Samenvatting Geschiedenis hoofdstuk 6.
Paragraaf 1.
Zuidelijke Nederlanden.
1713: bestuur zuidelijke NL over van Spaanse in Oostenrijkse handen.
Bestaande bestuursorganen bleven bestaan, samen met zuidelijke juristen regeerden de Oostenrijkers in Brussel. Gewesten hielden een deel van hun middeleeuwse privileges.
1780: Keizer Jozef II, veranderde beleid, door ideeën van verlichting vormde hij het rijk om tot een moderne eenheidsstaat.
- Keizer besliste alles zelf.
- Horigheid werd afgeschaft.
- Positie van RK kerk werd aangetast, alles wat aan bijgeloof deed denken of wat Jozef als maatschappelijk nutteloos zag moest weg. Vb.: mensen begraven in zak.
Boeren eerst blij door afschaffing plichten adel, alleen niet blij met bemoeienis geloof.
1787: Jozef kondigde een vernieuwing van het gerechtelijke en bestuurlijke apparaat aan:
- In plaats van oude hertogdommen en graafschappen kreeg het land 9 nieuwe administratieve kringen.
- Ruim 600 rechtbanken met verschillende procedures moesten het veld ruimen voor 67 nieuwe rechtbanken (einde aan slecht functionerende rechtspraak).
- Beperking macht der standen in de Statenvergaderingen die een snelle besluitvorming in de weg stonden.
- Gilden verloren belangrijk deel van hun rechten: iedereen mocht een ambacht beoefenen.
Adel en gegoede burgerij fel tegen de keizerlijke hervormingen. Er volgden felle protesten, vooral onder aanhang van Hendrik Noot, conservatieve staten volgden hem: Statisten.
- staten kwamen eigenmachtig bijeen omdat vrijheid, religie, constitutie (oude privileges) en welvaart in gevaar waren.
Gevolg: regering in Brussel schortte de hervormingen op.
Saamhorigheid en samenwerking was een noodzaak bij de strijd tegen de politiek van de Oostenrijkse keizer. Was er niet.
- Statisten keerden zich tegen de keizer en waren voor gewestelijke autonomie.
- Deel vooruitstrevende burgerij bevorderde Jozef II voor zijn durf en lef, voorstanders eenheidstaat, tegenstanders despotisme van Jozef II. Leider Jan Frans Vonck, aanhangers Vonckisten (democratisch ingesteld).
Noordelijke Nederlanden.
Ruplubliek der Zeven Verenigde Nederlanden hadden vrijheid op de vreemde Spaanse overheerser herwonnen.
Nauwelijks sprake van een hechte staat doordat de gewesten de vrijheid zo nadrukkelijk koesterden, bestond alleen een vaag overkoepelend bestuurd (Staten-Generaal).
- Gezamenlijke buitenlandse politiek.
- Gezamenlijk leger.
Stadhouder (altijd van Oranje) was de hoogste positie van het land, bevelhebber leger en veel invloed bij de bestuurlijke zaken van het land.
Het oranje huis was onder de landgewesten en bij het gewone volk in de grotere steden erg geliefd. Met deze oranjegezinde houding zette het gewone volk zich af tegen de bestuurlijke elite in de steden die weinig oog voor de noden van het volk hadden.
18e eeuw: economische groei nam af ten opzichte van Europese concurrenten (Eng. bv. groei door koloniale handel)
1780: Vierde Engelse oorlog brak uit doordat de Republiek de Amerikanen steunde in hun onafhankelijkheidsoorlog tegen Engeland.
In deze tijd van oorlog, grote verdeeldheid in Republiek:
- Steden handel met Engeland, dus kozen kant Engeland.
- Steden handel met Amerika, dus kozen kant Amerika.
- Landgewesten niet van plan om geld beschikbaar te stellen voor verdediging Hollandse en Zeeuwse handelsvloot.
De landgewesten vroegen in 1779 stadhouder Willem V om een beslissing te maken, hij kon deze niet maken.
Anti-Oranje-partij, patriotten liet steeds feller van zich horen.
1784: de Republiek moest met Engeland een smadelijke vrede sluiten.
Willem V werd verdacht van pro-Engelse gevoelens, zijn positie wankelde.
Patriotten zorgden overal voor onrust, in sommige steden waar de patriotten democratisch waren ingesteld kwamen verkiezingen voor het stadsbestuur. Patriotten kregen van de katholieken stemmen, hoopten zo gelijkberechtiging te krijgen (nu betalen voor geloof en geen officiële ambten).
1787: Willem V trok zich terug in Nijmegen, vrouw Wilhelmina riep hulp in van broer, koning van Pruisen.
Door troepen van broer, koning Pruisen werden de patriottische legertjes op de vlucht gedreven (gingen naar de Zuidelijke Nederlanden of Noord-Frankrijk) en was de oude orde herstelt.
Zuidelijke Nederlanden.
1789: Franse revolutie brak uit.
Franse revolutionairen willen ideeën over heel Europa verspreiden, steunden daarom de democratisch gezinde Vonkckisten uit de Zuidelijke Nederlanden.
1794: Zuidelijke Nederlanden wordt bij Frankrijk ingelijfd, bezetting zou 20 jaar duren.
Nieuwe inrichting (Vooral Vonckisten profiteerden hier van, naast Franse functionarissen kwamen ook zij in bestuurlijke en rechtelijke functies):
- Departementen ipv de oude gewesten.
- Adel en geestelijkheid verloren hun voorrechten.
- Oude standen vergaderingen verdwenen.
- Veroverde gebieden werden gebruikt als wingewesten.
- Kloosters en Kerken verloren hun bezittingen.
- Pastoors moesten een eed van trouw aan de Franse republiek afleggen en onwillige priesters werden veroordeeld en gedeporteerd.
- Christelijke feesten maakten plaats voor Franse feesten. (vb: feest van de Rede).
Frans optreden leidt tot fel nationalistisch protest in de Zuidelijke Nederlanden.
1798: dienstplicht werd ingevoerd.
Hiermee was de maat vol, ontevreden boeren legers vormden legers van duizenden manschappen alleen ze werden door de getrainde Franse troepen afgeslacht.
Noordelijke Nederlanden.
1794-1795: Franse troepen trekken over de bevroren rivieren de Republiek binnen.
Willem V vlucht naar Engeland.
In een vreemdelingenlegioen vechten ook patriotten mee.
De Fransen nemen de macht van de Oranjegezinde regenten over de republiek wordt nu de Bataafse Republiek.
De Bataafse Republiek kreeg een gekozen volksvertegenwoordiging, de nationale vergadering. Grote verscheidenheid:
- Federalisten, streven naar statenbond.
- Unitaristen, streven naar eenheidsstaat.
1798: Unitarissen wonnen met steun van de Franse overheerser, een centraal bestuurde Bataafse Republiek zou namelijk beter en sneller in staat zijn de duizenden Franse soldaten onder te brengen en te voeden en leveranties aan Frankrijk te doen.
Napoleon zette deze politiek voort.
1806: Lodewijk Napoleon, broer Napoleon aangesteld als koning in Holland.
- Verzette zich tegen de dienstplicht.
- Liet oogluikend de smokkelhandel op Frankrijk zijn grootste vijand Engeland toe.
- Lodewijk had grote bewondering voor Noord-Nederlandse schilderkunst en liet een nationale kunstcollectie aanleggen.
- Door hulp aan de Leidenaren bij blussen en zorgen voor onderdak voor de slachtoffers van de ontploffing van een kruitschip maakte hij zich geliefd.
1809 : toonde grote betrokkenheid bij de enorme overstromingen in de Betuwe.
- Koning benadrukte de saamhorigheid door bovenstaande incidenten tot nationale rampen uit te roepen.
Paragraaf 2.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden