- geometrische en symmetrische basisvormen, centraal bouw in plattegronden e.d.
Vroege Renaissance:
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden