Een aantal bij elkaar geraapte samenvattingen van (delen van) hoofdstuk 2 en 3 van het boek 'Land van Kleine Gebaren'
Land van kleine gebaren; van grondwet tot grondwet (blz. 99-140)
Inleiding (niet belangrijk)
2. De grondwet van 1848 en de aprilbeweging van 1853
Nadat de afscheiding van Belgie in een verdrag was vastgelegd, was een wijziging van de grondwet nodig geweest. De rol van de koning was een cruciaal punt. Zijn bevoegdheden werden in de nieuwe grondwet beperkt.
Willem II zorgde voor hervormingen door liberalen, waaronder Thorbecke (1798-1872), aan te stellen. Hij had eerst naar conservatisme geneigd, maar ging later liberalisme uitdragen. Visie op staatsinrichting: koning had zich te veel als vaderfiguur opgesteld en de rol van personen die hun positie aan hun naam te danken hadden was te groot. Er moesten duidelijke politieke verhoudingen komen.
Grondswetherziening: vastleggen van vrijheid van drukpers, vereniging en vergadering, regelen kiesrecht en regelen positie van de koning. De kiezer had nu rechtstreekse invloed. Er veranderde niet zo veel vanwege het censuskiesrecht. De koning mocht geen politiek meer bedrijven en viel voortaan onder ministrieele verantwoordelijkheid. Er moest een uniform bestuurstelsel komen. Politiek moest openbaar worden zodat de bevolking erbij betrokken werd (niet de massa!). Hij wilde geen democratie vestigen, maar wel een formeel wettelijk kader waarbinnen maatschappelijke vrijheid en ontwikkeling mogelijk waren (vrije economie en vrije godsdienst). De paus kon nu meteen een hierarchie opbouwen in Nederland met als centrum Utrecht (moeilijk punt voor de protestanten). Protestanten vormden de aprilbeweging die zich soms rechtstreeks tegen katholieken en het kabinet Thorbecke keerde. Koning Willem III gedroeg zich zo slecht dat het kabinet op moest stappen. Niet gerealiseerde doelen van Thorbecke: armenzorg was nog steeds in handen van de kerk en het onderwijs was niet helemaal vrij.
3. De kleine schaal van de samenleving
De verhoudingen in Nederland waren kleinschalig. Er waren bijvoorbeeld maar 68 kamerleden. Binnen het parlement bestonden geen vaste pertijverhoudingen. Enkele vooraanstaande politici waren informele leiders van een groep kamerleden. Geleidelijk aan begon ook de parlementaire verslaggeving op gang te komen (1859 perstribune). Het liberalisme sprak in eerste instantie vooral groepen aan die voor 1848 nauwelijks toegang hadden gehad tot de elites.
Het liberalisme van Thorbecke was parlementair, het was geen beweging die grote groepen buiten het parlement mobiliseerde (hoge heren politiek). Nationale politiek ws in deze tijd vooral een zaak van staatsrecht en staatsinricgting die weinig directe relevantie had voor de massa. Er bestond dan wel geen juridisch standsonderhoud meer, maar sociale groepen werden wel degelijk herkend. Nederland was minder een klasse- dan een standenmaatschappij (klassen; economisch bepaald/ standen; plaats in de maatschappij). Politiek bleef toch een zaak van de gegoede burgerij en dan vooral van de mannen. Vrouwen hadden wel een belangrijke sociale rol. Het negentiende eeuwse liberalisme streefde een scheiding tussen prive en openbaar na, maar dat bleef moeilijk zolang het prive leven aanzien kon verschaffen. Niet alleen de hogere burgerij werd aangesproken door burgelijke idealen, ook de kleine burgerij wilde zich hiermee onderscheiden.
De elite was stevig verankerd in de samenleving en zij waren sterk internationaal georienteerd. Zij streefden naar algemene ontwikkeling. Liberalen meenden dat de elite een politieke en maatschappelijke verantwoordelijkheid bezat. Alleen wie er economisch en intellectueel goed voor stond had iets te zeggen in de politiek. Doel: streven naar politieke bewustwording en sociale mobiliteit, maar alleen onder de elite. Burgelijke normen hadden een kerkelijke basis. De Ned. Herv. kerk bleef het grootste ondanks een nieuwe ontwikkelde theologie, modernisme. Een abstracte religie met een grote rol voor het etisch element. Modernisme was vooral het geloof van de liberale maatschappelijke ontwikkelingen.
4. Conservatief tegenover liberaal in de jaren 1860
±1860 komt er een liberale meerderheid in de kamer. Tijdens het tweede kabinet Thorbecke ontstond er onenigheid over de koloniale politiek. Iedereen was het eens over het afschaffen van het cultuurstelsel in Indie, maar niet over het invoeren van prive eigendom naar westers model. In de jaren 1860 was er een nieuw conservatisme opgestaan met aan het hoofd een vijand van Thorbecke, namelijk Heemskerk. Hij probeerde tot nationale organisatie te komen en het volk in beweging te zetten. Met de benoeming van de minister van kolonien werd het kabinet ontbonden en kwam er een felle verkiezingsstrijd. Een ander probleem was de uitbreiding van Pruisen. Conflict: kabinet wilde blijven zitten, maar de kamer wilde dat het vertrok. Uitslag: liberalisme overwon.
5. Linkse liberalen
Van Houten viel Thorbecke aan. Hij wilde graag dat alle maatschappelijke groepen in de kamer vertegenwoordigd werden i.p.v. alleen de verstandigste mensen. Onderwijs en het verbeteren daarvan was echter het belangrijkste punt voor de linkse liberalen. In 1878 krijgen ze er een onderwijswet doorheen. Het kabinet viel vaak over niet zo heel belangrijke zaken. Als er geen grote politieke kwestie was werden politici vertegenwoordigers van hun eigen district. Het verzet van de katholieken en orthodoxe protestanten werd ondertussen steeds groter. Tegenstanders konden na de val van het kabinet opkomen, omdat de liberalen vertwijfeld achter bleven. Met Abraham Kuijper waaide er een frisse wind door het kamp van de tegenstanders. Hij wilde geloof en moderne wereld verenigen. Politiek was niet iets van de kamer alleen, maar van activiteiten buiten de kamer. Met de oprichting van een krant probeerde hij publiek te bereiken, wat vooral bestond uit niet stemgerechtigde kleine luyden. In 1879 richtte hij de Antirevolutionaire Partij op met landelijke organisatie. De paus keerde ondertussen het liberalisme de rug toe waardoor de katholieke steun verdween. Zij gingen een aparte groep vormen (kuijpers: eerst partij dan publiek / katholieken: eerst publiek dan partij). Strategie Kuijpers: staat dient zo min mogelijk in het leven van burgers in te grijpen en zo veel mogelijk over te laten aan levensbeschouwelijke organisaties die als filters dienst doen (vroege verzuiling?).
De moderne wereld bedreigde het geloofsleven. Katholieke en protestanten begonnen zich te verzetten.
6. Mobiliteit en schaalvergroting
Langzaam begon de randstad zich af te tekenen door de groei van de grote steden. De bevolking werd mobieler, zowel binnenlands als naar het buitenland. Veel mensen emigreerden om economische of religieuze redenen (bericht van geemigreerde familie wilde ook wel helpen). In de jaren 1870 was er een landbouwcrisis ontstaan. Dit zette aan tot emigreren of moderniseren. De crisis was wel gunstig voor arbeiders die goedkoop voedsel konden krijgen. De economische verschilen tussen west en de rest waren in Nederland wel erg groot. Nederland liep niet achter op andere landen. Omdat industrialisatie zo langzaam ging kende Nederland juist niet de enorme malaise onder de arbeiders zoals andere landen. Langzaam veranderde arbeidverhoudingen door schaalvergroting. Kapitalistische bazen kenden hun arbeiders niet meer (onpersoonlijker). Ook het ontstaan van NV's duidt op de schaalvergroting. Het Nederlandse liberalisme was gebaseerd op de langzame maatschappelijke ontwikkelingen, maar nu gingen leden van de liberale ANVW zich afscheiden. Politiek was hiervoor alleen voor de hoge heren. Links-liberaal sprak nieuwe groepen aan, maar was niet op mobilisatie gericht. Socialisten waren dat wel. Ze bewerkten mensen met kiesrecht op een nieuwe manier. De socialistische beweging (Domela) kwam in Nederland vrij laat op. Ze kregen wel snel overal de schuld van, omdat de burgerij bang geworden was voor de opstandige massa. Overal in Nederland gebeurde hetzelfde. Steden kwamen op, arm en rijk verder uit elkaar, brede straten, grote gebouwen enz. Op religieus gebied kwam er een spitsing in de protestanse kerk die tot het huidige gereformeerde geloof heeft geleid.
7. Culturele vernieuwing
Cultuur en politiek volgde ongeveer dezelfde lijn. Liberale cultuur was gebaseerd op de gedachte dat de verschillende domeinen v/h leven gescheiden moesten zijn zodat er genoeg vrijheid was. De stijl in de literatuur was etisch realisme (afbeelden zoals het zou moeten zijn en niet zoals het is). Hier kwamen de Tachtigers tegen in opstand (jonge amsterdamse kunstenaars) Zij wilden een romantisch bohemien leven leiden en de burgerij provoceren. Kunst hoefde geen boodschap te hebben, maar moest de werkelijkheid weergeven zoals zij echt was. Zowel nieuwe kunstenaars als nieuwe politici wezen de liberaal-burgelijke cultuur van de hand. Na 1890 zochten ook de kunstenaars naar een alternatief voor de maatschappij. Toch bleef ook bij de kunstenaars standenonderscheid bestaan.
Samenvatting land van kleine gebaren 179-217
Moderne tijden
In het begin van de 19e eeuw was er een bijna onbegrensd vertrouwen in de vooruitgang. Men bespeurde die op alle gebieden. Dit vertrouwen zou niet lang standhouden. In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. De gedachte leefde toen sterk dat alles werd afgebroken wat het menselijk samenleven de moeite waard had gemaakt. Men zou definitief afscheid nemen van de 19e eeuw.
De belangrijkste verandering trad op in het aanzien van de staat. Enerzijds werd er gestreefd naar verdergaande democratisering, anderzijds nam het vertrouwen in de politici af. Het parlement werd steeds meer gezien als een praatcollege. De discussie over de werking van het politieke bestel kreeg steeds meer betekenis.
Deze discussie had meer belang omdat men dacht in een kenteringperiode te leven. Kon men de zelfstandigheid van de natie behouden? Men ervoer dat alles op losse schroeven kwam te staan.
Pacificatie
In 1913 werden de verkiezingen verloren door de confessionele partijen. De liberalen wonnen veel stemmen door hun punten uitbreiding van het kiesrecht tot het algemene mannenkiesrecht en invoering van het staatspensioen. Ook de socialisten wonnen en konden drie ministersposten krijgen in het nieuwe kabinet. De SDAP was hierover verdeeld. Men wilde enerzijds belangrijke programmapunten verwezenlijkt zien, maar anderzijds niet afzakken tot een slappe hervormingspartij. Door het gevaar van een scheuring werd het aanbod dan ook afgeslagen. Er kwam toen een extraparlementair kabinet.
Twee punten waren belangrijk: die van algemeen mannenkiesrecht en de schoolstrijd. Cort van der Linden deed voorstellen voor algemeen mannenkiesrecht en stelde een commissie in die de schoolstrijd moest regelen. Uiteindelijk kwam er algemeen mannenkiesrecht en werden bijzondere scholen ook bekostigd door de staat.
Mannen van zaken
Met de oorlogsverklaringen in 1914 nam ook de spanning in Nederland toe. Nederland werd in eerste instantie niet bedreigd door oorlog, maar door paniek.
Al snel bleek dat Nederland neutraal kon blijven. Daarmee verschoof de kern van de problemen van politiek- militair naar handel en economie.
Eerst moest het krediet en de geldcirculatie overeind gehouden worden. Ook moesten een aantal structurele problemen opgelost worden. Nederland werd uitgehongerd omdat er geen neutrale schepen konden varen volgens de Entente. De handel kon dus niet blijven bestaan. Ook wilde Duitsland dat Nederland goederen bleef doorvoeren omdat het neutraal was.
Door deze complexe situatie kwam er vervlechting tussen de overheid en het bedrijfsleven.
De NOT werd opgericht om Engeland te garanderen dat er geen goederen werden doorgevoerd naar Duitsland.
De verstrengeling deed zich ook voor op het gebied van voedseldistributie. Er was tekort aan voedsel, maar voor boeren was het lucratiever om naar het buitenland te exporteren. Daardoor werd een complex systeem van distributie ingevoerd, wat betrekking had op alles wat schaars was.
De onzekere democratie
In 1918 waren de verkiezingen opmerkelijk fel. De grote verliezers waren de liberalen. De SDAP won matig. De echte winnaars waren de drie confessionele partijen. Er volgde een moeizame formatie. In deze periode werden de belangrijkste spelregels van het formeren van een confessioneel coalitiekabinet geformuleerd.
Het kabinet kreeg al snel een aantal grote problemen op het bord. Keizer Wilhelm II vluchtte naar Nederland en Duitse soldaten probeerden via Limburg de Belgen te slim af te zijn en aan krijgsgevangenschap te ontkomen. Onder de bevolking leefde verontwaardiging over de karige levensmiddelenpakketten. De militairen verveelden zich gruwelijk en wilden naar huis.
De onrust zorgde ervoor dat veel mensen dachten dat de revolutie zou gaan uitbreken. Troelstra verkondigde enthousiast dat de macht werd overgedragen. Maar de regering zette zich schrap. Ze weigerde steun en gaf de bevolking meer voedsel. Troelstra werd daarna in de tweede kamer op het matje geroepen, wat met een sisser eindigde.
Verzuiling
Na de oorlog verwachtte men dat er een zekere losbandigheid zou toeslaan. Daarom had men in 1915 al een speciale onderzoekscommissie opgericht die moest kijken naar het gedrag van de jeugd. Volgens het eindverslag waren de adolescenten zeer labiel.
Er werd ook verschillende keren onderzoek gedaan naar het `dansvraagstuk', afwijkend probleemgedrag.
Men moest op zoek naar nieuwe idealen omdat de grote ideologieen verdwenen waren. Vaak vond men geen nieuwe idealen en bleef men zoekende.
Voor de wat meer oppervlakkige mens was het leven niet slecht, de welvaart steeg, de verschillen tussen rijk en arm namen af.
God verdween niet uit het gezicht, juist niet. Er kwamen wel meer onkerkelijken, maar de mensen in de kerk namen hun geloof veel serieuzer en organiseerden zich om bestand te zijn tegen de tijden van verandering.
Deze vorming van gemeenschappen was begonnen onder leiding van Kuyper. De band tussen religie en politiek werd steeds sterker. Alles in het culturele en economische leven werd vastgeknoopt aan de gemeenschap.
Dit zien we ook in andere landen, maar niet zo sterk als in Nederland. Elke groep werd hier gedwongen dezelfde weg te gaan
Juist de nadruk op de specifieke identiteit van de eigen zuil leidde tot sterke integratie van opvattingen over verschillende terreinen van het leven.
Elke zuil had ook zijn eigen helden uit het verleden. Die gaven reden om door te gaan op de ingeslagen weg. De verzuiling zorgde voor stabiliteit. Maar stabiliteit stond in deze tijd ook synoniem voor onveranderlijkheid. Daar protesteerde men tegen.
Ordening
De confessionelen hadden een groot deel van de politieke macht veroverd, maar moesten zich wel voegen naar de bestaande politieke orde. Ze konden hun groeiende macht niet inzetten om een christelijke staat te vestigen.
De antirevolutionairen van Kuyper waren ervan overtuigd dat de ontwikkeling van het sociaal-economisch leven onaangename gevolgen met zich meebracht voor de arbeiders: ruim baan voor de spijkerharde concurrentie en geld was het hoogste goed geworden.
Om het gevaar af te wenden van de ` regelingsmanie van den albemoeienden staat' ontwikkelde Kuyper de doctrine van de soevereiniteit in eigen kring. De regering mocht bevorderen, maar niets dwingen. Dit was paradoxaal genoeg iets wat liberalen ook vonden.
De rooms-katholieken deelden een aantal opvattingen, maar er waren ook verschillen met de antirevolutionairen. Ze zagen de staat als het hoogste en meest volmaakte maatschappelijke orgaan. Taken moesten alleen overgelaten worden aan organen of individuen als die daar echt geschikt voor waren, dit wordt neergelegd in de doctrine `subsidiariteit'. De Katholieken gaven de staat dus verantwoordelijkheid, in tegenstelling tot de antirevolutionairen.
Omdat elke zuil niet genoeg draagkracht had, kreeg niemand veel van zijn plannen gerealiseerd. Men wilde niet samenwerken, waardoor niemand kon winnen
De drie biggetjes
Op het eerste gezicht was Nederland vast in handen van de confessionele politiek, gezamenlijk hadden ze in het interbellum tussen de 50 en 59 zetels van de 100. Maar er waren allerlei onderhuidse spanningen. De CHU en ARP waren beducht voor de `roomse overheersing' en de RKSP wilde roomse eenheid, alleen deze coalitie en geen samenwerking met de sociaal-democraten. Hierdoor kon de SDAP decennia lang niet regeren.
Het confessionele kabinet kwam verschillende keren onder druk te staan. Elke keer werd het weer gelijmd, omdat dat eigenlijk de enige mogelijkheid was. Het lag voor de hand om een andere coalitie te smeden, maar de confessionelen en dan vooral de RKSP wilde alleen een confessioneel kabinet.
Bij de volgende verkiezingen haalden de confessionele partijen weer een meerderheid zodat ze eigenlijk weer gedwongen werden samen te regeren. De RKSP was het grootste, maar als ze zou gaan regeren met de SDAP zou de kans erg groot zijn dat de partij uit elkaar zou vallen. Er was eigenlijk geen alternatief voor een confessioneel kabinet.
Schipper naast God (Colijn)
Colijns naam is een verzamelbegrip geworden van alles wat in de jaren '60 is verworpen, daarom herinnert weinig meer aan hem.
De opkomst van hem was opmerkelijk. Na militaire dienst in Indie vervulde hij daar allerlei bestuurlijke functies. Als snel werd hij minister van oorlog (1911-13). Na de confessionele nederlaag verliet hij in 1913 de politiek om rijk te worden. Hij hield politieke contacten en in 1922 werd hij politiek leider van de ARP. Een jaar later minister van financien, waar hij met een scherp bezuinigingsbeleid de overheidsfinancien weer op orde bracht. In 1925 was hij formateur van het nieuwe kabinet, dat al na enkele maanden sneuvelde. Als fractievoorzitter van de ARP was hij in 1929 weer terug. Hij had drastische oplossingen voor problemen.
In 1929 werd er een nieuw kabinet gevormd onder leiding van Ruys de Beerenbrouck. Al snel stapelden de problemen op de wereldmarkt zich op en dus ook in Nederland.
De crisis begon in de agrarische sector. Akkerbouwers konden niet meer tegen wereldprijzen produceren. Aarzelend werden er steunmaatregelen ingesteld. Maar deze maatregelen moesten ook in de handels- en nijverheidssector genomen worden. Toch werd daar veel terughoudender opgetreden tegen de overheid.
De broekriem moest worden aangetrokken, er was een grote crisis. Er kwamen onder andere loonsverlagingen voor de ambtenaren. Er werd een bezuinigingscommissie ingesteld. De daadkracht van het kabinet was eerder toeval dan doelgericht beleid, het was vooral een moedeloos kabinet dat regeerde.
Veel mensen zagen in deze tijd Colijn als de enige hoop. Hij formeerde na de verkiezingen van 1933 een crisiskabinet dat noch parlementair noch extra- parlementair was. De enige partij die werd buitengesloten was de SDAP. Er moest een politiek van aanpassing en versobering komen. De overheid moest dit bevorderen door de begroting in evenwicht te brengen. Men was zeer bevreesd voor inflatie.Er werd een krachtig deflatiebeleid gevoerd door Colijn, wat neerkwam op een bezuinigingsbeleid.
Colijn werd gedwongen te laveren tussen onmogelijke bezuinigingen en ongewenste uitgaven. Hij noemde dit `remmen en stimuleren'. Het beleid was een combinatie van de klassieke begrotingspolitiek en de Keynesiaanse conjunctuurpolitiek.
De bevolking had het moeilijk, alleen de ergste noden werden gelenigd.
De SDAP begon zich in deze periode op twee fronten moeizaam te vernieuwen. Er werd een zeer moderne visie op economisch gebied ontwikkeld( Plan van den Arbeid). Ook werd de partij meer een volkspartij in plaats van arbeiderspartij.
De katholieken vonden dat Colijns beleid faalde, ze wilden een breuk met hem. Dat zou onvermijdelijk leiden tot een coalitie met de SDAP. Daardoor voelden ze zich klem zitten. Colijn vroeg een motie van vertrouwen, die hij niet kreeg. Het kabinet viel. Omdat er geen andere mogelijkheid was reconstrueerde Colijn het oude kabinet weer en zette zijn beleid voort. Steeds klemmender werd de vraag of er toch niet gedevalueerd moest worden. Toen elk land zijn munt devalueerde, moest ook Nederland overstag. Hierdoor werden de coalitieverhoudingen beter en kreeg Nederland een betere concurrentiepositie. Het herstelde een beetje.
Colijn kon tegen deze achtergrond als leider van het volk worden aangeprezen. Zijn partij won weer bij de verkiezingen waarna er een `positiechristelijk' kabinet werd gevormd.
PIET DE ROOY: EEN ZOEKENDE TIJD- DE ONGEMAKKELIJKE DEMOCRATIE
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden